donderdag 17 december 2009

Kopenhagen en de Ring

Peter Klaveness ligt onder vuur. Kasper Bech Holten dus ook, want hij heeft hem gecast. Als Hagen in Götterdämmerung. Ik kan mij, wellicht met velen, niet voorstellen dat Michael Schonwandt op deze zanger heeft aangedrongen. Dus moet het wel een regie-geïnspireerde keuze zijn om iemand met "de lelijkste stem van de eeuw" in Wagners Ring te laten optreden.
Deze discussie is een onvermijdelijk gevolg van de evolutie die de opera de laatste decennia heeft doorgemaakt. Het regietheater veegt genadeloos de koekendozennostalgie van de Bühne en confronteert de toeschouwer met de ondertekst - hoe onaangenaam die ook weze. In dat opzicht kan ik Holtens beslissing om de emanatie van het absolute kwaad, gestalte gegeven in een ijskoude psychopaat, ook ijskoud te laten klinken wel begrijpen.
Het is maar te zien waar we vanuit gaan. Is het primaat van de klassieke stem absoluut, dan is deze keuze verwerpelijk. Is de stem als metafoor van de persoonlijkheid een mogelijkheid, dan heeft Holten een dijk van een punt. Je kan zeggen dat hij daarmee zijn doel voorbijschiet: je zou met Jago hetzelfde kunnen doen, maar wordt zijn geloofwaardigheid binnen de theatrale ruimte minimaal. De vraag is dan echter opnieuw of de theatrale ruimte te verwarren is met de realiteit. Elke toeschouwer wéét dat Hagen en Jago afgrondelijk perfide zijn - het is hun reden van bestaan. Moeten we dan blijven doen alsof? Ik vind Holten consequent met zichzelf. Als hij de Nornen opvoert als karikaturen van verroeste traditionalisten (en die bestaan wel degelijk nog steeds) dan heeft hij het recht om een standpunt in te nemen dat daar tegenin gaat.
Voor alle duidelijkheid, mijn eerste reactie was ook "yeck!" Gaandeweg ben ik bijgedraaid, en ik vind deze Kopenhagenring, met al zijn "foute" keuzes een geweldige aanrader. Wat mij uiteraard niet belet Chéreau ook te blijven koesteren...

1 opmerking:

Ludo Pieters zei

Het probleem met de keuze van Peter Klaveness is m.i. niet zozeer dat hij een lelijke, maar vooral een ontoereikende stem heeft. Je kan deze stem bezwaarlijk een bas noemen. Misschien hoogstens een bariton zonder hoogte. Bovendien, inderdaad ook bijzonder lelijk van timbre, maar dat is ook deels te wijten aan een falende zang techniek. Hierdoor verliest het personage aan kracht eerder dan winnen. De fysieke gelijkenis met Goebbels is evident en daar zal de keuze van de regisseur wel te mee te maken hebben gehad.
Zelf hou ik niet zo van regies waarbij een concept wordt vormgegeven door het in beeld te brengen met een cliché. In dit geval Hagen = slechterik - cliché van de slechterik = (bijvoorbeeld) Goebbels en dus zet ik hem als zodanig op de scene. Dat is bijzonder gemakkelijk en na het haha – moment van de toeschouwer is het effect dan ook verdwenen.
Daarom koester ik eveneens nog altijd de Chereau - Ring, maar zeker ook deze van Harry Kupfer.