De kwaliteitsparadox, en waarom de mens dommer wordt
Deze blogtekst kan gelden als vervolg op de vorige, en een gedeeltelijke repliek op de pertinente opmerkingen van Jos Hermans. Het onderscheid tussen "hogere" en "lagere" cultuur maak ik niet. Het is eerder een kwestie van dichtheid en verdichting, kwantiteit, amplitude. In elk geval is de Duitse muzikale romantiek voor mij een paradigma dat veel verklaart, ook actuele fenomenen.
Onlangs kon men in de krant het bericht lezen dat filmregisseur Roman Polanski (andermaal) beschuldigd wordt van verkrachting. De feiten dateren al wel van een tijdje geleden. De nu 57-jarige Edith Vogelhut (what ’s in a name) zou als 21-jarig model door hem tot sex gedwongen zijn geweest, in het huis van Jack Nicholson nog wel. Een echte Hollywoodstory dus. Haar uitleg is wel tamelijk bizar. Ze zou in principe wel zin gehad hebben in een wip, maar het ging haar te snel, het voorspel mankeerde (“Er was geen voorspel, geen gezoen, geen tederheid, helemaal niets. Ik dacht: zo doen ze dat in Hollywood”). Roman ging daarentegen vrij drastisch tot de actie over, deed haar de handboeien en blinddoek om (hij was in zijn jonge tijd al geen schoonheid) en liet zijn broek zakken. Help.
Wat gastheer Jack Nicholson ondertussen deed, vertelt ze er niet bij. Polanski heeft alleszins een memorabele staat van dienst en leeft nu in Zwitserland half ondergedoken, want in de VS wacht hem nog een nieuw proces wegens… verkrachting.
We blijven hier echter met een aantal vragen zitten. Eerst en vooral, ging het bij madame Edith wel om een aanranding pur sang? Mij lijkt dit toch eerder een botsing van smaken en zelfs van wetenschappelijke visies, want over het aantal minuten obligaat voorspel, het hoe en wat, blijven sexuologen tot in den treure discussiëren, lees maar eens de boekjes van Goedele Liekens. Snelheid en doortastendheid kan toch geen misdaad zijn? Veel fundamenteler is de vraag, waarom zo’n gevierd regisseur als Polanski, waar de vrouwen in bosjes zouden moeten voor vallen, zich aan de eerste-de-beste bimbo vergrijpt. Wat is dat toch met die intelligente mannen en hun voorkeur voor slechte sex?
Een ander komkommerverhaal geeft ons mogelijk een antwoord. In de Knack van 28/7/2010 komt sociaal bioloog professor Robert Cliquet aan het woord, en die man slaat spijkers met koppen. Onder de hoofding “Slimme mensen krijgen gemiddeld minder kinderen” wordt gesteld dat sinds het verschijnen van de homo sapiens, zo’n miljoen jaar geleden, de man zich “feminiseerde” en zorgzaam werd, zich als een goede huisvader ging gedragen. De reden is de toename van de hersenen, het opgezwollen kinderhoofdje dat amper nog door de opening geraakte, en dus de noodzaak om de zwangerschap tot 9 maanden te beperken, waardoor de baby als een soort onvolgroeide foetus ter wereld moest komen. Dat vergde een intens gezinsleven en een trouw partnerschap. De “nieuwe man” is dus al een miljoen jaar oud: hij is het gevolg van een fysiologische evolutie én een mentale revolutie. Zijn genen zijn door vrouwen zeer gegeerd (want daar gaat het uiteindelijk om: het overerven van de juiste genen, waardoor de soort succesrijk blijft), hij kan luiers verversen, koken, een intelligent gesprek voeren, een DVD-recorder programmeren, weet iets van voorspel af, enz. Anders gezegd: het zaad van de slimme man is voor vrouwen vloeibaar goud en voor de menselijke soort een zegen.
Er schuilt hier echter in biologisch opzicht een enorme adder onder het gras : het Platonisme. Ik verklaar me nader. Naarmate de normen van de perfecte man gerelateerd werden aan zijn IQ, bestond er bij de vrouwelijke helft de neiging om de relatie te idealiseren. Steeds meer blabla, steeds minder boemboem dus, het vanavond-niet-schat-syndroom, om het in verstaanbare taal uit te drukken. Cultureel-antropologisch is deze sublimatie-tendens onmiskenbaar, en ze gaat beslist van de vrouw zelf uit: ze wil wel met die briljante artiest op café, maar niet naar bed. Tevens wordt door al het praten het libido van de man afgeleid en verliest hij zijn sexueel kompas. Hij wordt zo in de rol gemanoeuvreerd van semi-Platonische minnaar, het type van de romantische komedies op TV-5, dat eindeloos met de ogen knippert, zachte woordjes prevelt met violen op de achtergrond, maar niet meer tot de daad komt (of mag komen). Het is een archetype van het sentiment dat ons via de hoofse literatuur uit de middeleeuwen is overgeleverd, de troubadourslyriek, de wachterliederen, en zo tot in de operaromantiek, met Wagners Tristan und Isolde als absoluut hoogtepunt. Wat die twee gedurende vijf uur aan een stuk doen, grenst aan het ongelooflijke: het uitschreeuwen van verlangens, smachten, omarmen, extatisch stamelen, heel de wereldliteratuur citeren… maar geen gram sex. Heel de opera is dan ook een doorwerking van de sublieme inleiding (Vorspiel), die maar niet ophoudt.
Deze opera ergert én fascineert mijn mannelijk instinct tegelijk. De fakkel wordt door Isolde gedoofd in het IIde bedrijf (symbool voor de “Nacht der Liebe”, maar ook voor de verzaking van het lichamelijke). De zanger die op de première de Tristan-rol zong, Ludwig Schnorr von Carolsfeld, is er dan ook letterlijk aan kapot gegaan. Wagner moet die frustratie zelf heel goed ondervonden hebben, in zijn relatie met Mathilde Wesendonck (zijn muze tijdens het schrijven van die opera), die het ook strikt Platonisch wou houden, wellicht ook al door zijn fysieke lelijkheid. Daar sta je dan met je uitmuntend genetisch materiaal: als nieuwe man opdraven, opera’s schrijven, maar niet mogen ejaculeren in de daartoe geëigende plaats. Biologisch klopt dit natuurlijk niet: de eigenlijke voortplanting zal dan immers verzekerd worden met inferieure exemplaren, terwijl de alfa-dieren, kunstenaars en genieën, zich al sublimerend, voorspelend en masturberend op het pantheon hijsen. Geestelijk onsterfelijk, maar biologisch zo dood als wat.
En het zit nog complexer in elkaar: het Goedeliaanse Grote Handboek van de Lichamelijke Liefde, zelfs dat, is gericht op biologisch-absurde toestanden, alle mogelijke houdingen en fysieke constructies die wel entertainen en het genot bevorderen, maar niet de bevruchting, waar het in de natuur toch om te doen is. Mannen sloven zich uit om hun partner te verwennen, maar ondertussen wordt er niet doeltreffend gesemineerd. Even grasduinen door de Kama Sutra overtuigt ons van deze paradox: quality time leidt hier niet tot kwaliteitsproductie, integendeel. Ik ga niet in detail, maar bijvoorbeeld anale sex, waar een vrouw pas aan toe is na zééér veel voorspel, is toch niet echt de aangewezen methode om genetisch materiaal door te geven, om nog maar te zwijgen van homofilie, of posities met de vrouw vanboven, of de idealisering van het vrouwelijk lichaam via onaanraakbare icoon-modellen à la Claudia Schiffer (geen enkele potente man kan zich ook maar voorstellen om met zoiets sex te hebben). Het feminisme koppelt genetische kwaliteit los van de copulatiedrang, en dat is ongezond. Het sexisme en het zgn. machogedrag worden als politiek-incorrect en sociaal onaanvaardbaar voorgesteld. De intelligente man wordt een eunuch. Ook het demoniseren van de pornografie (waar de penetratie en de ejaculatie prominent aanwezig zijn, en het gaat daar doorgaans ook goed vooruit) ten voordele van mistige Hamilton-toestanden en zgn. “erotische cinema”, waar eigenlijk niets gebeurt, helpt deze biologische ongerijmdheid in stand houden.
De oude man is terug
De muze is een spook, en ze is een creatie van een vrouw met verstand, misschien zelfs haar dubbel,- ziedaar het biodrama. Maar de muze wil nog amper gedekt worden door haar uitverkorene. Men ziet het bij koppels van kunstenaars, wetenschappers, etc.: dikwijls blijven ze kinderloos of blijft het bij hooguit één Viagra-kindje. Slimme mensen krijgen dus gemiddeld minder kinderen,- exact de kop van het interview met professor Cliquet, zelf een nieuwe man die de prijzen van de diesel onder controle hield en zo de kwaliteit van het gezinsleven opwaarts stuwde. Zijn verklaring (“het zijn de hogere sociale klassen die het meest de pil gebruiken”) is evenwel absoluut ontoereikend: dat pilgebruik is de essentie niet, het gaat om een antropologische devolutie waarbij intelligentie en rechttoe-rechtaan-sexualiteit tegenpolen worden, in plaats van elkaar-versterkende factoren. Slimme mensen hebben dus het voortplanten verleerd, en de cultus van de erotiek is daar mede schuldig aan.
De eugenetica, zeer door de nazistische teeltprogramma’s gecompromitteerd, wil dat defect verhelpen, maar de moraal countert hier weerom de biologische evidentie: er mag geen enkele selectie aan te pas komen. Vrouwen kunnen zich wel laten bevruchten met donorsperma, maar de genetische kwaliteit daarvan is op geen enkele manier verzekerd. Er is dus voor het intellect, en zijn inherente wens tot procreatie, maar één tegenstrategie aangewezen: de gedwongen inseminatie,- of, in juridische termen: de verkrachting. Uitgerekend intelligente én amorele mannen zullen dan heel het handboek van de Ars Amatoria in de vuilbak kieperen en op zoek gaan naar baarmoeders waarin ze snel en doeltreffend hun sperma kunnen lozen, inclusief hun exquisite genetisch materiaal, eventueel met geweld. Een lange geschiedenis van zgn. sexueel-delinquenten –meestal als zeer intelligent beschreven- gaat hieraan vooraf. Van Blauwbaard, Gilles de Rais, Marquis de Sade tot Dutroux, merken we een tendens van protest tegen het ideaalbeeld van de “nieuwe man”, dat uitdraaide op een karikatuur van de penisloze man.
Maar ook knappe koppen en cultuurhelden, tegelijk notoire vrouwenhaters zoals Friedrich Nietzsche (“Gehst du zu Frauen, vergiss die Peitsche nicht!”) hadden door dat, wilden ze hun formidabele genen doorgeven, er niet teveel moest gediscussieerd worden.
De uiteindelijke verwerping van Wagner door Nietzsche, met de "Christelijke" Parsifal als argument, begint m.i. dus al bij de problematiek van Tristan en de verzaking. Wotan is nog een echte man (evenals zijn telg Siegmund, die resoluut het Walsungenblut laat bloeien), maar de geïmponeerde Siegfried weet bij Brunnhilde echt niet waar beginnen, en Tristan blijft braaf op zijn krukje zitten. Deze "nieuwe mannen" doen het menselijk ras geen eer aan. In wezen zijn het incarnaties van het dienstbare christendom, Jezusfiguren dus. Nietzsche vertegenwoordigt hier een tendens van misogynie en anti-sublimatie die onder onze cultuur van het raffinement en het sentiment doorloopt, en ze zal zich nog versterken. Het is hier de natuur die beveelt, tegen de ethische en esthetische criteria in. “Hoe groter geest, hoe groter beest”, zegt de volkswijsheid. Wanneer Roman Polanski de zweep en de handboeien bovenhaalt voor een stevige ongecensureerde tankbeurt, hebben we hier dus in de limiet te maken met een list van de natuur, die recent in de genetische biologie werd geherformuleerd als DNA-strategie: we zijn eigenlijk maar werktuigen van het DNA, dat op een zeer “slimme” wijze zijn eigen kwaliteitscontrole verzekert, met sexuele partnerkeuze als hoofdfacet. Mogelijk is een van de immanente perspectieven van het DNA zelfs om deze planeet te verlaten, die toch tot sterven gedoemd is. Vast staat dat het op lange termijn “plant”, zelfs buiten de grenzen van de menselijke soort, en dat een paar milieurampen meer of minder, tot en met de totale verwoestijning van deze planeet, zijn ingecalculeerd.
Zo wordt de nieuwe man terug een oude man: weg met de erotiek en het uitgesteld orgasme, leve de daad. De verwerping van het sublieme, als noodzakelijke correctie van een fout in de evolutie van de homo sapiens, zal uiteraard met de nodige spanningen gepaard gaan, want de muze zal zich niet zomaar laten naaien, zoals een blik op de programmatie van TV-5 mag blijken. Slimme sletten als la Cicciolina zijn in dat opzicht eerder uitzonderlijk. Toch is cultuur van langsom minder een argument: intelligentie is een reële maatstaf, maar niet de zgn. goede smaak en de bereidheid tot lange voorspelen. We zijn agenten van de natuur, en moeten doen wat ons te doen staat. Zelfs de genieën bezitten hun intelligentie niet, ze geven ze alleen door. En niet via de culturele centra, de boeken en Canvas-TV, maar blindweg, tja, via het bespringen van vruchtbare wijfjes. Het is niet gezegd dat deze strategie het zal halen. De bewegingsruimte van alfadieren is uiterst beperkt, kijk naar de diabolisering van Dutroux en de verbanning van Polanski. Wel denk ik dat deze clash veel fundamenteler is dan alle “cultuurclashes” samen. Allerlei satanische bewegingen, naast new-age-utopieën zoals de Luciferiaanse illuminati, spelen met het niet al te vrouwvriendelijke idee om het (mannelijk) intellect een absolute vrijheid van procreatie toe te kennen.
Alleszins is de sociale biologie, als tak van de antropologie, een boeiende wetenschap, we gaan hier nog plezier aan beleven. Ze kan zonder problemen alle andere disciplines, zeker ook de filosofie, vervangen en absorberen. Het idee dat ons bewustzijn ook maar in de minste mate de geschiedenis bepaalt, is lachwekkend en absurd.
Het kan natuurlijk ook zijn dat het DNA de vrouwelijke kaart trekt, die van de muze dus, en dan is heel de theorie van Polanski, Cliquet en Sanctorum voor de prullenmand. We testen het verder uit, en houden u op de hoogte. Leb wohl.
Johan Sanctorum
http://www.visionair-belgie.be/
1 opmerking:
Johan, je bent weer erg creatief tewerk gegaan in het leggen van verbanden die er niet zijn. Gebruik je nu het interview met Robert Cliquet als vrijgeleide voor een patriarchaal toekomstbeeld waarbij jij als nieuwe macho-man driemaal daags de broek tot op de enkels kan laten zakken? Ik ben benieuwd te horen hoe dit stukje bij jouw wederhelft is aangekomen.
Het meest ben ik nog verbaasd van het feit hoe jij, als nieuwbakken sociale bioloog en gewillig werktuig van het DNA, plots in staat bent om alle ethiek en cultuur overboord te gooien, ja zelfs in staat blijkt om iemand als Dutroux te verdedigen. In datzelfde interview geeft Clicquet ook voorbeelden van hoe onaangepast gedrag op rationale manier onder controle moet worden gebracht. Cliquet laat er geen misverstand over bestaan of iemand als Dutroux achter de tralies thuishoort. Dat slimme mensen gemiddeld minder kinderen krijgen is louter op sociaal-culturele factoren terug te brengen, precies zoals de prof het uitlegt. Meer hoeft jouw onrustig vorsende geest daar niet achter te zoeken.
Hoe mannen en vrouwen met elkaar omgaan lijkt mij een zaak te zijn van in de tijd evoluerende ethische, culturele en sociale gedragscodes. Of Polanski achter de tralies thuishoort, de lengte van het voorspel, de wenselijkheid van erotiek, het zijn wezenlijke bestanddelen van onze cultuur.
Om dan bij Wagner uit te komen. Ik weet niet waar je het vandaan haalt dat Isolde de verzaking aan het lichamelijke proclameert in het tweede bedrijf. Best mogelijk dat Isolde de hele opera lang maagd is gebleven maar je vergeet erbij te vertellen dat het liefdesduet wordt onderbroken door de komst van de koning (en ja, Wagner was de kampioen van het “Vorspiel”) terwijl de muziek op dat moment naar een grote climax wordt gestuurd. Wie weet wat er zou gebeurd zijn als Melot een uurtje later was komen opdagen?
Siegfried is, een half uurtje nadat hij het vrezen heeft geleerd, reeds helemaal klaar voor de boemboem. Muziek en tekst laten er geen twijfel over bestaan waar dit zal eindigen nadat het doek over het derde bedrijf is gevallen.
Mathilde Wesendonck wist zich verzekerd van een plaats in de cultuurgeschiedenis door met Wagner op te trekken, tegelijk wist ze haar financiële zekerheid veilig te stellen door bij Otto Wesendonck te blijven. Het is het soort rationele overwegingen dat vrouwen wel vaker maken, wars van alle dna-bespiegelingen.
En apropos, laat Nietzsche niet opdraven als ervaringsdeskundige in dit soort zaken. Van alle grote geesten was hij in seksueel opzicht wellicht de meest gefrustreerde figuur uit de gehele cultuurgeschiedenis.
Een reactie posten