De Ring van de Metropolitan is allang niet meer de Ring van Robert Lepage.Welke charmante 3D-effecten de vernuftige “Machine” ook moge teweeg brengen in het theater, het blijft het geesteskind van een puberale artistieke visie. We hebben ondertussen al wel begrepen dat je bomen kan projecteren op wentelende pannelatten. So what? Zijn team laat zich wel bijzonder weinig invallen als het erop aankomt om de narratieve preludes van Siegfried in te vullen. Guy Cassiers’ even inhoudsloze Ring kan op minder begrip rekenen in de internationale pers.
Ter verdediging van Lepage is het misschien nuttig om aan te stippen dat het andere kwalitatief goede regisseurs uit Europa niet beter af gaat aan de Met. Want zagen we vorige week Michael Grandage (“onze” Billy Budd-regissseur) niet compleet afgaan met een dodelijk saaie Don Giovanni? En was David McVicar enkele maanden voordien niet hetzelfde lot beschoren in “Il Trovatore”. Wat er op de scène te zien was was telkens doffe ellende. Als deze heren dan in Glyndebourne met hun kunstjes uitpakken dan is het resultaat telkens vijf sterren waard. De conclusie kan dan toch alleen maar zijn dat de Met een hoerenkast is die elke regisseur tot artistieke impotentie weet te verleiden (of te dwingen?). Wil iemand eens uit de biecht spreken en dit proces voor het oog van de wereld blootleggen a.u.b?
Make no mistake, this Ring is all about singing! And it was absolutely fabulous!
Anders uitgedrukt : godzijdank zijn er de zangers, ook al worden ze door de regisseur compleet aan hun lot overgelaten (de analogie met Cassiers gaat ook hier op!). De heer Lepage mag hen op zijn beide knieën danken.
Stephen Gould had blijkbaar wat beters te doen en Gary Lehmann moest afhaken na 5 weken intens repeteren. Het moet voor de arme drommel een pijnlijk moment geweest zijn om te zien hoe soeverein zijn partij nadien werd ingevuld door ene Jay Hunter Morris, een blauwogige Texaan met geweldige looks, veel guts en een genuanceerde kennis van de partij om u tegen te zeggen. Over J.H. Morris schreef “The Wagner Journal” deze week: “His voice is not yet ready for the role –it is still too light, with unpredictable volume and tone”. Het is niet de enige kemel die je in de nieuwste editie van “The Wagner Journal” kan lezen. Noem mij 5 Siegfrieds die in staat zijn om deze moordende partij af te leveren zoals Morris dat heeft gedaan. En is het niet verrassend om vast te stellen hoe goed gecoachte Amerikanen telkens weer in staat blijken om idiomatisch Duits van de bovenste plank af te leveren? Laat dit niet vanzelfsprekend lijken. “It was hard work” zou Morris later in de coulissen met een zwaar Texaans accent bekennen. Daar heb ik onnoemelijk veel meer respect voor dan voor de fake artistieke kwaliteiten men een Placido Domigo toedicht terwijl hij nooit één zin correct Duits uit zijn strot heeft gekregen.
Je zou Morris voor Lance Ryan kunnen inruilen. Qua stemtype is er grote gelijkenis, qua klankschoonheid scoort hij zelfs beter. Morris is ontwapenend sympathiek en speelt zijn personage softer. Je vraagt je af of hij wel in staat is om een “bad guy” te spelen. Gelukkig hoeft een tenor dat nooit te doen. Maar als Siegfried moet hij wel zijn pleegvader over de kling halen. Morris doet dat met tegenzin.
Bryn Terfel bevestigde zijn torenhoge prestatie als Walkure-Wotan. Om kort te gaan: Terfel is dé Wotan van het moment. No doubt about it. Niemand komt in de buurt. De kleine maniërismen die zijn voordracht en expressie een tikkeltje kleuren, moet je erbij nemen. Maar voor de verschroeiende zinnelijkheid van die voordracht kan je niet anders als door de knieën gaan. In Bayreuth heeft er sinds John Tomlinson geen Wotan meer van dit niveau gestaan.
Gerhard Siegel is de ervaren Mime die we kennen. De vis comica distilleert hij uit zijn eigen arsenaal en dat is niet altijd even overtuigend. Siegel is een acteur die van een echte regisseur zou kunnen bijleren. En dat geldt bij uitbreiding natuurlijk voor de gehele cast.
Clive Owens’ Alberich was weer even bloedloos als in Das Rheingold. Begrijpt die kerel geen jota van wat hij daar staat te zingen? Of is hij gewoon niet in staat om om het even welk dramatisch personage gestalte te geven? Ik vrees voor het laatste. Zijn duet met Terfel was de enige zwakke passage van de avond. En nee, ik ben geen racist. Twijfelt u daaraan dan mag u mijn platenkast komen bekijken waarin de zwarte medemens zeer prominente aanwezig is maar Wagner, dat schijnt om de één of andere manier niet te lukken. Simon Estes? Willard White? Allemaal noppes. Owens was een miscast, eentje zoals we een week voordien al konden meemaken want wie verzint het om Don Ottavio te bezetten met Ramon Vargas? En dat terwijl zangerscasting zo’n poepsimpel beroep is!
Deborah Voigt moest zich weer enkele uitschuivers laten welgevallen maar dat is in de eindbeoordeling van het sprankelende finale duet van weinig betekenis.
Is Fabio Luisi een aanwinst voor de Met? Volgens mij wel. Zijn tempi waren zowel in Mozart als in Wagner meer dan OK. Daarmee lijken Jimmy Levine’s dagen aan de Met nu wel geteld. Je hoort mij niet klagen.
maandag 7 november 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Dank je wel voor de recensie, Jos.
Ben gisteren naar de reprise geweest op maandag-namiddag. Op zich een goed initiatief van Kinepolis, maar de sfeer is wel wat koeler en minder feestelijk dan op zaterdagavond.
Toch erg genoten van deze Siegfried en ik ben het over het algemeen eens met je commentaar.
De Siegfried was inderdaad een ontdekking van jewelste. Wat een uitstraling ! Door een wat "softere" held neer te zetten, die minder ongenaakbaar en hard overkomt, spreekt hij een hedendaags en jong publiek zeker aan.
Zijn uitspraak mocht er zijn, met hier en daar enkele te luie medeklinkers zoals de "l". En hoe moeilijk moet het zijn voor een Texaan om het woord "fürchten" uit te spreken.
Bij Mime was het duidelijk dat hij dit al zeer veel gedaan had.
Voor mij blijft Terfel de grote man van deze Ring-cyclus. Fantastisch en goddelijk groots : door hem krijgt het toch een extra dimensie, deze momenten zijn echt overstijgend.
Zijn Wanderer muziek vond ik prachtig en de twee confrontaties (geweldig van RW !) gaf hij veel spanningskracht mee.
Vooral die met Siegfried gaf vonken.
Aan de regie heb ik me eigenlijk niet zo geërgerd. De cinema-weergave maakte de interacties levendig genoeg en de natuur-evocatie in de tweede acte was zeer mooi gedaan.
Oké, de visie van Lepage blijft wel wat beperkt.
Bij de aanvang van Acte I suggereert Lepage dat Mime het kind Siegfried steelt van Sieglinde. Hier werd op enkele opera-blogs op gereageerd alz gevaarlijk, omdat dit zou kunnen inspelen op de antisemitische discussie rond het personage van Mime.
Al bij al een schitterende opera-namiddag.
Een reactie posten