Miracolo a Milano ? Bruno Van Mieghem stuurde mij volgende recensie van de première van "Die Walküre" naar aanleiding van de live-transmissie uit Milaan.
Vorig jaar was ik de Rheingold gaan zien in Utopolis Mechelen, dit jaar koos ik voor de top drie opera van Wagner een ietwat knussere plek, een meer intieme belevenis van misschien wel het meest intieme werk van de grootmeester. Ik spreek over de Bourla in Antwerpen, de bakermat van het toneelhuis, wat ook te horen was aan het applaus in de zaal van de Bourla toen Cassiers, na afloop, op het toneel verscheen in Milaan.
Enig chauvinisme is hier wel degelijk op zijn plaats want de voorstelling van de Walküre was een topprestatie, een platwals waar je door verpletterd zodanig in ontroering achterblijft en daardoor een eigen wereld begint te creëren, je eigen cocon iets wat Cassiers ook verwoordde, zelfs Barenboim, een notoir Wagneriaan, verwoordde zijn immense drijfveer dat Wagner voor hem betekent als een wereld op zich. Tijdens de pauzes zegde hij letterlijk dat zelfs de vijanden van Wagner hem een genie vinden maar zijn wereld die hij creëert te agressief, te verstorend vinden en hun balans overhoop haalt. Daar daarentegen doe ik het persoonlijk voor, ik hou van dat gevoel en treed in Cassiers en Barenboim’s voetsporen.
Dus de Bourla, een klein intiem theater waar alles in het werk was gesteld om ons de sfeer van de Scala op onze schoot te brengen en ons te laten weg wegmijmeren.
Op mijn eerste rij, op het tweede balkon, voelde ik mij een beetje Ludwig want het theater vertoonde nog verscheidene lege zetels wat de intimiteit maar alleen ten goede kwam. Een soort privilege om er te kunnen vertoeven.
De openingsspeech van Barenboim, in perfect Italiaans, was een steek onder water aan het adres van Berlusconi. Barenboim is trouwens niet verlegen er uitgesproken meningen op na te houden.
De stormaanloop naar het toneelbeeld begon zijn werk te doen? De klank was uitzonderlijk zuiver, perfect gebalanceerd met de grandioze stemmen zoals we nadien konden vaststellen. Nog een opmerkelijk feit, de zuiverheid van het beeld op het scherm, het dient gezegd.
Alles speelt zich af buiten een soort felverlichte kamer die bepaalde beelden van binnengaande protagonisten als een vergrootglas weerspiegelden.Een beekje, stilstaand water, de essenboom en drie protagonisten zorgden voor een vurig oneindig mooi muzikaal ondersteunt betoog. De Hunding van Tomlinson was van het juiste kaliber eigenwijs overheersend en de Siegmund van O’Neill accuraat beklijvend, de Sieglinde van Meier fenomenaal jong en vurig zonder aan overacting te doen, een rechtschapen vrouw op zoek naar een nieuw hogerstaand en liefdevol leven. Op een bepaald moment, tijdens een indringende repliek verjongde ze letterlijk 30 jaar, wat een talentvol overweldigend meesterschap. De 16 Wagner vrouwenrollen hebben haar nog absoluut niet aangetast, ze zingt en verbeeldt haar lievelingsrol precies voor de eerste keer. Haar vurige mimiek, ter ondersteuning van de loodzware poging door Siegmund het zwaard uit de boom te trekken, deed je opveren van emotie.
Met de Winterstormen vertelling tapte O’Neill uit een ander stemgebruik vaatje, oneindig ingetogen die prachtige liefdesverklaring.
Kortom ik geef eerlijk toe dat de tranen overvloedig langs mijn wangen rolden zo indringend deze eerste akte. Ik onderstreep nu al de prachtige kledij ontworpen door Van Steenbergen. Hier lichtte hij maar een tip van de sluier, de tweede en derde akte waren een lust voor het oog.
De tweede akte was van een gelijkaardig allooi, de Wotan van Kowaljow was best te pruimen, een heel apart timbre en vooral uit volle borst indrukwekkend, iets minder in zijn lichte stemgeluid, daar kan hij nog verbeteren maar zijn monoloog was van een heel ingetogen gefrustreerd en getormenteerd gehalte. De Fricka van Gubanova, prachtig uitgedost, was een zeer mooie indringende op haar strepen staande uitvoering.
De donkere achtergrond, waar men een horde paarden verbeeldde en de lichtregie verhoogden nog het effect dat een nu opvallend fenomenale orkestklank naar een nog hoger niveau tilde. Wat een klankoverweldiging, 6 harpen, ik heb ze geteld en gans het orkest wordt regelmatig door Barenboim tijdens het applaus bekommerd ondersteunt en driftig aangemoedigd. Terloops vermelden dat bij zijn opendoek gans het orkest warm applaudisseerde.
De Akte was weerom voorbij gevlogen. Nog een zeer speciale vermelding voor de Brünnhilde van Stemme, op dezelfde avond zo’n twee grote madammen op je bord geserveerd krijgen, wat een privilege!
De derde akte, bij nadere beschouwing was een iets mindere ervaring maar opgepast nog absoluut van een hoog gehalte. Ik kom even terug op de dood van Siegmund waar Cassiers de stervende O’Neill laat afscheid nemen van Sieglinde, Brünnhilde sleurt haar letterlijk uit zijn armen en in een vruchteloze poging, waarin hij ze uiteindelijk dient los te laten, krijgt hij zijn uiteindelijke doodsteek. Het is de eerste maal dat ik zo’n interpretatie mag verwelkomen.
De derde akte dus,waar veel videotechniek van steigerende paarden de bijzonder goede Walküren in hun krijgslust ondersteunen, prachtig gekleed tot Brünnhilde te voorschijn komt in een prachtige stijlvolle witte avondjurk. Zij heeft dus al haar Walküren outfit afgelegd met het besef dat ze geen godin meer zal zijn, het is een soort vooruitblik. Tijdens de afscheidsscène verdwijnt ze trouwens achter het toneel en vervangt haar kleed door een donker exemplaar, het juiste inzicht, misschien van maagdelijk naar puur menselijk, het juiste inzicht dus ontsnapt me. Er springt mij nog een mooie uitbeelding te binnen als Sieglinde van Brünnhilde de twee stukken zwaard krijgt en hoe Sieglinde deze als een pasgeboren kind in haar armen draagt.
Het afscheid zelf is aarzelend, Wotan en zijn dochter hebben het moeilijk zich te hervinden maar uiteindelijk gebeurt het toch tijdens het laatste muzikale intermezzo. Voor de eindscène hield ik mijn hart vast, want ik had er al een voorstukje van gezien. Uiteindelijk was wat de door het “vuur” uit de grond opgestegen Brünnhilde, beschenen door een reeks zonnelampen, mede door het licht en klankspel toch geen doorn in het oog maar een mooie afsluiter van niet alleen, een prachtig werk maar een ongelooflijk gewaardeerde uitbeelding. Vlaanderen mag fier zijn op zijn uitgezonden vertegenwoordigers. Nog de Nederlandse ondertiteling vermelden, het daverend applaus en een veelvoud aan open doekjes. De kou, op weg naar huis kon ons niet meer deren, in ons klopte een gloeiend hart door een diversiteit aan grandioze gevoelstremelo’s.
Bruno Van Mieghem
woensdag 8 december 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten