maandag 4 mei 2020

Mariusz Trelinski met De Vuurengel in Aix anno 2019 (****½)

Ausrine Stundyte als Renata
© Pascal Victor
LOVE AND OTHER DRUGS

Centraal in Prokofievs "De Vuurengel" (1927) staat de ongrijpbaarheid van het vrouwelijke hoofdpersonage Renata, waarvan wij enkel weten dat zij als kind mogelijk sexueel werd misbruikt en als tiener een tomeloze, erotische obsessie heeft opgevat voor Madiel, de Vuurengel, waarvan wij nooit met zekerheid te weten zullen komen of hij écht of alleen maar in haar fantasie heeft bestaan. Haar zoektocht naar Heinrich, die haar verliet en waarin ze Madiel meende te herkennen, zal in haar een destructieve, irrationele kracht ontsteken die ook haar lansknecht Ruprecht aan de rand van de afgrond zal brengen. Haar afglijden in het occulte om deze demon te bezweren mislukt en de troost die ze tracht te vinden in de spirituele haven van een klooster drijft de aanwezige nonnen zodanig naar sexuele extase dat de inquisiteur weinig anders te doen staat dan haar tot de brandstapel te veroordelen, het beproefde recept voor de eliminatie van andersdenkenden binnen het patriarchale systeem van de middeleeuwse katholieke kerk.

In het verlengde van het Russisch symbolisme probeert het stuk een post-romantische betovering te creëren te midden van de chaos en de ruis van de moderniteit. Het paart realisme aan magie. Het libretto, gebaseerd op de symbolistische roman van Valeri Brjoesov, is een eclectische mix van een gothic novel, Faustiaanse mythe en renaissancistische esoterie. Allicht heeft de mystieke inhoud ervan de opvoering van de opera verhinderd in de Sovjetunie waar het socialistisch realisme de vigerende norm was. Het werk kende zijn première in Venetië (1955), twee jaar na Prokofievs dood, in de regie van Giorgio Strehler.

Laten we even stilstaan bij de twee muzikale hoogtepunten: het intermezzo van het tweede bedrijf en het exorcisme van Renata in het vijfde bedrijf. In beide gevallen gaat het om een appél aan het bovennatuurlijke. Het intermezzo is de orkestrale inleiding tot de scène met de filosoof en magiër Agrippa von Nettesheim. Het vijfde bedrijf culmineert in de groteske dans van de steeds hysterischer wordende nonnen in het klooster die Renata’s bezetenheid overnemen. Het fascinerende hieraan is dat Prokofiev het vrouwenkoor laat evolueren van relatieve homofonie naar een complexe polyfonie. Daartoe verdeelt hij het koor in 5 groepen die simultaan een verschillende partij zingen: groep 1 danst rond Renata, groep 2 en 3 geraken “bezeten”, groep 4 vertoont aanvallen en convulsies, groep 5 bezweert satan. Zo staat het in de regieaanwijzigingen.

Mariusz Trelinski verklaarde ooit aan Kaleidoscope Magazine : "I came to the opera from the outside. I had two objectives: to destroy its inherent sentimentalism and the kitsch aesthetics that dominated it, and above all to open this creative form to contemporary times, to give it the dynamic and temperature of our times. I love opera as a genre but I hate what has happened to it." Dat kan je lezen als het maxime van elke zichzelf respecterende regisseur. Met deze provençaalse Vuurengel realiseert hij dat objectief volledig maar om één of andere reden schrikt hij ervoor terug om het vijfde bedrijf in de context van een klooster te laten plaatsvinden. De in spiritualiteit gedrenkte apotheose verliest daardoor aan kracht. Dat is het grote manco van deze productie; de rest van de voorstelling is 24-karaats goud. Ze komt zeer goed over op het scherm, zo goed zelfs dat de hele voorstelling eruit ziet alsof David Lynch de hele avond achter de camera stond. Prokofievs expressionistisch-declamatorische vocale stijl kan snel vermoeien maar hier krijgt verveling geen enkele kans, zo dicht zit de regie op de tekst, zo dwingend is Trelinski’s gedetailleerde acteursregie dat hij de werkelijkheidsgetrouwheid van cinema benadert. Trelinski vraagt een grote fysieke inspanning van zijn beide hoofdvertolkers en verkrijgt acteursprestaties met een natuurlijkheid waar Poolse regisseurs een patent op lijken te hebben. Kijk hiernaar en je begrijpt haast niet hoe het mogelijk is dat er nog opera’s van Donizetti gespeeld kunnen worden.

Van Renata’s lansknecht Ruprecht maakt Trelinski een verveelde handelsreiziger die in een groezelig motel terechtkomt, ergens langs Route 66. Is het door zijn saaie beroep dat hij onmiddellijk valt voor de duistere femme fatale die hij onder de douche van zijn hotelkamer vindt? Hij zal menige fles vodka achterover slaan om zijn masochistische relatie door te komen. Daar horen ook drugs bij. Met een spuitje van Jacob Glock hallucineert hij zich een hele wereld bij mekaar tijdens het grandioze intermezzo, een scène waarbij het behangpapier aan het dansen gaat en de vreemde fauna van dit Hotel California de revue passeert. Het is één van de meest verschroeiende momenten die je in een operatheater kan meemaken en Trelinski heeft het fantastisch ingekleurd. Agrippa, de langharige guru zelf, vertoont zich in de psychedelische stijl van de sixties met drie identieke countryrockgitaristen in zijn zog. Felice Ross heeft alle scènes sfeervol uitgelicht in clair-obscur. Daarin komen ook neons hun plaats opeisen.

Halverwege het 4e bedrijf maakt Renata zichzelf van kant, een verschroeiend moment voor Rupprecht. Zo staat het niet in de tekst en daardoor kan het vijfde bedrijf enkel als een flashback gelezen worden. De scène met Faust en Mephisto, die zo bevreemdend is dat ze wel eens wordt geschrapt, is bedoeld als een soort divertissement. Ze slaat de brug tussen twee cataclysmische momenten: Rupprechts duel met Heinrich en het finale exorcisme van Renata. Het blijft een vreemde scène maar ze is boeiend geregisseerd.

Krzysztof Baczyk als Inquisiteur
© Krzysztof Bielinski

Het off-stage lezen van een romanfragment van Brjoesov (Renata’s obsessie met Madiel) vormt de overgang naar het vijfde bedrijf. Dat brengt ons terug naar het tijdstip van de aanvang van Renata’s mentale verwarring. Hier lijkt ze niets meer dan een rebelse tiener die haar mentor/inquisiteur -een lange blinde man met een wit pak- kust en een kussengevecht veroorzaakt in een meisjespensionaat. Allicht dacht Trelinski zich niet op een geloofwaardige manier in een klooster te kunnen begeven na al het voorgaande. Ik kan mij moeilijk voorstellen dat hij zich zelfcensuur oplegde vanwege het streng katholieke Polen. De productie was immers ook voor Warschau bestemd.

Voor Ausrine Stundyte is Renata één van haar verschroeiende paraderollen. Visueel en muzikaal domineert Renata het stuk. Ongetwijfeld hebben regisseurs zich in het verleden de haren uit het hoofd getrokken om deze min of meer statische partij die focuseert op monologen eerder dan op dramatisch actie, gestalte te geven. Stundyte maakt er één van haar verschroeiende performances van. Ook Scott Hendricks zag ik nooit in betere doen dan hier als Ruprecht. Goede prestaties ook van Pavlo Tolstoy als Jacob Glock, Andreï Popov als Agrippa en Mephisto, Agnieszka Rehlis als de waarzegster, Bernadetta Grabas als de hospita. Krzysztof Baczyk als de blinde Inquisiteur/Mentor kon mij vocaal meer overtuigen als Masetto in Sivadiers Don Giovanni twee jaar voordien.

Eens te meer ligt de verantwoordelijkheid voor de hypnotische kracht van de partituur in de handen van Kazushi Ono. De lage kopers, de wilde contrabassen, de vreemde glissandi in de violen zorgen voor een heerlijk ontregelend gevoel. Hij schuwt de extreme dynamiek niet en brengt het Orchestre de Paris tot een verschroeiend kookpunt in het intermezzo. Alleen de finale kon mij niet geheel overtuigen.