zaterdag 30 april 2011

Die Walküre in New York : persoverzicht



De wipplanken-Ring van Robert Lepage is met zijn 26 miljoen dollar niet alleen de duurste Ring uit de geschiedenis, hij zal allicht ook de geschiedenis ingaan als één van de saaiste. Want als zelfs de oerconservatieve Amerikaanse pers zich in die termen uitdrukt, dan moet er toch écht wel iets aan de hand zijn. Met de bezetting zijn de meeste kranten wél in de wolken. Ze roemen het uitstekende roldebuut van Jonas Kaufmann maar maken ook ernstige kanttekeningen bij het andere roldebuut, de Brünnhilde van Deborah Voigt. Verder ook grote instemming voor Bryn Terfels Wotan en Stephanie Blythe’s Fricka. Eva-Maria Westbroek was ziek en moest zich bij de première voor het tweede bedrijf laten vervangen.

“Wagner’s Cycle loses its shine in Robert Lepage’s timid, visionless production“, bloklettert The New York Observer. “A sure sign that Mr. Lepage doesn't quite trust the text he's been given to interpret is that the most effective of Wagner's radically extended monologues are the ones with which he feels most compelled to interfere. (..) Mr. Lepage might justify his emphasis on visual splendor at the expense of a deep reading of this rich text as a post-ideological reaction to the grandly charged Ring stagings of directors like Patrice Chéreau. But it looks more and more like he just doesn't have any ideas.”

The Huffington Post : “LePage's production, though it does not reflect the work as profoundly as the Schenk production it replaced, does not intrude on it. It isn't even controversial, merely dull.” Hoe je de Schenk-Ring dan niet als saai kan ervaren is mij evenwel een raadsel.

The Financial Times : “Last autumn, Robert Lepage inaugurated his would-be revolutionary Ring at the Met with a (per)version of Das Rheingold that courted theatrical disaster. On Friday, he added a Walküre that turned out to be just a mighty irk. Call that progress.”

"Where’s all the wizardry we surely could expect from Lepage and his many millions?", vraagt Bloomberg, sponsor van de MET Live Transmissions zich af. "Lepage, a lauded man of avant-garde theater and Cirque du Soleil, seems puzzled by opera. What to do with all those singers! As little as possible, apparently. Vicious Hunding, for example, is sung by rotund Hans-Peter Koenig who stood around amiably like jolly old Falstaff hoping for a pint. "

"So why is his Ring, which continued Friday night with the premiere of the second of the four operas, Die Walkure, so far such a disappointment? ", vraagt The Washington Post zich af. De vraag blijft grotendeels onbeantwoord al komt men wel tot het inzicht dat "it isn’t enough just to sing the notes and put on a spectacle; it takes more to bring a piece to life." Slotconclusie: "a well-intentioned but ultimately hollow evening".

The New York Post is de enige krant die kanttekeningen maakt bij de prestatie van de door allerlei gezondheidsproblemen ondermijnde James Levine : "A more serious problem was James Levine’s erratic conducting, unfocused in the first act and glacially slow in the second. Even a superbly paced final act couldn’t dispel concerns about the maestro’s health as he tottered out, frail and exhausted, to a standing ovation. " En verder ook geen bloemen voor Lepage : "But director Robert Lepage’s obsession with eye-popping visuals showed little concern for the work’s complex intellectual and moral dimensions. "

The New York Times levert de slapste recensie af want ze stoort zich vooral aan de technische mankementen van The Machine : "No imagery is worth having to endure the sounds of creaking gears and looks of nervousness on the faces of singers." Straffer nog wordt het als Bryn Terfel ter sprake komt: "He may not have the noble, sonorous voice of Wotans in the Hans Hotter lineage. But his muscular singing crackled with intensity, incisive diction and gravelly power." Alsof Terfel de vocale mogelijkheden niet zou hebben van Hans Hotter. Het tegenovergestelde zal wel waar zijn, zeker? Wat hij niet heeft is diens nuanceringsvermogen.

De Oostenrijkse krant Kurier bericht: "Was sich davor in historisierenden Kostümen, angelehnt an die Wagner-Zeit, abspielt, ist biederstes Rampentheater, das nur davon lebt, dass teils exzellente Protagonisten ein Maximum aus ihren Rollen machen. Steinzeit trifft auf Hightech - ein absurder Mix. (..) Eine Personenführung, Kernaufgabe der Regie, ist nicht erkennbar. Lepage hat offenbar sehr viel Zeit investiert, damit seine Spielereien funktionieren, die Walküre jedoch ist weder interpretiert, noch gestaltet."

De Frankfurter Algemeine Zeitung gaat op de knieën voor Bryn Terfel: "Wie aufregend Wagner doch ist, wenn ein Sänger weiß, was er singt! Und wenn er uns das nicht nur begreifen, sondern spüren lässt. Es geht da um weit mehr als Wortverständlichkeit. Bei Bryn Terfel, dem walisischen Wotan der Met, ist buchstäblich jeder Buchstabe eines jeden Worts klar zu verstehen. Aber das Wunder, das er als menschlich und übermenschlich fehlender Gott vollbringt, besteht darin, wie sich aus seinem singenden Sprechen und sprechenden Singen das gesamte Drama entfaltet." Je weet niet wat je leest. Dit gaat dus over Bryn Terfel. Eerst zien dan geloven!

Ondertussen moet het stilaan duidelijk zijn dat het met de door Peter Gelb beloofde vernieuwing aan de Met maar pover gesteld is. Een blik op het nieuwe seizoensprogramma zegt genoeg. Alle Europese regisseurs presteren ver onder hun niveau en als er dan toch iemand min of meer zichzelf blijft, zoals Luc Bondy in Tosca, dan is er gelijk sprake van een schandaal.
Een nog treffender voorbeeld ? De transmissie van Il Trovatore vorige zaterdag. Een stuk dat nauwelijks nog te redden valt was zaterdag in handen van één van de beste operaregisseeurs van het laatste decennium, David McVicar. Dan mag je wel eens iets verwachten. Niet dus. Deze Trovatore was één grote leugen, in heel het stuk was er geen 5 seconden te bekennen die getuigde van enige dramatische urgentie. De kluns Dimitri Hvorostovsky haalde clichégebaren uit de kast waar zelfs Placido Domingo zich voor zou schamen. Zelfs Herbert von Karajan deed het 40 jaar geleden nog een stuk beter, een een goed verstaander begrijpt wellicht dat dit geen compliment is. McVicar viel nergens te bespeuren tijdens de pauze en ik kan mij niet voorstellen dat hij dit schouwspel zou hebben durven verdedigen. Wat mij dus verleidt tot de vraag: welke reactionaire krachten bepalen hoe de scène er moet uitzien in populaire opera's van het ijzeren repertoire aan de Met? Welke decision makers trekken hier finaal aan de touwtjes?

Opera heeft vele gezichten maar het gezicht dat zij in New York het vaakst toont is dat van een ordinaire hoer.

Geen opmerkingen: