woensdag 26 november 2014

Lohengrin in Amsterdam (***)


EEN HEEL GEWOON RIDDERVERHAALTJE

Deze enscenering ontdoet het werk van alle fantastische en onwerkelijke elementen. Niks geen wonderlijk aura rond Lohengrin, evenmin sporen van zwarte magie bij Ortrud. Pierre Audi en decorontwerper Jannis Kounellis geven de wereld van de Brabanders vorm met grote metalen vlakken en stalen staven en dat alles met een sobere belichting.

In de eerste akte kijken we op een scènebrede stalen wand waartegen in vier rijen van 28 personen het koor zit, allen in donkere gewaden. Deze opstelling zorgt ervoor dat in deze eerste akte het koor een indrukwekkende wall of sound kan voortbrengen, echter niet zonder kleine maar storende foutjes. Voor deze wand loopt een spoorlijn. Zo blijft er wel erg weinig bewegingsruimte over voor  de protagonisten – ze bewegen zich vrijwel eendimensionaal – en daarom is de eerste akte een  statisch gebeuren. Bij de komst van Lohengrin en de zwaan – een bundel houten roeispanen bij elkaar gehouden door een ketting , op een karretje over de spoorlijn voortgetrokken – wordt duidelijk hoe Lohengrins wereld wordt getekend met hout en natuurelementen: de houten roeispanen, zijn houten staf, het bruinvilten pak, etc. Echt contrasteren met al het ijzer doet het niet, maar het valt op.

Het duet tussen Ortrud en Telramund aan het begin van de tweede akte is zeer degelijk. Michaela Schuster probeert haar personage wat meer diepgang te geven maar tegenover het passieve spel van Evgeny Nikitin wordt het soms wat grotesk. Was dit een bewuste keuze van de regie? In andere passages zien we immers wel een geloofwaardige Telramund. Na de scène met Elsa verschijnt het nu in wit geklede koor opnieuw op het toneel. Ze dragen allen een soort toga waarin armen en handen verborgen zijn. Vaak staat het koor opgesteld tegen de wanden of beweegt het zich van de ene naar de andere wand – steeds bepalen de decorelementen de koorchoreografie. Bij de benoeming van Lohengrin als "Schützer von Brabant" staan de koorleden rond ijzeren staven die uit het dak van de scène werden neergelaten; een uitdrukking van hun geloof en vertrouwen in hun nieuwe generaal. Lohengrins verschijning toont een figuur die al deels geïntegreerd is in deze Brabantse gemeenschap. Zijn bruine vilten pak is nog steeds zichtbaar maar om hem heen is een witte mantel zodanig gedrapeerd dat het lijkt alsof deze hem wil omsluiten. In het verloop van de akte zal Lohengrin een paar keer in de witte koormassa verdwijnen en er terug uit opduiken. Ensembles en spel zijn in deze akte heel wat beter, niet in de laatste plaats door de werkelijk schitterende muziek die nu uit de orkestbak opstijgt. Hier is deze voorstelling op z’n best. Dat de twijfel bij Elsa en de Brabanders is gezaaid, wordt duidelijk bij het einde van de akte. De rechte staven uit het plafond zijn plots gespleten staven geworden die het volk duidelijk in verwarring brengen.

Voor aanvang van de derde akte krijgen Albrecht en orkest veel applaus. Dat stijgt hem precies wat naar het hoofd want de akte wordt ingezet aan een veel te hoog tempo. Na een paar minuten zakken de tempi naar een normaal niveau maar deze Lohengrin wordt nooit traag. De scène staat behoorlijk vol. Centraal een twee meter hoog blok dat langs een brede trap te bestijgen is. Op dit platform staat een soort windscherm met een motief van zwanenveren. Rondom het blok staan “dingen” die met donkere doeken zijn afgedekt. Na het bruidskoor volgt de scène tussen Elsa en Lohengrin. Het is het enige moment in deze voorstelling dat de Elsa van Juliane Banse een mens van vlees en bloed is. Mooi is hoe ze toont hoe ze innerlijk gedwongen wordt de verboden vraag te stellen. Daarna moet ze weer grote emoties tonen en dat gaat haar duidelijk minder af. In het vervolg van de akte komt het koor gewapend op het toneel en worden de afdekkende doeken verwijderd. Daar liggen nu de staven maar nu helemaal gesplitst als Tsjechische egels. Lohengrin heeft opnieuw zijn (reis)kledij van de eerste akte aangetrokken en de zwaan wordt ditmaal vanuit het dak neergelaten. De Godfried Van Brabant die verschijnt is een piepjong knaapje … maar hij heeft ten minste een houten staf in de hand.

Zoals al enkele malen aangestipt speelt het orkest uitstekend met leuke extra’s zoals blazers offstage of blazers in de zaal tijdens de Morgenröte. Het koor presteert over het algemeen zeer goed. De bas Günther Groissböck is een mooie Heinrich en ondanks het feit dat hij op stelten moet lopen, is Bastiaan Everink een knappe Heerrufer. Nikolai Schukoff mist nog kracht voor Lohengrin; ’t is allemaal wat te lyrisch. Michaela Schuster (Ortrud) en Evgeny Nikitin (Telramund) zijn zeer degelijk. Juliane Banse (Elsa) had haar dagje niet. Te stil afgewisseld met te schel maar vooral leek het alsof ze steeds verloren liep in deze voorstelling.

We hebben van Pierre Audi al veel mooie dingen gezien – Wagner en andere – maar dit is toch een van zijn minder geslaagde producties. Zelf denk ik dat de romantische aspecten in Lohengrin een essentieel onderdeel van het verhaal vormen en dat het weglaten ervan het werk verlaagt naar het niveau van een heel gewoon ridderverhaaltje.

Lohengrin – Nationale Opera en Ballet, Amsterdam – gezien op 13 november

1 opmerking:

Anoniem zei

Heel goede indruk met dank aan Johan zijn haarfijne analyse van wat, op het eerste zicht, niet gemakkelijk moet zijn geweest en een hiaat heeft opgeleverd.
Wanderer