zondag 10 oktober 2010

Opera in de cinema : Das Rheingold in de Met


Om misverstanden te vermijden wil ik vooraf toch nog eens beklemtonen dat ik de operatransmissies van de Met een belangrijk en waardevol project vind dat ik altijd zal blijven verdedigen maar dat dit volledig los staat van mijn waardering voor de artistieke invulling daarvan. Vaak zijn de producties bijzonder problematisch. Met deze seizoensopener was het niet anders…

Wat mij betreft waren de verwachtingen ten aanzien van de Ring van Robert Lepage niet bijzonder hoog gespannen. Het artistieke fiasco van La Damnation de Faust lag nog vers in mijn geheugen. Laat dat nu uitgerekend een werk zijn waarvoor het Catalaanse theaterkollektief La Fura dels Baus een ijkpunt had neergezet in Salzburg. Zowel La Fura als Lepage vertrekken van de meest moderne technieken om hun voorstellingen vorm te geven.
Lepage werd nu de kans geboden om de Ring van Otto Schenk voorgoed naar de rommelkamer van de geschiedenis te verwijzen. Die kans werd niet benut. Lepage liet weliswaar een legertje computers aanrukken en de solisten aankleden met pakken die konden worden getracked door infraroodcamera’s maar uiteindelijk leverde deze cutting-edge technologie alleen maat wat futloze beelden op die geprojecteerd werden op de kostuums van de solisten en op de 24 roterende planken van een vermoeiend decor.

Uiteindelijk kregen wij dus opnieuw de Ring van Otto Schenk te zien, alleen getapt uit een ander vaatje. Lepage had zich namelijk voorgenomen om Wagners regieaanwijzingen letterlijk te volgen en ze in te vullen met hedendaagse middelen. Als regisseur is dat zowat het domste dat je kan doen. 150 jaar opvoeringsgeschiedenis van de Ring zet je niet bij het huisvuil op de stoep. Alsof de Ring van Patrice Chéreau, Harry Kupfer, Kasper Holten – om maar deze drie ijkpunten van het dvd-repertoire te noemen - nooit hebben bestaan.
Shame on you, Robert Lepage, for not having the guts to create something new! Shame on you, Peter Gelb, for endorsing an artistic catastrophe! Ik besef zeer goed dat de directie van de Met het Amerikaanse publiek en zijn vermogende geldschieters niet wil bruskeren maar slechts geleidelijk aan de 21e eeuw wil binnenloodsen maar de reactionaire houding, die aan de basis ligt van deze productie, is er één van de puurste vaandelvlucht.

De acteursregie was onbestaande, de scenografie naïef en totaal fantasieloos en zeker niet in verhouding tot de ingezette middelen. In elk interview van de laatste weken haastte Peter Gelb zich om uit te leggen dat de nieuwe Ring geen emanatie zou worden van wat Amerikaanse commentatoren gemakshalve “Eurotrash” zijn gaan noemen. Misschien lijkt dan nu het moment aangebroken om het begrip “Yankeetrash” te introduceren : opera geproduceerd door obscurantisten en bedoeld voor mensen met het kunstgevoel van een kleuter.

Dat er visueel niets te beleven viel in deze Rheingold was toch wel de grootste verrassing. Muzikaal was het ook al geen feest. De kleine rollen waren uitstekend bezet met de Rijndochters, de Freia van Wendy Bryn Harmer, de Erda van Patricia Bardon. De meer dan verdienstelijke reuzen van Hans-Peter König en Franz-Josef Selig konden niet uit het keurslijf breken waarin de scenografie hen had opgesloten. Clive Owens moet één van de saaiste Alberichs zijn van de planeet. Zijn weinig idiomatisch Duits verraadde dat hij wellicht geen ene moer begreep van wat hij daar stond te zingen. Zijn voordracht was ongenuanceerd, zijn spel hulpeloos en onbetekenend naast datgene wat grotere Alberichs hem hebben voorgedaan.
Richard Croft verraste nog het meest door zijn tenor in te zetten voor Loge met de fraaie frasering en het stijlgevoel van een belcantist. Dat leverde fascinerende momenten op voor een rol die doorgaans aan een karaktertenor wordt uitbesteed maar zijn fraaie zangkunst stond zelden ten dienste van het dramatisch personage van de vuurgod. De nijlpaard-Fricka van Stephanie Blythe had geen scènische mogelijkheden. Ook vocaal kon ze geen dramatisch personage tot leven brengen. Bryn Terfel bevestigde de indruk die hij in de Ring van Keith Warner al had achter gelaten : die van de meest overgewaardeerde bas-bariton van het moment. Het vibrato was vaak onaangenaam en wat hij vooral mist is de persoonlijkheid die cruciaal is voor deze rol. Deze Wotan reikt nauwelijks tot aan de knieën van John Tomlinson, die andere Engelse Wotan waarvoor Terfel terecht een grote bewondering koestert.

Maestro Levine zweert al jaren bij trage tempi evenwel zonder echt te slepen. Mij kon hij daar weer eens niet mee bekoren en het orkest was net zo medeplichtig aan de levenloosheid van deze voorstelling als de productie zelf.

Slotconclusie: een onverwachte teleurstelling over de hele lijn die weinig goeds voorspelt voor de rest van de cyclus. Op zijn blog hield Talking heads-coryfee David Byrne onlangs een pleidooi om de $16 miljoen van deze Ring-productie liever te besteden aan de ondersteuning van jonge kunstenaars eerder dan aan de opwarming van gevestigd repertoire. Als het resultaat zo pover is als deze Rheingold dan kan je hem alleen maar overschot van gelijk geven.

Technische noot : Kinepolis is nu aan zijn vierde seizoen toe maar heeft nog steeds geen idee wie zijn publiek is. De transmissies worden nog steeds voorafgegaan door lawaaierige commercials van de sponsors en de aftiteling is nog maar net afgelopen of je krijgt de filmtrailers voor volgende week loeihard in de maag gesplitst. Tien minuten voor het einde werden in Brugge alle zaallichten aangestoken net op het moment wanneer Wotan zijn “Abendlich strahlt der Sonne Auge” aanheft! De klank was zeer aanvaardbaar maar werd wel 9-maal gestoord door een micro-onderbreking in de transmissie. Het beeld was meestal niet bijzonder scherp doordat de meeste scènes in New York niet volledig werden uitgelicht. Overigens lijkt het mij dat projectie vanaf blu ray een iets betere contrastverhouding kan voorleggen.

2 opmerkingen:

Stukchocolat zei

Ik ga mij zeker en vast niet voordoen als een kenner, want dat ben ik zeker niet, maar ik was wel aangenaam onder de indruk van deze Rheingold.

Wotan was voor mij perfect op de scene gezet, met een zeker hoekje eraf zoals het zou moeten.

Alberich was inderdaad wel, ondanks de donkere huidskleur, een redelijk kleurloos personage.

De grootste teleurstelling was echter Loge. Vocaal kon hij mij niet bekoren, maar ik zijn acteerprestaties waren van mindere kwaliteit. Feit is dat hij nogal geconcentreerd moest zijn op alle kabeltjes aan zijn lijf die hem hellende vlakken ophesen. Dit belemmerde volledig zijn bewegingsvrijheid wat jammer is.

De ouverture was zeer mooi en geslaagd met de golvende Rhein, en ik vond de inzet van de planchetten zeer geslaagd in alle scenes. Zeer knap vond ik ook de overgans-scene tussen Walhalla en Nibelheim waar de planken een trap vormde compleet verdraaid was. Buitengewoon prachtig plaatje in mijn ogen en dat van mijn vrouw.

Zeker en vast geen Yankee-trash voor mij en gelukkig ook. geen Euro-trash. Ik ben zeer blij dat men het klassieke verhaal heeft kunnen vertellen door gebruik van moderne middelen.

In mijn ogen een geslaagde voorstelling, zeker een 8/10 waard!

Johan Uytterschaut zei

Ik ben het met grote lijnen van deze recensie volkomen eens. Zeker wat die onbestaande personenregie en de soms irritant trage tempi betreft. De scenografie was voor mij pricncipieel wel aantrekkelijk, maar op de duur inderdaad eentonig. Voor de rest verschil ik in nuances van mening. Bvb wat Alberich betreft, die ik goed gezongen vond; idem voor Fricka; en Terfel viel mij hier ook tegen als te mager - bijna op het tenorale af. In globo inderdaad een dikke gemiste kans.