maandag 11 oktober 2010

De machine verplettert : Das Rheingold in de Met

Van Johan Vervoort ontving ik volgende reactie per mail naar aanleiding van de voorstelling van afgelopen zaterdag:

Na de voorstelling had ik een dubbel gevoel: enerzijds wauw over de technische middelen die gebruikt worden, zowel op de scene als voor het capteren en uitzenden maar anderzijds was ik ontgoocheld over de regie van deze productie. Ondanks het dynamisch decorelement, wat ze in New York “The Machine”zijn gaan noemen, is dit een bijzonder statische productie geworden. Blijkbaar was de creatieve energie van Lepage uitgeput met het ontwerpen van zijn Machine. Geen personenregie, geen creatieve vondsten, geen prikkelende elementen die getuigen van een visie op het stuk . Alles is op banale wijze aangepast aan het dominerende decor dat zo het werk verplettert; het knullig gezeul met de goudschat als triest hoogtepunt hiervan.

Acteursregie is er dus niet; de zangers krijgen per scene hun plaatsje en looplijn toegewezen en ze worden aan hun lot overgelaten. Om te vermijden dat een boze reus een stap te dicht bij de goden komt, wordt hij op een platformpje gezet. De wispelturige Loge hangt aan een draadje zodat-ie blijft waar ie moet. Alberich in een grachtje en als hij er dan toch uit komt, wordt hij vastgebonden aan handen en voeten. Alle truken om personages te immobiliseren worden toegepast. Saaie boel, dat niet kan worden goed gemaakt met de paar mooie plaatjes die The Machine oplevert. Psychologische uitdieping moet je helemaal niet verwachten, daar hebben ze het tijdens de repetitie niet over gehad – veel te druk met, onder het oog van directeur Gelb, aan de kabeltjes te hangen zwieren. Voor Gerhard Siegel hoeft dat allemaal niet; die kent z’n Mime door en door en hij zet het enige geloofwaardige personage neer. In de Met blijft men herhalen dat dit de manier is waarop Wagner zijn Ring zou willen gerealiseerd zien. Daarbij refereren ze aan de eerste voorstelling in Bayreuth met Rijndochters die zweven in het water, Wotan met speer, Donner met bliksem en hamer, een regenboogbrug en een gruwelijk grote draak (waarvan ook nu het middenstuk ontbrak). Dit kan niet anders dan dat in Walküre de paarden door de lucht zullen vliegen. Maar het is intriest dat zo een potentieel als gevolg van een kortzichtige visie vergooid wordt.

De zangprestaties zijn goed tot zeer goed … in de bioscoopzaal. Recensies in de Amerikaanse pers vermelden dat het in de zaal veel te zwak klinkt. Loge is amper te horen, wat het boegeroep verklaart wanneer Richard Croft komt groeten en ook de Rijndochters, Donner, Froh en Erda zijn te licht. Zelfs Terfel wordt verweten maar gewoontjes te klinken. Sommige recensenten vermoeden dat de cast gekozen is in functie van de wereldwijde HD Transmissie. Levine kennen we van de langste Ringopname en ook deze Rheingold is wat trager dan we gewend zijn maar het stoort niet. Verschillende keren worden orkestrale details er mooi uitgelicht. Is dat de hand van Levine of zit er een uitstekend geluidsingenieur aan de knoppen?
De manier waarop het in beeld gebracht wordt, is sterk. Zoveel close-ups, camera’s en camerastandpunten en een beeldregisseur die goed weet wanneer wat te tonen. Maar door de futloosheid van de acteursregie, lijken al die close-ups op elkaar. En tien keer Terfel die uitdrukkingsloos in de verte staart en even z’n bovenlip optrekt, is ook van het goede teveel.

Ik zag de projectie in Kinepolis Leuven en daar deden zich geen noemenswaardige technische problemen voor (en de zaallichten bleven uit tot het einde. Het kwartier vertraging waarmee de voorstelling begon ,was te wijten aan de vrees van de Met-technici voor verstoring van de uitzending door een zonnevlek.
In het flash interview voor de voorstelling vertelde Terfel dat deze productie vanaf Walküre de vleugels zal uitslaan. We zijn benieuwd…

Geen opmerkingen: