dinsdag 14 september 2010

Phlipp Stölzls "Rienzi" aan de Deutsche Oper


Je maakt het wel eens mee dat een theaterproductie van een opera beter is dan de muziek waarop ze is gebaseerd. Is zoiets ook denkbaar bij Wagner? Afgaande op de dvd-release van Philipp Stölzls Rienzi voor de Deutsche Oper moet je besluiten dat het antwoord alleen maar ja kan zijn. Door Wagner zelf gedesavoueerd als een soort jeugdzonde is Rienzi nooit tot de Wagnercanon gaan behoren. Is dat wel terecht ? Die Feen en Das Liebesverbot even buiten beschouwing gelaten is het duidelijk dat het Wagners minst goede opera is, daarover kan geen twijfel bestaan. Het is het werk van een 29-jarige die Parijs een elefantesk monster wilde serveren volgens de mode en de waan van de dag, de “Grand Opéra” van Meyerbeer.
Heeft Cola Rienzi iets van de rethorische kwaliteiten van Wagners latere personages, de overige personages zijn eerder van bordkarton, weinig gedifferentieerd in hun psychologische ontwikkeling en onvoldoende ondersteund door even grootse muziek als in de werken van zijn maturiteit. Toch hoor je in de massieve koorpartijen reeds embryonaal de Wagner van Tannhäuser en Lohengrin. Hans von Bülow noemde het werk sarcastisch “Meyerbeers beste opera”. Dat zegt misschien iets over de artistieke krachtsverhoudingen tussen Wagner en Meyerbeer die zich posthuum hebben bevestigd maar het zegt allerminst iets over de sociale en economische verhoudingen tussen beiden in het midden van de 19e eeuw. Anno 1842 was Rienzi dus ontzettend belangrijk voor Wagner, nadat zijn eerste verblijf in Parijs op een complete mislukking was uitgedraaid. De succesvolle première van Rienzi in Dresden maakte hem in één klap bekend in heel Duitsland en het leverde hem ook een baantje op als Kapellmeister. Je mag er niet aan denken wat er van hem zou zijn geworden als Rienzi in Dresden een flop zou zijn geweest.

Al 150 jaar behoort het tot de geplogenheden van operahuizen om van Rienzi hun eigen versie te brouwen. Aan de Deutsche Oper is dat niet anders. Stölzl en zijn dramaturge Katharina John reduceerden de partituur tot 2.5 uur muziek terwijl de première in Dresden bijna 6 uur moet hebben geduurd. De weinige plaatopnames die ervan bestaan gaan zelden over de 3.5 uur. Moeten we Stölzl dankbaar zijn voor deze ingrijpende coupures ? Wellicht wel maar het laatste woord over Rienzi hoort toch te gaan naar diegene die zich over het stuk ontfermt in zijn integraliteit. Stölzl maakt het stuk immers een stuk eendimensionaler en doet het ook geweld aan. Van Rienzi maakt hij een dictator die zich in de gunst van het volk weet te werken, in de oorlog tekort schiet en de realiteit ontvlucht door zich in een bunker te verschansen. Wagners Rienzi bezorgt het volk een grondwet en rechten tegen de willekeur van de adel, hij toont clementie zoals Tito in Mozart’s La Clemenza di Tito, schenkt zijn belagers genade en wordt uiteindelijk het slachtoffer van een ordinaire intrige. Maar een dictator en een slachter? Stölzl ensceneert dus eerder de receptie van Rienzi als het stuk zelf. Maar als dat zo goed gedaan wordt als Stölzl dat heeft gedaan dan kan je veel door de vingers zien in de wetenschap dat het laatste woord over Wagners jeugdwerk daarmee nog niet is gezegd.

De eerste scène is meteen geweldig. Terwijl de prelude weerklinkt, met haar grote historische beladenheid als de openingsmuziek van menige Reichsparteitag, zien we een dictator die zich geïnstalleerd heeft in de eenzaamheid en de “ennui” van zijn machtswaan. Hij dirigeert de muziek die uit zijn grammofoon lijkt te komen, hij danst en turnt zich een weg door zijn “Berghof” met zicht op de Obersalzberg. Wij zien hem zelfs een achterwaartse koprol maken op zijn bureau. Op dat punt aangekomen heb ik moeten terugspoelen om te beseffen dat hier niet de behoorlijk obese Torsten Kerl aan het werk was maar een acteur als dubbelganger. Het effect is geweldig. Vanzelfsprekend is deze openingsscène gemodelleerd naar Chaplins persiflage van Hitler in “The Great Dictator”. Maar dit is slechts een voorafschaduwing van de opgang die de dictator nog zal maken. Daarvoor zien we hem eerst aan het werk als opstandeling in de door burgeroorlog verscheurde straten van “Rome”. Dat Rome is niet letterlijk te nemen want het is gevat in prachtige expressionistische decors die aan George Grosz herinneren. Later zullen die plaatsmaken voor de kille architectuur van het nazi-classicisme. Het koor draagt maskers die lijken te verwijzen naar psychische deformaties die Wereldoorlog I achterliet. Onder hun lompen dragen de koorleden reeds de zwart/witte outfits van de dictatuur die zij later aan de openbaarheid zullen prijsgeven als hun eigenlijke onderdrukte natuur.
Propaganda à la Riefenstal is voortdurend te zien op een videowand. Erg geslaagd is de inzet van een live camera die Rienzi’s naar Hitler gemodelleerde redevoeringen naar de videowand streamt. Adriano’s genadeverzoek aan Rienzi ten voordele van zijn vader wordt slechts gehonoreerd voor het oog van de camera’s, de videowand boven hun hoofden laat zien hoe de tegenstanders één voor één met een kogel in het hoofd worden afgemaakt.

In het tweede deel wordt het toneel verticaal opgesplitst in drie niveau’s. Dat levert bijzonder fraaie resultaten op tijdens de oorlogstaferelen: terwijl het morrende volk zich hult in rood licht zien we hoe de dictator zich terugtrekt in zijn Führerbunker terwijl boven dit alles oorlogstuig voorbij raast op de videowand.
Tijdens zijn grote aria “Allmächtige Vater, blick herab” krijgen we weer zo’n fascinerende blik in die laatste dagen van de Führer wanneer we Rienzi zien spelen met architectuurmodellen voor Albert Speers “Germania”. Dat de aria redelijk futloos overkomt is allicht te wijten aan het feit dat Torsten Kerl dan al bijna het gehele stuk door op het toneel heeft gestaan.

Torsten Kerl is geen Max Lorenz maar zowel zijn voordracht als zijn spel zijn intelligent en niet zonder brio, één van de beste partijen die ik hem al heb zien doen. Camilla Nylund, als Rienzi’s zuster Irene, allicht gekozen vanwege haar Arische looks, heeft van de censoren slechts weinig te zingen gekregen. Het weinige dat ze doet is voortreffelijk. De Amerikaanse mezzo Kate Aldrich als Adriano, wordt door het Berlijnse publiek het meest gevierd vanwege haar sterke rolidentifiactie. Zou ze het even goed hebben gedaan als Wagners vlam Wilhelmine Schröder-Devrient?

Sebastian Lang-Lessing neemt soms heel brede tempi. Het orkest klinkt ook wel wat rommelig maar dat kan zeker ook aan de gebrekkige orchestratie van de 29-jarige componist liggen. Het koor presteert voortreffelijk.

Philipp Stölzl leverde in 2007 al een knappe enscering af van een even problematische telg van de Grand Opéra als Rienzi : Benvenuto Cellini van Berlioz op de Salzburger Festspiele.
Voor Madonna en Rammstein maakte hij video clips . Momenteel draait hij een film over Goethe. Katharina Wagner is nog steeds op zoek naar sponsors voor een revival van Rienzi in Bayreuth 2013. Benieuwd of ze daar in zal slagen. Misschien is haar Rammstein-maatje dan weer van de partij.


BLU RAY :
Amazon UK

DVD :
Amazon UK

Geen opmerkingen: