donderdag 16 april 2015
Dmitri Tcherniakov met PARSIFAL in Berlijn (1) (***½)
De Staatsoper van Berlijn brengt een nieuwe productie van Parsifal. Daniel Barenboim op de bok en de regie is in handen van de Rus Dmitri Tcherniakov.
Bij de eerste noten van de prelude opent het doek en zien we het decor waarin de opera zich zal afspelen. Het doet sterk denken aan de hal in het decor dat bij de eerste ensceneringen van Parsifal in Bayreuth werd gebruikt. Echter geen grandeur of schittering, maar een hal die eens een flinke opknapbeurt kan gebruiken. Na enkele ogenblikken zakt het doek opnieuw om aan het einde van de prelude opnieuw te openen.
Een klein deurtje in de achterwand opent en daar staat Gurnemanz te kijken naar zijn slapende leerlingen die in de hal her en der op de grond en tegen de muur liggen. De jassen, mutsen, sjaals en handschoenen die ze dragen suggereren dat het koud is. Wanneer de leerlingen aangemaand worden te bidden, leggen ze zich plat op de grond, gezicht naar beneden en armen gespreid; een typische houding van boetedoening. Kundry schijnt geen last te hebben van de kou. Het is onmiddellijk duidelijk dat ze graalknapen niet van haar moeten hebben en Gurnemanz kijkt slechts toe wanneer ze haar bespotten en jennen. Enter Amfortas. Wanneer hij Kundry ziet, lichten zijn ogen op en komt er een grijns op z’n gelaat. Kundry kijkt naar de toppen van haar tenen. Het is meteen duidelijk dat er tussen die twee al iets geweest is. Amfortas het bad in en Kundry zet zich stilletjes in een hoekje. De graalknapen overreden Gurnemanz z’n verhaal te vertellen. Wat hij maar al te graag doet, zo lijkt. Weer hebben we een regisseur die vindt dat de stukjes niet in de juiste volgorde staan want met diaprojector, projectiescherm en een aanwijsstokje voor Gurnemanz wordt de caleidoscopische structuur van de vertelling gelineariseerd.
Parsifal, een backpacker in korte broek en gymschoenen met roodbruine haardos, wordt binnengebracht. Geen dode zwaan deze keer. Kundy slaat de ondervraging van Parsifal met groeiende belangstelling gade; iets wat ook Gurnemanz niet ontgaat. Het overgaan van tijd in ruimte gebeurt nogal letterlijk. Parsifal en Gurnemanz blijven vooraan op het podium staan. Ondertussen komen de graalbroeders de hal binnen en herschikken ze de banken in cirkelvorm. Het broederschap bestaat uit boeren, jagers, arbeiders, … maar zeker geen ridders. Een open doodskist wordt op schragen geplaatst en de rijzige Titurel in een lange, zwartleren jas komt de zaal in en gaat in de kist liggen. Ondertussen heeft ook Amfortas plaatsgenomen in het midden van de kring. Wat voor onthulling van de graal moet doorgaan is een bizar gedoe. Amfortas’ kleed en verband worden verwijderd en uit zijn wonde wordt wat bloed geperst. Dat wordt vermengt met water en in een grote kelk gegoten en verdeeld onder de broeders. Hierna staat Titurel, die niet mocht delen in het mysterieuze sapje, opnieuw op uit de doodskist. Onmiddellijk klitten alle broeders rond hem samen, bedelend om een aanraking. Titurel is nog steeds hun koning, Amfortas slechts uitvoerder van het ambt. Parsifal heeft dit alles met grote ogen gadegeslagen en kan er kop nog staart aan krijgen (en hij was niet de enige). Gurnemanz jaagt Parsifal weg en plots is de scène leeg … behalve Kundry. Tijdens de “Stimme aus der Höhe” knielt ze neer bij het achtergelaten kleed en verband van Amfortas en drukt deze hard tegen haar aan.
Zelfde decor voor de tweede acte maar ditmaal alles in het wit. Het lijkt op een nette speelkamer waar een stel meisjes, jong en al wat ouder, zich met allerlei speelgoed bezighoudt. Tussen hen in loopt een net mannetje. Kleine nerveuze stapjes, snoepje uitdelen en elk meisje kan rekenen op wat vaderlijk aandacht. Hij ziet eruit als Octaaf De Bolle uit Samson en Gert: dikke bril, hemd, debardeur en op pantoffels. Een atypische Klingsor is het minste wat je kan zeggen. Hij is net even weg wanneer Kundry binnenkomt. De kinderen begroeten haar hartelijk en allen gaan in een kring zitten. Wanneer Klingsor terugkeert, lijkt hij verwonderd dat ze terug is en kijkt haar lang aan. Uit de rest van de scène blijkt dat ze ooit partners waren en Kundry hem verlaten heeft. Maar toch geven ze nog om elkaar. Deze Klingsor beveelt Kundry niet om Parsifal te verleiden; hij smeekt haar eerder erom. Parsifal belandt in de kinderkamer en is natuurlijk verwonderd (Schager moet vaak verwonderd kijken in deze productie) wanneer de meisjes hem in het midden van een rondedansje duwen. Kundry maakt haar opwachting en gaat doortastend te werk: net voor de kus verdwijnt ze met Parsifal in de coulissen om er even later half ontkleed uit terug te keren met een Parsifal die door het lint gaat. “Wat bazelt die knaap nou allemaal?” lijkt ze te denken. Parsifal wil echter niets meer met haar te maken hebben en is vastbesloten. Om haar jammerklachten niet te moeten horen gaat-ie liggen en bedekt zijn hoofd met Kundry’s jas. En trekt hij andere kleren aan: combat boots, battle pants en een stoere vest. Weg met het naïeve jongentje. Daar is plots Klingsor weer, nerveus op zoek naar de speer. Eenmaal deze gevonden gaat hij op Parsifal af en bedreigt hem. Ondertussen hebben alle meisjes zich op het toneel verzameld. Parsifal pakt de speer af en zonder veel omhaal steekt hij Klingsor in het hart. Het bloed spat hem in het gezicht en Klingsor valt dood neer. Parsifal laat Kundry en de meisjes verweesd achter.
De derde acte speelt zich opnieuw af in de hal uit de eerste acte maar het verval heeft zich verder gezet. De diaprojector werkt wel nog. En de doodskist staat er al, ditmaal gesloten. Gurnemanz heeft ondertussen een grijze baard. Kundry vindt hij gewikkeld in een oud laken dat er rondslingert. Met rechtopstaande kraag en een muts diep over de oren komt Parsifal aan. Gurnemanz moet een goed geheugen hebben want zonder dat Parsifal de muts afneemt, herkent hij hem. Maar Parsifal schenkt hem amper aandacht, hij heeft enkel oog voor Kundry, ook tijdens de daaropvolgende doop- en karfreitagzauberscène. En omgkeerd: Kundry kan haar ogen moeilijk van hem houden. De weg naar de graalburcht wordt opnieuw geabstraheerd: de personages gaan tegen de achterwand van de hal staan.
Plots komt Amfortas op en werpt zich op de gesloten doodskist waar hij de nagels van het deksel begint uit te trekken. Hij hoort de broeders naderen en probeert weg te komen maar wordt gegrepen. Hij wordt teruggebracht en gedwongen zijn ambt te vervullen. Maar dat is hij niet van plan. Wanneer hem de kist wordt aangereikt waarin de kelk zit, gooit hij deze met een forse zwaai weg. In wanhoop gooit hij de doodskist om en daar rolt de dode Titurel eruit. Blijkbaar is de broederschap toch verdeeld want er wordt geduwd en getrokken tussen de aanhangers van Titurel die Amfortas willen dwingen en anderen die hem verdedigen. In al dat gewoel verschijnt Parsifal met de speer … en Kundry. Die valt Amfortas in de armen en de omhelzing die erop volgt is bijzonder innig. Parsifal staat er wat schaapachtig bij te grijnzen. Maar vanuit de achtergrond loopt Gurnemanz langzaam op het paar toe en met een mes steekt hij Kundry in de rug. Ze sterft in de armen van Amfortas. Wraak? Of jaloezie?
Parsifal is aanvaard als nieuwe graalkoning en net als bij Titurel in de eerste acte proberen allen hem nu aan te raken. Terwijl ze allemaal in trance geraken, zakt het doek langzaam.
Ik loop al een paar dagen te dubben over een consistente interpretatie van deze Parsifal maar kan er geen vinden. Stuk voor stuk mooie scènes maar ik zie de samenhang niet of die wijkt te ver af van de muziek en de tekst, althans voor mij. Dmitri Tcherniakov geeft ons een paar originele, mooie interpretaties, met de relatie Klingsor – Kundry – Amfortas voorop, maar ik heb de indruk dat hij het stuk niet voldoende kon doordenken om het af te werken.
De zang- en acteerprestaties waren zeer goed tot uitstekend. Andreas Schager is een mooie heldentenor die daarenboven over jeugdige looks beschikt én kan acteren. Dat kan ook Anja Kampe met een gave vocale prestatie erbovenop. Tómas Tómasson als Klingsor was prima. Niet eenvoudig om zijn personage met zijn kleine, nerveuze bewegingen te combineren met de uithalen die de zanglijn van Klingsor vraagt. Wolfgang Koch zingt een mooie Amfortas maar hij lijdt niet. Met René Pape hadden we pech. Hij zong de eerste acte onder zijn niveau en in de tweede pauze deelde men mee dat hij ziek was maar toch de rol verderzette. In de derde acte was hij nauwelijks nog te horen. De koorprestaties waren prima.
Daniel Barenboim is zowat vergroeid met Parsifal. Toch heb ik de indruk dat hij vroeger langzamer speelde, vooral de Verwandlungsmusik. De Staatskapelle Berlin presteerde op een hoog niveau en alhoewel de akoestiek in het Schillertheater niet helemaal top is was het toch genieten.
Gezien in het Schillertheater, Berlijn op zondag 12 april 2015.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten