Foto : Markus Lieberenz
LICENSE TO KILL
Alom tegenwoordig in deze productie zijn vissen. Dat komt niet als een verrassing wanneer de regisseur van dienst een Noor is. Ole Anders Tandberg plaatst de familie Izmajlov in de onherbergzame woestenij van het hoge noorden. Hun huisje staat op een rotsachtige heuvel, de heuvel zelf mag toertjes draaien op een draaiplateau. Slechts twee gevels ervan staan overeind. Eén na één zullen ze sneuvelen naarmate het stuk vordert. In het vierde bedrijf zal enkel de kale heuvel overblijven. Meestal is het toneel gehuld in mist, nooit breekt de zon door behalve op die momenten wanneer Katerina's geile dromen tijdelijk in vervulling gaan. Dan baadt de scène in een warme gloed. Katerina Izmajlova verveelt zich in haar patriarchale gevangenis. Haar schoonvader Boris is nooit in de weer zonder twee kanjers van kabeljauwen in zijn handen. Vis, een antiek symbool voor sex, duikt voortdurend op in een sexuele context, meestal als substituut voor het glibberige, mannelijke lid. Katerina en Zinovi zullen zelfs een kussengevecht houden met vis. Hier is het goed vissen in troebel water, is de achterliggende gedachte. De politiecommissaris zal dat later op zijn beurt bevestigen.
Tandberg laat de 14 koppige banda, die zich mengt met het orkest op alle beslissende momenten rond sex en dood, ook opdraven op het toneel. Het zijn blonde meisjes in rode plooirokjes. Met hun luidruchtige glimmende koperinstrumenten leveren ze commentaar op de scène, een satirisch contrapunt met het realisme van de toneelhandeling. Echt geslaagd kan ik het niet noemen.
In het politiekantoor staan de politieagenten in ondergoed hun broek te strijken. Af en toe vinden ze het nodig om zich te masturberen. De Noorse pogingen tot humor zijn eerder flauw of belegen, de regie slechts matig geïnspireerd, de maatschappijkritische ondertoon is vrijwel onzichtbaar. Sommige van de beste momenten zijn bewaard voor het koor, zoals de drinkpartij op het huwelijksfeest met zelfgestookte vodka uit 5 liter containers. Het laatste bedrijf, dat strafgevangenen te zien geeft in ondergoed, bewaakt door een Duitse herdershond, gaat scènisch roemloos ten onder naast de diepe tragiek die uit de partituur spreekt.
Wat Sir John Tomlinson presteerde als Boris was grote klasse. Sinds zijn debuut in Antwerpen is hij een flink stuk gegroeid in de rol. Zoals hij die nu zingt en acteert met de stem, is het bijna een masterclass. De welluidendheid van zijn voordracht was zodanig dat de 68-jarige bas dit zeker nog een paar jaar kan volhouden want het past nog net binnen zijn mogelijkheden. Onlangs verklaarde hij aan The Telegraph dat er twee soorten publiek aanwezig zijn in de opera. Het publiek dat hij aantreft bij Lady Macbeth noemt hij “aware, lively and theatrical”. Dit in tegenstelling tot het publiek dat houdt van kanarievogels: “If you do [Bellini’s] La sonnambula, the audience will be rich and it will be an irrational entertainment – these are generalisations of course – but on the whole, it won’t mean much to them. They’ll have dinner afterwards and opera becomes what it used to be in Handel’s time – just some nice music going on in the background.” Good point, John. Daar heb ik niets aan toe te voegen.
Evelyn Herlitzius startte met een erg onaantrekkelijk vibrato dat gaandeweg sterk verbeterde. De partij past beter bij haar stemtype dan Elektra en af en toe deed ze er fraaie dingen mee. Maar waarom krijgen we zo zelden een Russische sopraan te horen in deze rol hetgeen alvast een idiomatisch correcter resultaat zou opleveren ?
Maxim Aksenov als Sergej kon net voldoende tenorglans produceren om een geloofwaardige vrouwenverleider te zijn.
Bruggeling Thomas Blondelle moest zijn tenor inzetten voor de ondankbare rol van Zinovi, Katerina's impotente echtgenoot.Ik kan niet zeggen dat hij dat zeer overtuigend deed zodat ik niet meteen moet vrezen voor zijn huwelijk.
Tobias Kehrer als de Pope en Andrew Harris als politiecommissaris zongen hun partij met een verrassend slavisch stijlgevoel. Ik had durven zweren dat het Russen waren.
Dat het toch nog een bevredigende operaavond werd, die de fel begeerde vier sterren van Leidmotief in de wacht wist te slepen, is te danken aan Donald Runnicles, het orkest van de Deutsche Opera en het voortreffelijk presterende koor.
Donald Runnicles alleen al was de verplaatsing waard. De donkere kant van de partituur kwam goed uit de verf, zo bleef het stuk vooral een thriller. De humor was sterker in het orkest dan op de scène. De befaamde pornofonische glissandi van de trombones werden zo dik aangezet dat de zaal half in lachen uitbarstte. Het orkest liet ook horen hoeveel solisten er wel in de orkestbak zitten: cello, basclarinet, clarinet, fagot. Alle muzikale tussenspelen waren overweldigend in dynamiek en brute zeggingskracht. Maar ook de kleinste piccolo of xylofoon kreeg epische allure. Om de haverklap zat je Jozef Stalin te vervloeken voor het breken van de ruggegraat van deze geniale 26 jarige componist. Met dank overigens aan Mstislav Rostropovich die de originele partituur, niet langer geleden dan 1979, naar het westen wist te smokkelen op microfilm, zodat we vandaag niet de versuikerde versie van 1963 moeten uitzitten.
woensdag 18 februari 2015
Lady Macbeth von Mzensk in Berlijn (****)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten