donderdag 31 maart 2011

De waarheid omtrent Robert Lepage

Zelden heb ik een regisseur zo de mantel uitgeveegd geweten als Robert Lepage in The New York Observer. Volledig terecht overigens. Enkele fragmenten :

“The result of all of this spending and innovation, though, was a Rheingold dull and shockingly out of touch with Wagner's intricately drawn characters and plot. The singers seemed genuinely undirected, lost in front of the set's imposing mass. The production team working down to the wire to get the technical aspects right (the climactic effect malfunctioned on opening night), but it appeared that relatively little attention was given to the acting. There were no relationships; there was no drama. No one, not even the powerful bass-baritone Eric Owens as Alberich, made much of an impact.”

“It was only when the massive set was moving that you had a sense that the director was engaged, that you got a whiff of the cycle's dramatic stakes and the epic scope that frames its intimate narratives. But in neither Rheingold nor Nightingale were you much aware of the human emotions at the heart of both pieces; in both, as much as possible, Mr. Lepage avoided dealing with humans at all.”

“The director consistently creates productions in which it is nearly impossible for an actor to form a character. Indeed, Rheingold, with a plot full of effects and gimmicks, should have been the opera in the Ring cycle that most rewarded the limitations of Mr. Lepage's vision; the rest of the Ring contains an awful lot of hours of people essentially standing around and talking to one another. This can be beautiful, and moving, and fascinating, but not if it's shaped by a director uninterested in people.”

“He has shown himself adept at the stunning, characterless, largely plotless spectacles of the contemporary circus and rock show, giving those tired genres a bit of high-culture sheen. But when it comes to great works of art, which are never really about special effects and which demand interpreters alert to their subtleties and possibilities, his tricks fall flat.”

“Underlying the Met's choice of Mr. Lepage and the plans for his Ring cycle is a fundamental misunderstanding of Wagner's operas. These works are not about the sets, be they "traditional" or "modern"; not about spectacle; and not about instilling some sense of childlike wonder or "enchantment." As directors from Wieland Wagner to Patrice Chéreau to Francesca Zambello have shown, the Ring is a work of profound intellectual and aesthetic rigor, certainly (if done well) a deeply entertaining experience but just as certainly not a kids' show. These are operas for grown-ups; if he wants his cycle to rebound after Rheingold, Mr. Lepage will have to prove that, for once, he's more than a child.”

Hallo, Peter Gelb ?

Der Fliegende Holländer in Luik


De Opéra Royal de Wallonie biedt in het komende seizoen een nieuwe productie aan van Der Fliegende Holländer. Het gaat om een co-productie met San Francisco die eerst in Luik zal worden uitgeprobeerd om daarna in San-Francisco te worden vertoond gedurende het seizoen 2012-2013.

De enscenering is in handen van Petrika Inesco, muziekdirecteur Paolo Arrivabeni dirigeert. In de cast treffen we Manuela Uhl aan, die zopas nog een voortreffelijke Chrysothemis neerzette in onze Elektra in Cinema Zuid. Mark Rucker zingt de Holländer.

Speeldata: 25, 27, 29 november en 1, 3 december 2011.
Locatie : Palais Opéra de Liège
Het seizoensprogramma verschijnt op 27 april aanstaande.

Wij overwegen om een trip te organiseren naar deze productie.

woensdag 30 maart 2011

John Eliot Gardiner en Les Troyens : een recensie



Van Lucrèce Maeckelbergh ontving ik volgende recensie die zij maakte voor Klara:

"Deze zeer gestileerde enscenering toont in het eerste deel een spiegelwand die voor prachtige reflecterende effecten zorgt en een antieke stad evoceert. In het vijfde bedrijf suggereert de spiegel de zee waarop Aeneas vertrekt als hij Didon achterlaat. De scène ziet er groots en ruim uit, de kleuren van decor en kostuums zijn overwegend in zwart, wit en blauw – een blauw dat in het Carthago-deel de nabijheid van de zee suggereert, waarbij ietwat infantiel getekende witte scheepjes een minder geslaagd detail zijn. Voor het binnenhalen van het paard op het einde van het eerste bedrijf – ook een lastig element om te visualiseren – heeft Kokos een heel mooie oplossing gevonden met openschuivende wanden en een indrukwekkend paardenhoofd dat verschijnt – zoals het te zien is op de DVD-hoes.

Met solisten die een heerlijke theaterverschijning zijn zoals Anna Caterina Antonacci (Cassandre), Susan Graham (Didon), Gregory Kunde (Aeneas) en Laurent Naouri (Narbal) is kijken puur genieten. Daarbij zijn de genoemden ook vocaal schitterende vertolkers van hun rol. De passionele stem van de bezwerende Antonacci, die niet overkomt als de boze waarzegster, maar als een radeloze geloofwaardige vrouw, die iets fatalistisch over haar heeft. De warme stem van Susan Graham moet voor Enée onweerstaanbaar zijn en haar Frans is bovendien onvoorstelbaar goed. Wat een magie in het liefdesduet – ze is gewoon magnifiek!
Ook bij het afscheid straalt de woede en de wanhoop van haar af. Heel extreem, bijzonder expressief.

Voor dit romantische repertoire van de 19de eeuw heeft John Eliot Gardiner de juiste aanpak. Zijn visie is overtuigend en meeslepend. Slank, ontvet, fris, waar nodig monumentaal. Opvallend dat het opnieuw een Engels dirigent is die het opneemt voor deze Franse volbloedromantiek.
Prachtige solopassages zijn heel present en bepaalde fragmenten met trompetten, harp en tamboerijn laat hij op de scène spelen. Een enkele valse noot in de blazers van het Orchestre Révolutionaire et Romantique vergeef je grif bij zoveel kleurenrijkdom, (dreiging, duisterheid, hoop en vreugde), scherpte en meeslependheid. De (soms massale) koren zingen flexibel en dramatisch en ze moeten vele verscheidene emoties weergeven, van treurend over strijdend.
Gardiner maakt een vier uur durend klankfresco van deze prachtige partituur, een passage uit de mythologie die klinkt als een nooit gehoord verhaal."

Het Vlaams Wagner Genootschap vertoont deze productie in Cinema Zuid op :
23 april om 20u00 : Deel 1 - La prise de Troie
07 mei om 19u00 : Deel 2 - Les Troyens à Carthage

dinsdag 29 maart 2011

Die Walküre van Tankred Dorst (Opus Arte)


De regisseur is een bejaarde dilettant, de tenor is te dik en de bas is te klein. Ziedaar in een notendop de pijnpunten van Walküre I. Gelukkig is er nog Edith Haller. Toen zij voor het eerst de partij van Sieglinde zong in de Vlaamse Opera, schreef uw dienaar : “Gans vooraan op het ereschavot: de Sieglinde van Edith Haller, de enige stem van de avond met het potentieel van een internationale carrière op het Wagnertoneel. Haar spel was vrouwelijk en sensueel, haar voordracht onberispelijk.” Ondertussen staat ze in Bayreuth en over haar prestatie aldaar zou ik exact hetzelfde kunnen herhalen. Haar lichaamstaal verraadt dat zij in de handen van een echte regisseur tot veel meer in staat zou zijn.
Over die regie kan ik kort zijn. Er is er geen. Tussen de decoratieve maar levenloze beelden die scenograaf Frank Philipp Schlössmann heeft bedacht voor deze archaïserende productie is het niet goed vertoeven. De solisten zijn geheel aan hun lot overgelaten. Enkel Haller vindt voldoende inspiratie in zichzelf om haar personage enig profiel te geven.

Waarom Kwangchoul Youn een abonnement heeft in Bayreuth is mij een raadsel. Voor elke van de grote partijen die hij totnogtoe in Bayreuth heeft gezongen is hij vocaal en fysiek een maatje te klein. Interpretatief geraakt hij nooit boven de middelmaat. Dat is met deze Hunding niet anders. Als hij echt forte moet gaan wordt het vibrato allesoverheersend en onaangenaam.

Johan Botha gedraagt zich van meetaf aan als een kleuter in een snoepwinkel.Dat is redelijk irritant als er een camera meekijkt. Lichaamsbeweging gaat de oversizede Zuid-Afrikaan duidelijk niet goed af. Het vocabularium van zijn gebaren is nog kleiner dan dat van een politieagent die het verkeer regelt. Vocaal is er minder aan de hand. Hij heeft krachtreserves, beschikt over een niet onaangenaam baritonaal timbre en zingt met een zekere legato-cultuur. Maar interpretatief blijft het middelmaat. Zoals ik het zie, bestaat de kunst van het zingen erin, door nuancering van de klank, door verbuigingen van de taal, door zinnenprikkelende dosering van de energie, door de charme van de expressie, zeer vertrouwde klanken opnieuw tot leven te wekken. En daarin is alleen Haller geslaagd.

Kunst kan slechts beginnen waar techniek eindigt. En met dat laatste is het droevig gesteld in wat volgt. Een halve Wotan en een onbestaande Brünnhilde domineren het tweede en derde bedrijf. Van daar tot het moment dat Brünnhilde in haar steengroeve op een europallet te slapen wordt gelegd, is het een lange zit.
Met de Wagnercarrière van Mihoko Fujimora gaat het wel erg snel decrescendo. Getuige deze Fricka is ze goed op weg naar de uitgang.

Albert Dohmen, ooit een uitstekende Kasper in der Freischütz, kan maar 50% van deze partij waarmaken. Zijn bas-bariton bezit kern maar de grote persoonlijkheid om deze rol naar zijn hand te zetten bezit hij dan weer niet. Met de speer weet hij zich geen raad en hij stapelt het ene visuele cliché op het andere.

Voor Linda Watson zit de Wagnercarrière erop. Geen enkel frase die zij produceert komt in de buurt van wat het behoort te zijn. Van klankschoonheid is hier allang geen sprake meer. Zelfs de Todesverkündigung gaat gebukt onder een wakkelend vibrato. Herinnert u zich Renate Behle in de Ring van Stuttgart? Zoiets. Wie daar zijn camera’s bij opstelt zou eigenlijk moeten worden opgesloten.

Maar nog is het niet gedaan. Waarom klinkt deze opname (ik beluister ze in PCM-stereo op de blu ray versie) zo slecht ? De stemmen hebben geen présence; op een heel afstandelijke manier zijn ze aanwezig in het klankbeeld. Het orkest klinkt een beetje troebel en modderig, het ontbeert elk detail, zoals we dat hebben leren verdragen van opnamen uit Bayreuth. Wagner verborg zijn orkest in een diepe put omdat hij cinema avant-la-lettre wilde bedrijven. Nu dat zijn werk ook voor het cinemascherm wordt gereproduceerd, is de verzonken orkestbak eerder een obstakel dan een aanwinst voor het bereiken van een goede klank! Resultaat: zelden wordt je meegenomen door de golven van het orkest. Wat een verschil met het transparante, evenwichtige klankbeeld dat Simon Rattle en de Berliner Philharmoniker te horen gaven in Aix !

Christian Thielemann in die omstandigheden beoordelen is dan misschien niet eerlijk. Voor mij rechtvaardigt deze opname in geen geval de euforie die bij pers en publiek rond zijn prestaties hangen in Bayreuth. Hij is goed zondermeer.

Wat blijft er anno 2010 nog over van Wagners kunstproject in Bayreuth als zijn nazaten nog niet eens in staat zijn om een behoorlijke cast bijeen te krijgen? Was het ook allemaal niet de schuld van die manisch-depressieve Deen?

vrijdag 25 maart 2011

Royal Opera House : seizoen 2011-2012


Er is werk aan de winkel voor Kasper Holten in ROH Covent Garden! Zo leert ons de eerste inkijk in het allesbehalve overrompelende programma van volgend seizoen :

1. Er is de herneming van Graham Vicks succesvolle "Meistersinger von Nürnberg". Wolfgang Koch, die zo'n uitstekende Telramund was in de Münchense Lohengrin heeft het intussen tot Hans Sachs geschopt. Van ene Bryn Terfel geen spoor in Londen. John Tomlinson, jarenlang de coryfee van deze productie, doet een stapje terug als Pogner. Zijn carrière zit er jammer genoeg op. Spijtig dat zijn Sachs nooit is ingeblikt geworden voor het cinemascherm. En waar blijft Keith Warners Londense Götterdämmerung met zijn fascinerende Hagen? Waar blijft Harry Kupfers Berlijnse Parsifal met de meest bevredigende Gurnemanz die ik ooit heb gezien ?

2. David McVicar voert de regie in een nieuwe productie van Les Troyens. Die is prominent bezet met Anna Caterina Antonacci, Eva-Maria Westbroek en Jonas Kaufmann. Antonio Pappano dirigeert. Na Gardiner/Kokkos en Mehta/La Fura dels Baus wordt dit allicht de derde videoregistratie van het werk.
Berlioz is een componist die nog steeds moet worden verdedigd. Dat merk ik aan de bijzonder lauwe inschrijvingen voor 23 april in Cinema Zuid. Vandaar.

woensdag 23 maart 2011

De volksverlakkerij van links (2)



De afgelopen weken waren schermutselingen tussen linkse actoren uit de cultuursector en de Vlaams-nationalisten weer niet van de lucht. De frietgeur rond het wereldrecord regeringsvorming was nog maar net opgetrokken aan het Gentse Sint-Jacobsplein of NVA-opperhoofd Bart De Wever beet de spits af met “Erfgenamen van Uilenspiegel” (De Standaard 22/02). Daarin verweet hij links te reageren als kleinburgers. Dat had hij niet moeten doen zonder ook maar een begin van argument te formuleren. En dreigen met opschorting van subsidie was ook al geen al te slimme zet van NVA. De culturele wereld moet zich tenslotte op alle maatschappelijke thema’s in volledige onafhankelijkheid kunnen uitdrukken. Maar over de kern van de zaak had hij natuurlijk overschot van gelijk : “De mantra van de Vlaamse geborneerdheid wordt in die middens steevast afgespeeld tegenover iedere uiting van Vlaams zelfbewustzijn. Toen het Vlaams-nationalisme politiek gedomineerd werd door radicaal rechts kon dat probleemloos volstaan. De holle frasen over wereldburgerschap, multiculturele verrijking en solidariteit klinken echter minder overtuigend tegenover een pleidooi voor een inclusieve Vlaamse identiteitsbeleving die complexloos naar de wereld kijkt en die ideologisch gegrondvest is op het streven naar democratisch en doeltreffend bestuur ”

Geert Van Istendael reageerde prompt met “ De Belgische kleinburger slaat andermaal toe” (De Standaard, 25/2). Geert schaarde zich achter Ovidius, Bach, Baudelaire, Garcia Lorca om aan te tonen hoe subversief kunstenaars wel kunnen zijn en hoe hij samen met zijn wapenbroeders die avond in de KVS een traditie had weten hoog te houden. Van Istendael heeft een punt maar vergist zich zoals zo vaak van vijand. Komt de rol van subversieve kracht in deze niet toe aan de Vlaams-nationalisten? Wie anders legt er het vuur aan de schenen van een Belgisch establishment dat al sinds 1830 de Vlaming misgunt waar hij recht op heeft? Je moet al een Amadees zijn om met zo’n kromme redenering naar buiten te durven komen.

Jan Goossens, baas van de KVS, klopte zich in “Ons complexloze Vlaanderen” (De Standaard, 26/02) op de borst door aan te tonen hoe zijn KVS, als bastion van Vlaams zelfbewustzijn, werkt aan haar emancipatorische missie. Alsof we dat nog niet wisten. Hoe hij het achterwerk van Arno daarin kan plaatsen is mij vooralsnog een raadsel. Het punt is : Fabre in Avignon, Cassiers en Lanoye in de Olympia, Luc Tuymans in MoMA, dat zijn evenzoveel manifestaties van complexloze Vlaamse identiteit in het buitenland. Daarin tonen kunstenaars zich absoluut als fantastische Vlamingen. Een slechte Vlaming word je niet door kleurige kevers te plakken aan het plafond van één van de paleizen van onze monarch. Een slechte Vlaming word je door het emancipatiedenken van het eigen volk in woord en daad te bestrijden en dan nog wel op een cruciaal moment als dit.

Nochtans was het ooit anders : “Niet zo lang geleden vonden kunstenaars en intellectuelen de voorhoede van de Vlaamse Beweging een vanzelfsprekende biotoop. Van Conscience tot Vermeylen, van Van Ostajen tot Van de Woestijne: hoe divers hun opvattingen ook, ze waren doordrongen van de gedachte dat hun talent hoorde bij te dragen tot de vorming van een Vlaamse of Nederlandstalig-Belgische natie. “ zegt Kevin Absillis in “Koddig Vlaanderen” (De Standaard, 28/2)”

Daarna ging het fout. Absillis: “ Na 1945 gingen almaar meer auteurs hechten aan ideologische onafhankelijkheid. Deze kunstenaarsopvatting manifesteerde zich internationaal, maar het morele failliet dat een groepje collaborateurs tijdens de oorlog over het flamingantisme had afgeroepen, speelde in Vlaanderen een katalyserende rol. Schrijvers gingen zich voortaan verzettten tegen het idealisme van hun voorgangers, dat ze naïef en gevaarlijk vonden”

Daarmee zijn we weer maar eens bij het nationaal-socialisme aanbeland, dat eeuwige breekijzer van links waarmee zij rechts, zo vaak als zij maar kan, in een moreel inferieure positie tracht te maneuvreren. Als verdedigers van Wagner kennen wij dat procédé maar al te goed. Een typisch voorbeeld: Luc Tuymans bekende vorige week op Klara dat hij ooit eens danig gepakt was geworden door Götterdämmerung en dat hij samen met zijn echtgenote graag eens in de zetels van het Bayreuthse Festspielhaus zou willen postvatten om Der Ring des Nibelungen te consumeren. Tegelijkertijd noemde hij Wagner de “slechtste beste componist”. Waar dat op sloeg kwamen we niet te weten maar we kunnen wel raden wat een schilder met een obsessie voor het Derde Rijk daarmee bedoelt. Altijd dat dubbele. Nooit krijg je eens een eerlijke analyse van links.

Ondertussen zal het duidelijk zijn dat het debat lang niet altijd over inhoud ging maar vaker wel dan niet thuishoorde op de sofa van de psychiater. De Britse hersenwetenschapper Kathleen Taylor, auteur van “Cruelty, Human evil and The human brain” werd onlangs geinterviewd in Knack. Op de vraag waarom zoveel Duitsers zo gemakkelijk meegingen in de gruwelijkheden van het Derde rijk antwoordde zij: “Het antwoord is heel eenvoudig: de meeste mensen zouden dat gedaan hebben. Mensen geven niet graag toe dat ook zij wellicht tot zulke daden in staat zouden zijn. Moreel ongewenst gedrag associëren we altijd met de anderen. Wij zouden nooit in staat zijn om zulke verwerpelijke daden te stellen. Het zijn de anderen, de rotte appels, de slechteriken. Het is iets wat we wegduwen, we willen er niets mee te maken hebben. En dat is de verkeerde houding. We zouden net moeten leren om te begrijpen hoe het werkt, waarom iedereen er vatbaar voor is. Alleen dan zouden we het beter kunnen voorkomen.” Daar kan ik volmondig mee instemmen en zoals ik het zie is het hierboven geschetste gedrag een specialisatie van links. Bovendien is links heel vaak stekeblind voor misdaden van de linkerzijde. Ik ken Amadezen die mij haast te lijf zouden gaan wanneer ik hen vertel dat Jozef Stalin een massamoordenaar was. Het is die hypocrisie, die morele pretentie en dat meten met twee maten en twee gewichten die ik bij links zo uitermate weerzinwekkend ben gaan vinden.

Nog was de bui niet over want Erwin Mortier vond het vervolgens nog eens nodig om in “Land zonder cultuur” (De Morgen, 26/2) te pleiten voor een federaal cultureel niveau, zonder één enkel argument op te dissen en dus enkel bedoeld om de NVA te jennen. Hoe wereldvreemd kan je zijn? Met dank aan Bert Anciaux en Bart Caron om deze kwakkel meteen uit de wereld te helpen. Anciaux/Caron: “Om vele redenen klinkt het bizar plots te pleiten voor een cultuurbeleid op federaal niveau, als noodzakelijk uithangbord voor de grandeur van de Belgische natie. Los van de slechte motivering om cultuur als vlaggendrager te beschouwen, borrelen ook herinneringen aan la Belgique à papa op. Ondertussen draagt het federale niveau al eeuwenlang verantwoordelijkheid voor de eigen culturele en wetenschappelijke instellingen. Even zolang een schrijnende verwaarlozing. Ondanks het prestige van de Munt, PSK en sommige musea, genoten deze instellingen amper investeringen. Een aantal draagt ongetwijfeld de potentie voor internationale faam, sommige maken dat ook waar. Te veel gaat echter verloren door slecht beheer, foute investeringen en politieke versnippering als koppig residu van hautaine francofonie.”

En passant deed ook Etienne Vermeersch (De Standaard 12.03) zijn duit in het zakje : “Voor mij is het vooral een kwestie van rechtvaardigheid. De Vlamingen storten al meer dan 20 jaar zo’n vijf tot zes miljard aan de Walen. Maar omgekeerd zijn de Walen niet solidair. Zeker dertig Nederlandstalige gemeenten zijn de voorbije honderd jaar Franstalig geworden. Dat is geen demografische evolutie, dat is een invasie: een voortzetting van de expansieoorlog met andere middelen.” En over de KVS-kunstenaars : “Die kunstenaars weten willicht niet waarover ze spreken, het lijkt allemaal zo petit bourgeois. Is hun moeder meid geweest bij Franstalige baronnen in Vlaanderen? Heeft hun oom in 14-18 in de loopgrachten gevochten? Mijn onkel Odile ging zich als vrijwilliger aanmelden voor een verkenningsopdracht en ze zeiden hem: parlez au moins une langue un peu plus propre que ce sale flamand.”

En Peter De Graeve in “Ook flaminganten hebben het recht om uitgelachen te worden” (De Standaard, 19/3): “Het grote probleem van België is niet dat de Vlamingen plots met z’n allen onsolidair of egoïstisch geworden zijn, of rechts, nationalistisch, flamingantisch of hoe je het ook wilt noemen. Het grote probleem is dat België fundamenteel ondemocratisch is. Al sinds zijn ontstaan. We hebben allemaal op school geleerd dat België zo verdeeld is omdat er drie breuklijnen doorheen lopen. Vlaams versus Waals, links versus rechts, katholiek versus vrijzinnig. Maar dat is maar het halve verhaal. Onder die breuklijnen, die de jongste jaren trouwens steeds minder uitgesproken zijn, loopt een breuklijn die veel dieper gaat, met name de tegenstelling tussen vrijheid en gelijkheid, de basis van de moderne democratie. In volwassen democratieën houden vrijheid en gelijkheid elkaar in evenwicht. Iedereen mag doen en zeggen wat hij wil – vrijheid- zolang hij daarmee maar geen anderen benadeelt – gelijkheid. Dat principe is absoluut. Je kunt niet een béétje gelijk zijn, net zomin als je een beetje zwanger kunt zijn. Ofwel is iedereen gelijk, ofwel niemand.
Maar in België is dat niet zo. Hier is de vrijheid van een Franstalige elite altijd ten nadele gegaan van de gelijkheid van een Nederlandstalige meerderheid. Dat is het probleem. Daar zou het debat over moeten gaan”.

Het leuke aan zo’n debat is dat je er nog eens wat Vlaams-nationalisten door leert kennen en doorgaans zijn dat mensen met meer cultuur in de bagage dan een troela als Marijke Pinoy of een dronkaard als Arno.

Steun voor NVA kwam er tenslotte geheel onverwacht uit de hoogste culturele kringen, uit Madrid nog wel. Op Radio 1 vertelde kunstpaus Gerard Mortier dat hij Bart de Wever, anders dan veel van zijn culturele vrienden, hogelijk bewondert. "Ik weet dat veel van mijn vrienden hem hebben geattaqueerd, maar hij fascineert mij vanwege zijn intelligentie".De Wevers verkiezingsoverwinning noemde Mortier "zeer positief, omdat we op een moment zijn gekomen dat we beslissingen moeten nemen die verdragend zijn. Als we dat niet doen zal de factuur die iedere burger zal moeten betalen zo enorm worden dat alle politici daarbij zullen verliezen." Naar eigen zeggen zou Mortier twee pagina’s in El Pais geschreven hebben om de Vlaamse Beweging aan de Spanjaarden uit te leggen. Awel, chapeau, mijnheer Mortier!

Als Mortier het gekrakeel van zijn intiemste vrienden als Lanoye, Platel, Hertmans kan overstijgen mogen wij dan misschien hopen dat links haar karikatuur van het Vlaams-nationalisme zou willen staken en het Vlaamse emancipatiedenken niet langer bestrijden? En zouden de Vlaams-nationalisten eens niet laten horen hoe graag zij hun Vlaamse kunstenaars wel zien (als kunstenaar bedoel ik), zelfs al dragen zij het hart ter linkerzijde ?

maandag 21 maart 2011

Kasper Holten wordt "Head of Opera" in Londen


Kasper Holten is niet in de laatste plaats bekend van zijn uitstekende regie in de Ring van Kopenhagen. Na de zomer wordt hij "head of opera" in Covent Garden. Zal hij meer risico en avontuur brengen in het programma van Covent Garden en gedateerde producties van laffe regisseurs als Elijah Moschinsky e.a. naar de uitgang begeleiden? Het valt te verwachten.

"Head of Opera" is in principe een administratieve beheersfunctie maar de overeenkomst sluit geenszins uit dat Holten de regisseurspet af en toe zelf zal dragen. Overigens is van Holten geweten dat hij in Kopenhagen bijzonder graag samenwerkte met David McVicar en Richard Jones.

En omdat de ROH Covent Garden momenteel het op dvd meest gedocumenteerde operahuis is in Europa, catalogeer ik deze tijding bij de afdeling "goed nieuws".

NTR podium: Jaap van Zweden en Parsifal

Get Microsoft Silverlight Of bekijk de flash versie.

Vanavond om 23u45 is op Nederland 2 het eerste bedrijf te zien en te horen van de concertante Parsifal die Jaap van Zweden op 11 december dirigeerde in het Concertgebouw (Amsterdam) met het Radio Filharmonisch Orkest. Solisten zijn : Robert Holl, Falk Struckmann, Krister St. Hill, Katarina Dalayman en Klaus Florian Vogt.
Het tweede en derde bedrijf volgt op 28 maart om 00u35.

In het kader van deze opvoering maakte presentator Hans Haffmans bovenstaande documentaire waarin hij ging praten met Hartmut Haenchen en met filosoof Machiel Keestra over de samensmelting van kunst en religie in Parsifal.

Opmerkelijk is dat zowel Haenchen als Keestra zich niet van de wijs laten brengen door de valse, natrapperige kritiek van Friedrich Nietzsche terwijl dat in politiek correcte middens toch nog altijd gebruikelijk is.
Interpretatief komt Haenchen uit bij Wieland Wagner. Hij maakt er een strijdpunt van dat een samenleving zonder vrouwen zeker niet datgene is wat Wagner in zijn utopische toekomstvisioen van Parsifal heeft bedoeld. Juist, ja. Als Haenchen nog geen schouderklop van het VWG heeft gekregen dan is dat bij deze rechtgezet.

Het tweede deel van dit tweeluik over Parsifal wordt uitgezonden op 27 maart in NTR Podium.

woensdag 9 maart 2011

Opera in het theater of in de cinema ?


Wayne Gooding, recensent van "The Wagner Journal" deed volgende proef. Hij ging Robert Lepage's "Rheingold" bekijken in de Met en achteraf nog eens een keer in de cinema. Hij vergeleek beide ervaringen en kwam tot volgende conclusies :

"There's no question but that hearing this Ring in the theatre was a more natural and rewarding listening experience than hearing it in the digitally equipped film theatre. Sound systems and theatre acoustics vary, of course, but it appears that cinemas have not yet learnt when setting sound to make any distinction between the latest blockbuster action movies and opera transmissions. As a result, the Met's Live in HD relays always come with a hard-edged sound reminiscent of the early days of CD. The sound is audibly processed if not amplified, and it's usually too loud. Yet, in the transmission of Rheingold, Terfel and the giants benefited, their tone and projection fuller and more commanding than they were in the theatre. In the case of Terfel, the vocal balance needed for Wotan's place in the hierarchy of characters in this opera was restored. The exchanges with Fricka especially took on an urgency and power that had been lacking in the theatre. But again, this came at the price of a certain sonic artificiality."

"Visually, however, I found Lepage's production more engaging in the film transmission than it was in the theatre, where the viewer's perpective is invariably panoramic, encompassing the full stage without the possibility of varying the focal length. In cinema opera, the long, wide view is used sparingly for effect, and the action unfolds largely through medium and close-up views, short from various angles. What was most striking about the film transmission of Rheingold was the way the camera caught and established the relationships between the characters. The personal interplay of Fricka and Wotan was compelling onscreen, when both were usually in the frame even if not always both in focus. You were privy to a personal drama in a way that isn't possible in the theatre. The intimacy and interaction that Lepage talked about were viscerally evident."

Zo hoort u het eens van een ander...

dinsdag 8 maart 2011

Die Meistersinger von Glyndebourne


David McVicars "Meistersinger von Nürnberg" zal in Glyndbourne lopen van 21 mei tot 26 juni. Alle voorstellingen zijn inmiddels uitverkocht.

De bezetting is als volgt: Gerald Finley (Hans Sachs), Marco Jentzsch (Walther), Anna Gabler (Eva), Johannes Martin Kränzle (Sixtus Beckmesser). Vladimir Jurowski dirigeert.

Gezien het beperkt aantal Meistersingers op dvd is de kans wel zeer groot dat deze productie zal worden ingeblikt voor dvd. Alvast bedankt, meneer Christie!

Goede pers voor David McVicars Götterdämmerung in Straatsburg


Niettegenstaande de goede pers lijkt intendant Marc Clemeur niet van plan om de Straatsburgse Ring, die zijn voorganger Nicholas Snowman nog heeft opgestart, als cyclus te herhalen. Clemeur doet daarmee precies hetzelfde als Aviel Cahn in de Vlaamse Opera. Ook die weigert de Ring van Ivo van Hove te herhalen.

Zoals we weten zijn intendanten doorgaans niet vrij te pleiten van enig narcisme. Is het dan verwonderlijk dat zij met tegenzin het werk van de voorganger op de affiche plaatsen en alles op alles zetten om het einde van de eigen ambstermijn bekroond te zien met een zelf gefabriceerde Ring? Menselijk, al te menselijk, jawel, maar toch ook wel een beetje verspilling van publieke middelen, toch?

Een registratie op dvd van de Straatsburgse Ring had veel goed kunnen maken. Want wie anders als David McVicar heeft de afgelopen 10 jaar blijk gegeven van een constant kwaliteitsniveau in het werken met acteurs op een operatoneel? De ruggegraat van elke Ringproductie is acteursregie en dus valt het ten zeerste te betreuren dat deze productie, van de acteursregisseur par excellence, niet gedocumenteerd is geworden.

PERSCOMMENTAREN:

Diapason
La conclusion d'un Ring historique(ConcertoNet)
McVicar va à l'essentiel (ClassiqueInfo)
L'apothéose poétique d'un Ring d'anthologie(WebThea)
Kultiversum
L'accomplissement (ResMusica)
Fin du monde en apothéose (Altamusica)
Die sieben Samurai (Klassik.com)
Une très belle réussite (L'avant-scène Opéra)