maandag 2 februari 2015
Der Fliegende Holländer in Zürich op dvd (****)
"Durch Gewitter und Meer vom Mohrenstrand, hab' dir was mitgebracht", zingt de Steuermann bij de aanvang van het eerste bedrijf. Het zal dit "Mohrenstrand" geweest zijn dat Andreas Homoki op het idee gebracht heeft om Afrika te betrekken als één van de kapstokken in het concept van deze Fliegende Holländer, zijn eerste regie als intendant van de opera van Zürich. Zo zien we de gewetenloze zakenman Daland als de eigenaar van een grote rederij die schepen laat uitvaren naar Afrika, ook naar Kaap de Goede Hoop waar de Vliegende Hollander al eens uithangt. Aan de centrale wand in zijn hoofdkwartier hangt een grote kaart van het Afrikaans continent met al de havens die bediend worden. Zijn mannelijk personeel bestaat uit ouderwets besnorde en gebrilde klerken. Het vrouwenkoor zijn gebrilde secretaressen in witte blouses. De spinnewielen zijn gemuteerd tot ouderwetse typemachines. Daland heeft ook de beschikking over een persoonlijke dienaar, een Afrikaan in wit livrei en met een grappig fez-hoedje. Communicatie met de schepen gebeurt per telefoon en per telex. Daaruit kunnen we afleiden dat we ons ergens in de jaren 1920 bevinden. Een schip krijgen we in deze productie niet te zien behalve op een videowand die de op hol geslagen verbeelding van Senta aanschouwelijk maakt.
De "Schauerromantik" die door het stuk woelt komt in deze productie goed uit de verf. De sfeer op het toneel schakelt tussen realiteit en droom. Niet de hallucinaties van Senta triggeren de droomscènes maar de horror van het dramatische gegeven (de aankomst van het schip van de Hollander in het eerste bedrijf en het ontwaken van het spookschip in het derde bedrijf ). Wanneer dat gebeurt verandert het licht in gothisch blauw en verstart het koor in een fascinerende pantomime. Andreas Homoki zit met zijn bewegingsregie de muziek heel dicht op de hielen. En dat loont zich vooral bij het koor, dat zeer gedifferentieerd ageert, grappig uit de hoek komt, en in feite het boeiendste personage wordt van het stuk. Ook de tijd durft al eens te ontsporen wanneer de wijzers van de wandklok een loopje nemen op het tempo van de muziek.
De centrale wand kan 360° draaien waardoor een bevreemdende dynamiek ontstaat en dat toelaat dat het koor en de solisten op een spannende manier kunnen opkomen en afgaan. De Hollander verschijnt vanuit het niets en op een bepaald moment zie je hem, door gebruik van een dubbelganger, rechts van het podium verdwijnen om onmiddelijk links terug te verschijnen.
Het koor van de dronken matrozen culmineert in het pesten van Dalands dienaar waarna deze transformeert in een halfnaakte Afrikaanse krijger. Matrozen zijgen dood neer, geraakt door Afrikaanse pijlen. De kaart van Afrika vat vuur en de hele sequentie van het ontwaakte spookschip lijkt op een weerwraak van het door Daland gekoloniseerde Afrika.
Zürich speelt de versie van 1843 zonder het "verlossingseinde" dat Wagner pas in 1860 zal produceren na "Tristan und Isolde" te hebben voltooid. Met het jachtgeweer van Erik schiet Senta zichzelf door de mond. Van de Hollander geen spoor meer. Dan valt het doek. Elke catharsis blijft uit.
Voor Bryn Terfel kreeg deze productie een opmerkelijke autobiografische bijklank. Uitgerekend in de periode van deze opname liet zijn echtgenote en moeder van zijn kinderen haar Vliegende Hollander in de steek voor een 20 jaar jongere Erik die nog bij zijn moeder inwoont.
Terfel zingt de monoloog van de Hollander als een 24 karaats Wotan. Welke basbariton kan "Niemals der Tod" met zoveel aplomb in het auditorium gooien? Zijn dictie is voortreffelijk en zijn zin voor nuancering en dynamiek indrukwekkend. Alleen Dietrich Fischer-Dieskau, die geenszins over de vocale mogelijkheden van de Welshman beschikte, kon de partij van de Hollander injecteren met een fraaiere frasering en met de nuancering van een liedzanger.
Anja Kampe moet voor de krachtpatser uit Wales nauwelijks onderdoen. Ze zingt de ballade zonder enige vocale instabiliteit en tot grote consternatie van haar verloofde Erik, kleedt zich half uit in de finale van haar lied. Haar obsessie voor de Hollander is pure lust. Ze doet dat met zoveel overtuiging en zoveel sympathieke faciale expressie, dat je haar pathologische obsessie geen seconde kwalijk neemt. Haar duet met Terfel is dan ook een vocaal hoogtepunt.
Dat Matti Salminens stem aan diggelen ligt dat wisten we al sinds zijn Gurnemanz in Keulen. Deze opname dateert van 3 maanden voordien. Het is pijnlijk om deze in al haar voegen krakende stem te horen tijdens zijn aanvangsaria, maar nadien verbetert zijn voordracht tot een acceptabel niveau.
Marco Jentzsch's geknepen tenor kampt wat met hoogtevrees en intonatieproblemen. In zijn Tirools jagerspak is hij een geknipte figuur om de afgewezen minnaar te spelen. Nadat Senta haar intenties ten aanzien van de Hollander heeft duidelijk gemaakt krijgt de stakker de hoon van het gehele mannenkoor over zich heen.
Liliana Nikiteanu belichaamt het morele superego van Mary met verve.
Alain Altinoglu houdt zijn manschappen van de Philharmonie Zürich stevig in zijn greep van de eerste tot de laatste maat. De scène is prachtig uitgelicht voor het uitstekende camerawerk van Nele Münchmeier.
Koele minnaars van Der Fliegende Holländer, zoals ik, kunnen zich dankzij deze productie opnieuw verzoenen met het oudste stuk uit de Wagnercanon. Bryn Terfel zal opnieuw te beleven zijn in de nieuwe productie van Tim Albery die op 24 februari live vanuit het Royal Opera House te bekijken valt in Utopolis.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten