donderdag 5 maart 2009

Reginald Goodalls Parsifal (1971)

Recensies van de opnamen van Reginald Goodall kunnen niet anders dan het onwagneriaanse tempo van de dirigent in ogenschouw nemen. Met een totaalduur van 4u43 evenaart Goodall met deze opname uit 1971 het traagheidsrecord van Arturo Toscanini uit 1931. En dat is bijna drie kwartier langer dan de door Wagner gesuperviseerde première in Bayreuth waarvan wij weten dat hij die uitvoering zelf nog te traag vond. “Nicht schleppen”, waarschuwde Wagner en “ohne Pathos, bitte” was één van zijn vaak gehoorde opmerkingen bij de repetities. Mag je daaruit besluiten dat Goodalls bijzondere Wagner-reputatie niet meer is dan een alibi voor Brits chauvinisme? Anders geformuleerd: leidt het trage tempo af van de dramatische ervaring van het stuk of versterkt het deze ervaring juist door het reveleren van “ongehoorde” details? Zoals zo vaak is het antwoord: ja en nee.
Lees het artikel

Geen opmerkingen: