donderdag 22 juni 2017

Daniel Kramer met Sadko in Gent (***½)

Zurab Zurabishvili als Sadko
© Annemie Augustijns
FAKE IT TILL YOU MAKE IT

“Zoals altijd na een lange pauze was Wagners muziek me totaal vreemd geworden en moest ik eraan wennen. Toen ik er een beetje aan gewend was geraakt, ging ik er toch van houden, maar dan ervoer ik weer iets dat dicht bij afkeer komt. Ik werd verontwaardigd over al zijn blunders van het gehoor, en zijn niet aflatende overschrijdingen van wat mogelijk is in harmonie – eenvoudig gezegd, de onzin en de fouten die je overal in Siegfried vindt uitgestrooid. (…) Zou mijn muzikaal oor dan beter zijn dan dat van Wagner? (…) Neen, natuurlijk, niet beter, misschien zelfs slechter; maar ik heb een geweten in de muziek, waaraan ik gehoorzaam, en Wagner versplinterde zijn geweten in zijn streven naar het grandioze en het nieuwe”.

Aan het woord is Nikolaj Rimski-Korsakov in een brief aan Jastrebtsev. Het is altijd interessant om een componist te horen spreken over de blunders van een collega, al moeten we meteen ook toegeven dat Rimski-Korsakov tot flinke zelfkritiek in staat was. Francis Maes noemt hem vooruitstrevend en conservatief tegelijk. Zijn leerling Igor Stravinsky noemde hem dan weer een reactionair die alles principieel verwierp dat uit Duitsland of Frankrijk afkomstig was. Maar binnen Het Machtige Hoopje was hij de enige die de kunst van het orkestreren verstond en op dat gebied is hij even emblematisch voor Rusland als Berlioz voor Frankrijk en Wagner voor Duitsland.

Opera noemde Rimsky-Korsakov ooit “de meest betoverende en bedwelmende van alle leugens". In leugens had hij zich namelijk gespecialiseerd : als componist hield hij zich veilig binnen de contouren van folklore en fantasie. Stravinsky beweerde dat zijn literaire smaak die van een provinciaal was en dat hij geen oren had naar enig religieus of filosofisch idee. Elke opvoering van één van zijn weinig gespeelde werken kan daarom niets anders zijn dan een reddingspoging, een demarche waarin totnogtoe vooral Dmitri Tcherniakov succesvol is gebleken.

Net als ik zal u het werk Sadko –opera in 7 scènes- vermoedelijk van niets anders kennen als van de video- en geluidsopname die Philips ervan maakte in de jaren 90 in het Mariinsky Theater onder Valery Gergiev: een sprookjeswereld van bordkarton geregeerd door een werkelijk onuitstaanbare acteursregie. Een pleidooi voor een renaissance van de opera’s van Rimski-Korsakov was dit bepaald niet en met de ogen toe kon je ook horen dat Sadko in muzikaal opzicht zelden hoge toppen scheert. Er is het fascinerende thema in de lage strijkers dat de alomtegenwoordigheid van de zee illustreert. Het beheerst de ouverture en het zal nog verder worden ontwikkeld in de vijfde scène. Het zal ook reeds de tragische sfeer van de finale van Lady Macbeth van Mzensk (Sjostakovitsj) aankondigen.
Er zijn de hypnotiserende akkoorden die het lied van de Varjaagse handelaar omlijsten. Er is de bezwerende charme van het lied van de Indische handelaar –de oorwurm van het stuk- en de indrukwekkende onderzeese finale van de zesde scène. Al de rest, ook het vaak geroemde wiegelied van Volchova, reken ik tot de middelmaat qua muzikale ideeën. Het koor heeft een aanzienlijke partij te zingen maar klinkt nergens zo boeiend en gedifferentieerd als in Snegoerotsjka. Tenslotte zijn er de overduidelijke verwijzingen naar Wagner, naar Rheingold en Siegfrieds Waldweben en de bloemenmeisjes in Parsifal. De epische recitatiefstijl van Sadko, die bijna 3 uur lang op het toneel staat, is nooit vervelend maar kan anderzijds ook nooit echt boeien. Dit alles maakt het stuk in muzikaal opzicht nogal vermoeiend en dat is nooit een goede zaak voor de overlevingskansen van een stuk in het repertoire.

In Gent doet Daniel Kramer een halfslachtige reddingspoging. Kramer plaatst het stuk in het spanningsveld tussen kunstenaar en maatschappij. Als een soixante-huitard houdt hij zijn zelfvoldane medeburgers (handelaars, moneymakers, beursspeculanten) een spiegel voor. Het zijn allemaal mannen, want hebzucht is patriarchaal, meent Kramer. Terecht wordt hij met pek en veren wandelen gestuurd. In ondergoed belandt hij aan de oevers van het Ilmenmeer waar zijn idealen een nieuwe adem krijgen na zijn spirituele hergeboorte in de schoot van de Zeeprinses. Ze geeft hem de sleutels voor het winnen van een weddenschap en het verwerven van rijkdom. Zijn succesvol ondernemerschap is, in tegenstelling tot de handelaars van Novgorod, niet de vrucht van eigen vlijt en kunnen maar een gift van een hogere macht. En zo faket hij zich een weg naar de top. Hij verlaat zijn erg huiselijke vrouw, kiest het ruime sop naar Venetië om 12 jaar later tot het besef te komen dat de vermarkting van de kunst bezit heeft genomen van zijn leven en van dat van zijn metgezellen. Die identiteitscrisis doet hem flirten met het idee van zelfmoord, we zien hem zelfs zijn eigen dood ensceneren. Tenslotte keelt hij de Zeeprinses met een mes. Het sprookjeslibretto wil nu eenmaal dat zij verandert in een rivier. Het is een rivier van bloed, de resultante van een nationalistische, economische mannenlogica, zo lijkt Kramer te zeggen. Als dit alles u verwarrend overkomt, dan heeft u volkomen gelijk. Alleen, het sprookje van Rimski-Korsakov is nog erger. Tenslotte zien we onze wereldverbeteraar als een gearriveerde held van het establishment in het finale nationalistische tableau. Een illusie rijker, zo vernemen we uit het programmaboek. Is het niet de tol van elk kunstenaarsleven?

Op scenografisch gebied werd gekozen voor eenvoudige oplossingen. Het koor sjouwde zijn eigen stoelen en zetels aan, een licht gehelde videowand (video :Darrel Maloney) ondersteunde de scène met duistere natuurbeelden en hypothekeerde de scène anderzijds met een rist aan triviale beelden van voetballers en luchthavens. We durven hopen dat het projecteren van youtube-trivia geen trend wordt in het operatheater.

Sadko is een tamelijk gespierde partij. Ze vereist veel stem en gedijt het best in een Slavische keel. Ze vergt een lyrische heldentenor, meent Jurowsky. Dat vinden wij maar een rare omschrijving. Zurab Zurabishvilli als Sadko heeft geen onaangenaam timbre maar een echt Slavische voordracht met lang aangehouden noten zoals van Vladimir Galusin is dit niet. Zijn tenor klinkt veel benepener en in de hoogte moet hij al eens forceren.

Betsy Horne als Volchova maakte op mij weinig indruk. Anatoli Kotscherga, nog steeds niet uitgezongen, verspilde zijn talent aan een compleet oninteressante rol als de Zeekoning. De Varangische en de Venetiaanse Handelaar waren met Tijl Faveyts en Pavel Yankovski adequaat bezet. Adam Smith daarentegen beschikt niet over de stralende tenor die vandoen is om de werkelijke magie van het lied van de Indische Handelaar te vatten. Raehann Bryce-Davis speelde Nezjata als een met de jaren-vijftig-microfoon vergroeide Ella Fitzgerald in glitterjurk. Ze is een mezzo en geen contralto zoals voorgeschreven hetgeen deels verklaart waarom deze partij elk Slavisch karakter ontbeerde. Victoria Yarovaya als Ljoebava Boesnajevna was de beste vocaliste van de avond met een Slavisch ingekleurde voordracht, een mooie projectie en een gaaf mezzo-timbre. We zien haar graag eens terug.

Koor en orkest presteerden uitstekend. Orkestraal detail en kleur ontbraken niet. De contrabassen die de voornaamste kleur van het stuk leveren, waren prominent aanwezig in het klankbeeld. Rest de vraag waarom Dmitri Jurowski zijn termijn bij Opera Vlaanderen zo nodig wil afsluiten met twee middelmatige werken. Volgend seizoen staat met De Speler (Prokofiev) weer zo’n kneusje van het Russische repertoire op de affiche terwijl De Vuurengel een ware zegetocht houdt in de theaters van Europa.

Sadko is ook te zien via streaming op The Opera Platform vanaf 2 juli

Geen opmerkingen: