maandag 1 november 2010

Een kolossale nachtegaal strijkt neer in Cinema Zuid : Opera op het Witte Doek met "Les Troyens"

Was de Parijse integrale van "Les Troyens" niet het mooiste cadeau dat de jarige Berlioz zich in 2003 had kunnen dromen? 134 jaar na zijn dood, stond zijn levenswerk eindelijk op de planken van een Parijs theater.

De compositie van “Les Troyens” hield Berlioz aan zijn schrijftafel gekluisterd van 1856 tot 1858. Het kostte hem de grootste inspanning uit zijn carrière. Berlioz was zich bewust van de grootschaligheid van het werk en jarenlang heeft hij geaarzeld om zijn ideeën aan het papier toe te vertrouwen. Dat het werk door de Parijzenaars niet zou worden begrepen en in erbarmelijke omstandigheden zou worden opgevoerd, daar twijfelde hij nauwelijks aan. Eens voltooid zou het hem de bitterste ontgoocheling van zijn leven opleveren. Na het mislukken van zijn "Benvenuto Cellini" in 1838 bleven de deuren van de Parijse Opera voor goed voor hem gesloten en in 1863 moest hij genoegen nemen met een zwaar gemutileerde uitvoering van zijn Troyens in het Parijse Théâtre Lyrique. Enkel het tweede deel, “ Les Troyens à Carthage” werd uitgevoerd, de eerste integrale uitvoering zou pas in 1890 het licht zien in het Duitse Karlsruhe onder leiding van Felix Mottl.

De weerzin van de Franse smaak ten aanzien van het oeuvre van de ‘kolossale nachtegaal’ – een bijnaam van Heinrich Heine- heeft nog lang nagewerkt. Lang voor “Les Troyens” in de Franse theaters met enige regelmaat te zien was, vielen er opmerkelijke producties te signaleren in Engeland, Duitsland, Rusland en zelfs in de Verenigde Staten. De eerste integrale plaatopname die het werk voorgoed in het repertoire deed belanden, ontstond onder Colin Davis, een Engelsman. De biografen van Berlioz zijn allen Engelsen, de kritische editie van zijn werken verschijnt bij het Duitse Bärenreiter. In Lyon werd einde jaren negentig een Berlioz Festival zonder veel omhaal afgeblazen door een burgemeester met een afwijkende muzikale smaak. In 2003 weigerde het Parijse Musée des Instruments om de door Berlioz voorgeschreven saxhoorns uit te lenen aan John Eliot Gardiner voor de herinstudering van het werk in het Théâtre du Châtelet. En op 21 juni 2003, de dag van La fête de la Musique, zouden de oude knoken van de meester, op de tonen van zijn “Symphonie funèbre et triomphale” naar het schrijn van Frankrijks nationale helden, het Panthéon, worden overgebracht. Althans zo had Jacques Chirac beloofd, maar in februari van datzelfde jaar liet het Elysée weten dat de overdracht niet zou doorgaan. Van het Elysée werd sindsdien niets meer vernomen.

Het belangrijkste evenement ontstaan in het kader van de tweehonderdste verjaardag van Hector Berlioz was ongetwijfeld de nieuwe productie van “Les Troyens” in het Théâtre du Châtelet in Parijs op 11 oktober 2003. John Eliot Gardiner leidde zijn manschappen van het Orchestre Révolutionnaire et Romantique en het Monteverdi Choir doorheen de meest integrale versie denkbaar, uiteraard op periodeinstrumenten, compleet met de door Berlioz voorgeschreven saxhoorns. Gardiner koos voor een niet-romantische interpretatie, sleurde Berlioz weg bij de Grand Opéra van Meyerbeer en bracht hem dichter bij Gluck. Dat betekende ondermeer: geen Wagnersopranen voor Cassandre en Didon en vooral geen heldentenor voor Enée. Nooit hoeft iemand de stem te forceren, alles is afgestemd op de klankschoonheid van de voordracht en de buitenaardse klankkleur van het Orchestre Révolutionnaire et Romantique. Het is een artistieke keuze die op het einde van de rit een zeer homogene indruk achterlaat, binnen het kader van een dwingende en zeer geslaagde muzikale dramaturgie.

Yannis Kokkos voorzag het werk van een tijdloos raamwerk maar toont zich daarin meer scenograaf dan regisseur. Het lukt hem enkele mooie dromerige beelden op te roepen en geslaagde effecten te realiseren met spiegels, maar het blijft tenslotte een tamme enscenering waarin vooral de zwakke choreografieën in ongunstige zin opvallen.
Anna Caterina Antonacci heeft het formaat van een Griekse tragédienne en speelt Cassandre met een beangstigende intensiteit. Susan Graham vertolkt Didon met de overgave maar ook met de afstandelijkheid van een Gluckse heldin. Gregory Kunde levert het bewijs dat je geen Jon Vickers hoeft te zijn voor Enée.
Het dubbelkoor presteert voortreffelijk in de hymne “Dieux Protecteurs” en in het muzikale hoogtepunt van het eerste deel : “Châtiment effroyable”. De “Chasse Royale” is het opwindende orchestrale hoogtepunt van deel 2, het beroemde duet "Nuits d’ivresse et d’extase infinie" het vocale hoogtepunt, doordrongen van een brandende sensualiteit.

Wij vertonen deze productie in Cinema Zuid op de volgende data:

Deel 1 : La prise de Troie op 23 april 2011
Deel 2 : Les Troyens à Carthage op 07 mei 2011

Geen opmerkingen: