dinsdag 29 december 2009

Even doorgaan over Franco Corelli

Op 29 oktober 2003 stierf op 84 – jarige leeftijd de ‘Apollo van de Belcanto’, tenor Franco Corelli. Voor zover ik weet heeft Franco Corelli nooit Wagner gezongen. Buiten een “Oorlog en vrede” van Prokofiev in Italiaanse vertaling en een “Eracle” van Händel in het begin van zijn carrière, later gevolgd door enkele minder geslaagde uitstappen in het Franse repertoire bleef “Le beaux Franco” trouw aan het vaderlandse repertoire. In tegenstelling tot zijn landgenoot Mario Del Monaco die in het Münchense operahuis ooit een "Wälse, Wälse" liet galmen waaraan geen einde leek te komen heeft Corelli helaas het Nothungzwaard onaangeroerd gelaten en heeft hij nooit een reis naar Monsalvat ondernomen.
In mijn studententijd aan het Sint – Lucasinstituut in Brussel, een kwarteeuw geleden had ik een professor architectuurgeschiedenis die naast een onvoorstelbare architectuur kennis, het best kon omschreven worden als levende opera bibliotheek. Hoewel hij Wagner uit het hoofd kende was het niet meteen zijn favoriete componist. Onze gesprekken gingen dikwijls over zangers en hun interpretaties; discussies die, als het over Wagner gaat bekend in de oren klinken: het venijnige accent van Jon Vickers, de glaciale perfectie van Birgit Nilsson, Jozef Greindl die dikwijls onder de toon zingt, de opvallend korte adem van Hans Hotter, enzovoort. Terwijl gesprekken met gelijkgezinden dikwijls baden in een haast ondraaglijke voorspelbaarheid, had de onbevangenheid van mijn professor ten aanzien van Wagners muziek tot gevolg dat regelmatig onverwachte denkpistes werden ingeslagen. Zo kwam hij op een keer ineens op de proppen met: “Franco Corelli, die had een mooie Tristan kunnen zijn.”
Franco Corelli? Een mooie Tristan! Wat een ongewone gedachte, vond ik . Een gedachte die trouwens puur hypothetisch was, want op het ogenblik van onze conversatie was Corelli’s carrière voorbij.
Maar zo onnozel was die denkpiste achteraf beschouwd niet. Het idee impliceert een nuchterheid van de operaliefhebber die mij dikwijls ook vreemd is. Ik vind het bijvoorbeeld vanzelfsprekend dat Dietrich Fisher – Dieskau een meer dan behoorlijke Macbeth op plaat zet, maar bij de gedachte dat Luciano Pavarotti Tamino zou vertolken rol ik over de grond van het lachen. Precies die vooringenomenheid is fout natuurlijk. Vooringenomenheid is ook in de muziek een slechte raadgever.
Want wat zijn de naakte feiten? Corelli beschikte over een baritonaal getimbreerde tenor, een stralende hoogte en was op de koop toe begenadigd met een adem groot genoeg om een autoband in één keer mee op te blazen. Naar die kwaliteiten zoekt de liefhebber te vergeefs als hij door zijn kast Wagner- opnames wandelt. Koud geanalyseerd is de stem van de bejubelde Wolfgang Windgassen een vocaal speelgoedtrompetje in vergelijking met het klaroen van Corelli. Naast de bronzen klok uit Italië klinkt de stem van een Ludwig Suthaus als een ordinaire blikken doos.
Met de O ‘s en de A ‘s die Corelli in huis had komt bij de gedachte hoe "Isolde kommt, Isolde naht"! zou geklonken hebben het haar op mijn armen recht omhoog te staan. Misschien had hij het haast onmogelijk geschreven “Vergeh’ die Welt meiner jauchzenden Eil’! nog echt gezongen uit zijn strot kunnen toveren.
Anderzijds, afgaand op de manier hoe Corelli het Frans de nek omwrong, had hij waarschijnlijk nooit de gigantische culturele en muzikale krater die gaapt tussen de minnaar van Isolde en die van Leonora kunnen overbruggen. Zeker niet bij een type zanger dat ‘zingt zoals hij gebekt is’ zoals Corelli er zeker een was.
Maar ach, laat ik niet verder dromen hoe het had kunnen zijn. We zullen het in het geval van Franco Corelli nooit weten, want die is alweer ruim 6 jaar geleden overleden. Op 29 oktober 2003 vond de grootste zenuwpees onder de tenoren eeuwige rust. De vurigste Manrico, de ontroerendste Chenier en de meest verschroeiende Alvaro.
Maar Wagner? Nee, dat heeft mijn favoriete tenor nooit gezongen. Na de “V” van Verdi sprong hij met een grote boog over de “W “en hield pas halt bij de “Z” van Zandonai. Zijn fantastische Tristan heeft alleen bestaan in de pittige gesprekken die ik voerde met mijn professor architectuurgeschiedenis, vijfentwintig jaar geleden. Zelfs een Othello, waarop de operawereld met ongeduld zat te wachten heeft Corelli ons niet gegund. Spijtig , maar het is niet anders.
Addio Franco, het is je vergeven.

2 opmerkingen:

Jos Hermans zei

Corelli had echte "squillo" maar hij zou, als ik Jens Malte Fischer moet geloven, niet in staat geweest zijn om mezza voce te zingen, laat staan een "messa di voce" te ontwikkelen. Nuancering was zijn ding niet. En dat zijn toch ook kwaliteiten die een Tristan moet bezitten in de lyrische gedeelten van de partij. Misschien was Siegfried de betere partij voor hem geweest.
Over Ludwig Suthaus zou ik niet zo negatief oordelen. Zijn Tristan is ook vrij laat in zijn carrière opgenomen.

parsifal zei

Ik denk toch dat we dit moeten nuanceren. Ik heb enkele Melodram-opnames met Corelli als Don carlo (Guadango 'live' 1966!) en daar hoor je duidelijke en mooie nuancering, bijvoorbeeld in het duet "Io vengo Domandar" met Kabaivanska als Elisabetta. Pure tederheid afgewisseld met vulkaan van passie. Dit is de reden waarom ik zoveel mogelijk live-opnames op de kop probeer te tikken. Studio-opnames hebben altijd iets artificeels. Misschien goed voor op de Ipod maar het 'realiteitsgehalte' ligt veel lager en de magische dimensie ontbreekt. Zo vind ik ook dat de stemmen van Nilsson en Callas nooit tot hun recht zijn gekomen in studio-opnames.

Ander item om op het discussieforum te zetten:

Is het medium Ipod geschikt voor klassieke muziek? Is Ipod inderdaad 'Quatre Son' zoals Apple beweert? Is het nog altijd beter om CD's te importeren in Itunes (en daarna te synchroniseren met Ipod) in plaats van extra gecomprimeerde bestanden te kopen bij Amazon? Hoort u duidelijk een verschil? Misschien ligt het aan mijn manische obsessie voor klank maar ik heb de indruk dat CD's van Decca, Erato en Hyperion zich beter lenen tot Itunes dan DG en EMI.