vrijdag 31 december 2010

Parsifal in België: Zeg nooit dingen die je eerder nooit zei

Over het Orwelliaanse wereldbeeld van Annemie Turtelboom.

“Het gaat om het detecteren van lonely wolves, jongeren die volledig in hun eentje via internet een “knip- en plakideologie” voor zichzelf samenstellen.” Zo omschrijft Annemie Turtelboom (VLD), minister van binnenlandse lopende zaken, haar nieuw mobilisatieplan tegen “radicalisering en polarisering”, speciaal bij de veelvuldig op het internet surfende jeugd.

Op advies van criminologen Paul Ponsaers en Brice De Ruyver moeten scholen en verenigingen actief ingeschakeld worden in de neiging van jongeren om “zich af te zonderen” en zomaar op hun eentje te gaan grasduinen in de wereld van ideeën en levensbeschouwingen. Vroeg of laat komen ze bij Bin Laden terecht, zo leert ons professor Brice De Ruyver, voormalig veiligheidsadviseur van Guy Verhofstadt. Dus kunnen we dat schuinmarcheren maar beter proactief tegengaan en de kudde bijeenhouden.


Lees de complete column

donderdag 30 december 2010

Afscheid van 2010

Met slechts 80 voorstellingen & concerten waarvan ik bijna een kwart niet heb kunnen zien was 2010 voor mij een eerder karig jaar in de concertzaal en in het theater. Volgende hoogtepunten konden mij evenwel bekoren (in chronologische volgorde) :

* Simone Lamsma met het Vioolconcerto van Benjamin Britten in Brugge. Een ontdekking!
* Louis Sclavis Quartet met “Lost on the way” in De Vooruit in Gent.
* Jan Fabre & Dirk Roofthooft met “De Dienaar van de Schoonheid” in Antwerpen
* Richard Siegal & Alberto Posadas met “Glossopoeia” op Ars Musica in Brugge.
* Abdel Rahman El Bacha met een Chopin/Schumannprogramma in Brugge
* Ivan Fischer & het Budapest Festival Orchestra met Pärt/Bartok/Mozart in Brugge
* Sidi Larbi Cherkaoui & Maria Pagés met “Dunas” in Brugge
* Abdel Rahmann El Bacha met een Ravelprogramma in Brugge
* Sasha Waltz met “Impromptus” tijdens December Dance in Brugge
* Zimmermann & de Perrot met “Öper Öpis” tijdens December Dance in Brugge

ERGERLIJKSTE voorstellingen van 2010:
* Josse De Pauw met “Over de Bergen” in Brugge. Pretentie gekoppeld aan slechte muziek. Is er een slechtere combinatie denkbaar?
* Raimund Hoghe met Swan Lake in Brugge. Het dilettantisme van een gehandicapte verheven tot kunst!
* De aan filmbeelden gekoppelde jazzconcerten van Michiel Braam, Dave Douglas in De Singel. Laat deze trend zo rap mogelijk verdwijnen a.u.b.!
*De Filharmonie met Kadish van Bernstein in Brugge. Grootsprakerige muziek aangevuld met de egotrip van een holocaustoverlevende. Pijnlijk!

Le Nozze di Figaro in Cinema Zuid


David McVicar verplaatst de handeling naar het postrevolutionaire Frankrijk anno 1830 en substitueert de aristocratie voor de nieuwe burgerij. Het klassebewustzijn is er niet minder om, de dienstboden alom tegenwoordig. Vervolgens zoomt McVicar in op de sexuele obsessies van zijn personages. Allen kampen zij met opspelende hormonen en McVicar zou zichzelf niet zijn mocht hij dat niet tonen op een zeer expliciete, fysieke wijze. Als acteursregisseur pur sang laat hij de mythische Giorgio Strehler kilometers achter zich. Deze chaotische komedie verloopt met een zelden geziene logica en helderheid.
De charismatische Erwin Schrott toont ons één van de mooiste Figaro's uit de geschiedenis. Finley, Persson en Röschmann, gepokt en gemazeld in het Mozartvak, leveren betrouwbare, doorleefde rolinterpretaties af. Rinat Shaham verrast als Cherubino. Antonio Pappano rondt af met een onberispelijke lezing.

Het Vlaams Wagner Genootschap zal deze productie vertonen in Cinema Zuid op 05 maart 2011.

Magda Francot : Wachtend op Lohengrin



Eén van onze trouwe bezoeksters van "Opera op het Witte Doek" is Magda Francot, een kunstenares die zich door operathema's laat inspireren.
Bezoek de virtuele galerij op haar website : Magda Francot

dinsdag 14 december 2010

De speech van Daniel Barenboim



Johan Verbruggen stuurde mij volgend bericht per email :

Laat me beginnen met een citaat uit Thomas Manns “Richard Wagner und der ‘Ring des Nibelungen’, gepubliceerd in 1937...

...Der ungeheuere, man kann sagen: planetarische Erfolg, den dann dennoch die bürgerliche Welt, die internationale Bourgeoisie dieser Kunst dank gewisser sinnlicher, nervöser und intellektueller Reize, die sie ihr bot, bereitete, ist ein tragi-komisches Paradox und darf nicht vergessen machen, dass sie einem ganz anderen Publikum zugedacht ist und sozial-sittlich weit hinauszielt über alle kapitalistisch-bürgerliche Ordnung in eine von Machtwahn und Geldherrschaft befreite, auf Gerechtigkeit und Liebe gegründete, brüderliche Menschenwelt...

Daniël Barenboims speech was een schot in de roos. Je hebt overschot van gelijk als je de strukturele en financiële misstanden in de culturele sektor aankaart. Ik ben het volledig met je eens als je het intellektueel masochisme van het Scala-premièrepubliek hekelt. Maar het is wat kort door de bocht om Barenboims woorden zo lichtzinnig opzij te schuiven. Hier is diepgaand tragisch besef aan het woord....

Sinds de jaren tachtig (Thatcher, Reagan, Bush sr.) is een neoliberale ideologie in opmars die dreigt alle sociale en culturele verworvenheden van de laatste vijftig jaar in naam van economische efficiëntie en winstmaximalisatie uit te roeien. Alle initiatieven van overheidswege worden resoluut verketterd in naam van het ‘vrije’ ondernemerschap en haar verworvenheden, en moeten zo snel mogelijk afgebouwd worden. Exorcisme van het zuiverste soort, want deze privatiseringswaanzin wordt resoluut bedreven als ware het een duivelsuitdrijving. De eerste slachtoffers hiervan zijn.... politieke democratie en vrije democratische cultuurbeleving.

Daniel Barenboims speech was een vlijmscherpe sneer tegen een establishment van nieuwe rijken en politieke potentaten dat denkt dat beschavingspeil te meten is naar de prijs die men ervoor betaalt. Het is een scherpe aanval tegen alle Berlusconi’s, Sarkozy’s, Poetins, Camerons, e.a.... die met hun politiek zowel het culturele als ook het politieke leven in hun landen in gevaar brengen. Kerels waarover Wagners kunst zeer duidelijk is: deze zelfverklaarde Wotans moeten terug naar het volk en het volk geven waar het recht op heeft: democratische culturele participatie (Berlusconi ???) en democratische toegang tot hoger onderwijs (Cameron !!!).

Dit is de echte betekenis van Barenboims eenvoudige woorden. Echt.... Wagneriaanser kan het niet !!!

Johan Verbruggen

vrijdag 10 december 2010

Die Walküre in de Bourla : Part II



Van René Hooyberghs ontving ik volgende Walküre-recensie naar aanleiding van de vertoning in de Bourla.

Het is al wel de avond na Sinterklaas, maar toch klopt ons hart nog vol blijde verwachting: de Belgen zijn in Milaan geland, en spelen er de uitwedstrijd van hun leven. Omgeven door warme geliefden schurken we ons in de vuurrode loges van de Bourla die wel naadloos lijkt aan te sluiten op het interieur van de Scala, waarin het in glanzende en perfect passende smoking en duizelingwekkend décolleté gehulde thuispubliek zich naar de première van Cassiers’ Walküre heeft gewaagd.

Scheidsrechter Barenboim heft, alvorens de wedstrijd op gang te fluiten, nog een vermanende vinger naar Il Presidente en de zijnen: Italië staat op de rand van de culturele afgrond, net als de rest van Europa trouwens, en Barenboim leest daarom nog even een stukje uit het reglement voor. Artikel 9 van de Italiaanse grondwet nogal, dat stipuleert dat de Italiaanse Staat garant staat voor het welzijn van het Italiaanse cultuurpatrimonium, waaronder uiteraard opera, en dat dit alles in gevaar wordt gebracht door de bezuinigingen veroorzaakt door het wilde gespeculeer van vuige bankiers en hun trawanten, daarbij enigszins uit het oog verliezend wie de privé-sponsors van de Scala allemaal zijn, en waarom. Maar toch: het weze maar eens gezegd, ook Italië heeft last van een schouwvliegenplaag. Daarop volgt een daverende nationale hymne, als groet aan heel Italië en wie het liefheeft, en avanti la musica, de Walküren en de Belgen rukken op.

Dag Eén van de Ring des Nibelungen breekt aan. Een vreemde, gekwetste, ongewapende zwerver klopt en zoekt beschutting bij een onherbergzame burcht. Hij heeft geluk: hij wordt gevonden door de vrouw des huizes, en een merkwaardige dialoog ontvouwt zich, waarin die twee elkaar van ‘ergens’ menen te herkennen, zonder precies te weten van hoe en waar, zoals dat bij iedere gewone sterveling wel eens gebeurt. Maar tegelijk ontstaat een gevoel van wederzijdse liefde-op-het-eerste-gezicht, en als de situatie eindelijk duidelijk wordt, en zij blijken tweelingen te zijn, verbonden door éénzelfde lot, is tevens een onweerstaanbare fysieke aantrekkingskracht ontstaan die tot verstrekkende gevolgen zal leiden. Al die verwarring komt tot stand door die Babelse naamverwarringen waaraan godenkinderen lijden. De twee komen tot de ontdekking dat zij niet minder dan de tweeling Siegmund en Sieglinde zijn, uit overspel ontstaan, want hun vader Wotan was niet van de braafste. Ze waren elkaar, in de aanloop naar Dag Eén, in Das Rheingold, kwijtgespeeld. En nu ontdekken ze elkaar, als volwassenen, opnieuw. Sieglinde is als kind geschaakt door en gehuwd met de criminele Hunding, en in diens woning is Siegmund dus terechtgekomen.
Hunding duikt op, bemoeit zich met de twee, biedt Siegmund onderdak aan voor één nacht, en zal het dan in een duel met hem opnemen. Siegmund moet maar zien dat hij aan wapens raakt. Ha, maar daar is wat op te vinden: vader Wotan heeft (tijdens Das Rheingold) in zijn goddelijke voorzienigheid een zwaard achtergelaten in de stam van een es, wie dat er weer uit kan trekken is een held en onoverwinnelijk. Siegmund slaagt in die proef en bemachtigt Nothung, het fameuze zwaard. Inmiddels slaapt Hunding als een os, want Sieglinde heeft wat in zijn nachtdrankje gemengd.
De weemoedige Siegmund en de bevallige Sieglinde gaan er ’s nachts vandoor, Sieglinde heeft genoeg van haar struikrover en wil wel eens wat goddelijk comfort en warme liefde.

In het tweede bedrijf krijgen we een flashback over de ontstaansgeschiedenis van die tweeling: een echtelijke ruzie van het godenpaar Fricka en Wotan, die er niet om liegt. Fricka scheldt Wotan de huid vol, verwijt hem zijn voortdurende echtelijke ontrouw, en nu Fricka van op haar goddelijke hoogte ook nog dat incestueuze gestoei tussen Wotan’s onwettige tweeling moet aanschouwen is voor haar de maat vol. Wotan moet er maar een einde aan zien te breien, en zijn belofte over het onoverwinnelijke zwaard Nothung ongedaan maken, zodat niet de schurk Hunding maar wel de nobele bastaard Siegmund het onderspit in hun duel zal moeten delven. Met gebogen hoofd neemt Wotan al die beschuldigingen in ontvangst, tjonge tjonge, zo’n god is toch ook maar een loser als het er op aan komt. In de loop der tijden heeft Wotan ook nog een reeks maagden, de Walküren, verwekt, en één van hen, Brünnhilde, krijgt de ondankbare taak woordbreker voor haar vader te gaan spelen, zij moet zorgen dat aan die incest een einde komt.
Die arme Brünnhilde kan dat niet over haar hart krijgen, zoveel romantiek is zelfs voor een Walküre teveel. Zij kiest partij voor de twee zondaars, zodat Wotan zelf zich met de zaak moet gaan bemoeien, en dit keer zijn belofte aan Fricka houdt: hij breekt de betovering van het zwaard Nothung, en Siegmund kan op weg naar de eeuwige jachtvelden.

Brünnhilde neemt haar halfzuster Sieglinde mee naar het Walhalla, waar haar zusters aan de grote schoonmaak bezig zijn: ze slepen gesneuvelde helden aan dat het een lieve lust is, onder het wellicht goedkeurend oog van stiefmoeder Fricka. En ja, natuurlijk is Sieglinde zwanger van haar avontuurtje met Siegmund, en Brünnhilde heeft al een naam voor de kleine: Siegfried. Die zal kunnen beschikken over de aan elkaar gesmede brokstukken van Nothung, als hij eenmaal geboren zal zijn, maar dat is een verhaaltje voor een andere keer. Wotan, nog steeds machteloos onder de woede van zijn verbolgen echtgenote Fricka, roept nu de ongehoorzame Brünnhilde op het matje, en de straf is niet min. Hoe Brünnhilde ook smeekt en onderhandelt, haar straf blijft zwaar: ze zal, weliswaar beschermd door een ring van vuur, slapen tot ze door een mens wordt gewekt, en met die mens zal ze moeten trouwen. Een mens! Lager kan je als godendochter niet vallen, al zal die mens niet van de minste moeten zijn, want enkel een ware held zal zich door het vuur rond Brünnhilde’s slaapplaats wagen.

Maar Wagnerianen weten dit allemaal natuurlijk allang, en beter dan ik, en doorgronden de mysteries van de Nibelungen tijdens nachtenlange discussies. De prangende vraag op deze post-Sinterklaasavond in de Bourla was dan ook niet: hoe loopt dat verhaaltje hier af, of zelfs niet wat betekent het allemaal, maar hoe brengen Cassiers en zijn kornuiten het hier af? Laat ons dus daar eindelijk maar eens over beginnen.

Vanzelfsprekend kan een bioscoopscherm geen podium vervangen, hoewel dat in de Bourla van podiumformaat was. En vanzelfsprekend kan een geluidsinstallatie nooit een levende uitvoering vervangen, hoe puik ze ook moge zijn (al stoort in de Bourla het gezoem van de ventilators in de apparatuur de omzittenden enorm, vooral tijdens de stille passages). En vanzelfsprekend is de beleving van de toeschouwer tijdens een filmvoorstelling afstandelijker dan tijdens een persoonlijke, directe confrontatie met slagen en falen. Laat ons dat dus allemaal even buiten beschouwing laten. Als we ons op de enscenering concentreren faalt de verfilmde versie ook: slechts zelden is een volledig beeld van het podium te zien, meestal wordt in close-up op personages of details gefocust, zodat het overzicht vaak zoek is.

Maar al die inleidende prietpraat dient toch maar om uiteindelijk te zeggen dat ik een puike, zuivere, Walküre heb gezien, met weinig (soms te weinig, daarover later) franjes, weinig vergezochte technische hoogstandjes, maar wèl met prachtige invulling van beeldmateriaal waarmee Cassiers en zijn medewerkers de toeschouwers van Rubens (de machtige beelden bij de Walkürenrit) naar Caravaggio (de naakte arm van de slapende Brünnhilde in de slotscène) hebben gevoerd. De donkere kostuums van Tim van Steenbergen pasten perfect in het levende, animale decor, de combinatie van video en belichting was meesterlijk. In werkelijkheid, in de zaal, moet het geheel nog veel indrukwekkender zijn geweest. De Belgen hebben het, op verplaatsing, uitstekend gedaan. Merkwaardig genoeg is Cassiers’ inbreng tijdens twee cruciale momenten erg, mijns inziens té bescheiden: als Wotan het zwaard Nothung impotent maakt gebeurt dat haast terloops, wie niet op dat kruispuntmoment is voorbereid mist het bijna. En de ring van vuur die Brünnhilde tegen onwaardige belagers moet beschermen komt bijna als zo’n plastic luchtertje uit de jaren zestig naar beneden, de Scala zal indrukwekkender mogelijkheden te bieden hebben.

En de anderen? Barenboim leidt het orkest van de Scala in een langzaam tempo, zelfs tijdens de Walkürenrit, die door de nadruk op de ritmesectie iets van een rollend marstempo meekrijgt, zijn introductie van het tweede bedrijf klonk Beethoveniaans en zijn Italiaans meer dan behoorlijk.

Simon O’Neill is een trouwe Siegmund, in het tweede bedrijf erg vermoeid leek ons, maar dat kan ook de interpretatie van Cassiers zijn geweest. John Tomlinson is een goeie, nijdige Hunding zonder meer. Maar Vitalij Kowaljow! Een Oekraïense Wotan van jewelste, een snerende bovenlip à la Elvis, een moeiteloze bas van roestvrij staal. Wat een présence, Jezus, wat een wanhopige, verslagen god.

Waltraud Meier is een tere, lieve Sieglinde, feilloos. Nina Stimme een zachte, lieve, smekende Brünnhilde, even feilloos. Maar Fricka! Ekaterina Gubanova: Fricka is een Russische van vuur en vlam, een Weib waar je niet bij een viskraam wil mee staan ruzie maken over wie er eerst aan de beurt was, laat staan op overspel betrapt worden. Frightening! De “dialoog” tussen Wotan en Fricka, tussen Kowaljow en Gubanova zal iedere kandidaat schuinsmarcheerder wel twee keer laten nadenken.

Een opera-avond van hoog gehalte, en laat het spontane applaus dat voor de clan Cassiers in de Bourla opsteeg dan maar chauvinistisch heten, van dat sausje krijgen we toch al te weinig opgediend.

René, 8 december 2010.

donderdag 9 december 2010

Duitse pers reageert erg smalend op Die Walküre van Guy Cassiers



Waltraud Meiers kritiek aan het adres van Guy Cassiers aan de vooravond van de Milanese première van Die Walküre wordt over de gehele lijn bekrachtigd in de Duitse pers. Cassiers wordt een haast onbestaande acteursregie verweten. De FAZ durft zelfs te stellen: “Bleibt zu hoffen, dass die Berliner Premiere der mit der Staatsoper Unter den Linden koproduzierten Aufführung am 17. April des kommenden Jahres ein anderes Niveau erreicht.” Slechts over één ding is iedereen het eens: de prestatie vzan Nina Stemme als Brünnhilde.

Neue Zürcher Zeitung : Dekoration statt Theater"
Klassik Info : Projektionen und sonst nicht viel
Basler Zeitung : Arme Tänzer im Regievakuum
Wiener Zeitung : Eine überaus enttäuschende Saisoneröffnung
Die Presse : Swache Mailänder Walküre

Terwijl studenten voor de deuren van de Scala betoogden tegen de besparingen in het onderwijs hield maestro Barenboim een erg flauw en ongepast pleidooi ter verdediging van de cultuur in Italië, dat hij merkwaardig genoeg “nostro paese” noemde. Daar wordt ik toch wel een klein beetje ongemakkelijk van. Wat heeft maestro Barenboim al voor de cultuur gedaan behalve een dikke vette pree opstrijken? Moet dit pleidooi nu gelden als vrijgeleide voor verder slecht management aan de Italiaanse operahuizen? Het is slecht management dat de Italiaanse operahuizen aan de rand van het bankroet heeft gebracht en nu zou de Italiaanse belastingbetaler worden opgevorderd om de kat terug bij de melk te zetten? De besparingen van Sandro Bondi beogen geen afbraak van het culturele leven maar een responsabilisering van de sector. Ik zie niet in wat daar mis mee is. Precies om dezelfde reden trachten wij Vlamingen vandaag een nieuwe financieringswet te bekomen van de Franstaligen.

Als zo’n kinderachtig pleidooi dan nog onthaald wordt op stormachtig applaus van vermogende lieden die tot 2400 euro hebben neergeteld voor een ticketje, dan is er toch sprake van een pervers mechanisme? Want wat hebben deze lieden al bijgedragen aan de cultuur?
Sopraan Katia Ricciarelli vertelde onlangs in het Italiaanse Panorama Magazine : "Rich people are cheapasses. They never give money to the arts, they park their Ferraris in front of the opera house then ask you for free seats. They never honor their responsibility to be patrons of the arts."

En haar oplossing voor de aangekondigde besparingen? Gooi alle lamzakken buiten!
"We need to accept the budget costs. Workers need to be guaranteed, but so much money is wasted pointlessly. Very high fees are paid to old singers who don't have it anymore, who lack any real motivation to be on stage. Don't make me name names, but I remember this singer, in Vienna: as soon as he had a significant break, he ran over to the casino. Still wearing his costume."

Zet de kat bij de melk en er zal spoedig geen melk meer zijn.

woensdag 8 december 2010

Der Fliegende Holländer op Nederland 2


Zondag 12 december is Der Fliegende Holländer te zien op nederland 2 van 13u00 tot 16u00 in een productie van DNO. Regie voert Martin Kusej. Harmut Haenchen dirigeert. Met Juha Uusitalo en Catherine Naglestad.

De wereld zien als fictie: Die Walküre in Milaan

Miracolo a Milano ? Bruno Van Mieghem stuurde mij volgende recensie van de première van "Die Walküre" naar aanleiding van de live-transmissie uit Milaan.

Vorig jaar was ik de Rheingold gaan zien in Utopolis Mechelen, dit jaar koos ik voor de top drie opera van Wagner een ietwat knussere plek, een meer intieme belevenis van misschien wel het meest intieme werk van de grootmeester. Ik spreek over de Bourla in Antwerpen, de bakermat van het toneelhuis, wat ook te horen was aan het applaus in de zaal van de Bourla toen Cassiers, na afloop, op het toneel verscheen in Milaan.
Enig chauvinisme is hier wel degelijk op zijn plaats want de voorstelling van de Walküre was een topprestatie, een platwals waar je door verpletterd zodanig in ontroering achterblijft en daardoor een eigen wereld begint te creëren, je eigen cocon iets wat Cassiers ook verwoordde, zelfs Barenboim, een notoir Wagneriaan, verwoordde zijn immense drijfveer dat Wagner voor hem betekent als een wereld op zich. Tijdens de pauzes zegde hij letterlijk dat zelfs de vijanden van Wagner hem een genie vinden maar zijn wereld die hij creëert te agressief, te verstorend vinden en hun balans overhoop haalt. Daar daarentegen doe ik het persoonlijk voor, ik hou van dat gevoel en treed in Cassiers en Barenboim’s voetsporen.
Dus de Bourla, een klein intiem theater waar alles in het werk was gesteld om ons de sfeer van de Scala op onze schoot te brengen en ons te laten weg wegmijmeren.
Op mijn eerste rij, op het tweede balkon, voelde ik mij een beetje Ludwig want het theater vertoonde nog verscheidene lege zetels wat de intimiteit maar alleen ten goede kwam. Een soort privilege om er te kunnen vertoeven.
De openingsspeech van Barenboim, in perfect Italiaans, was een steek onder water aan het adres van Berlusconi. Barenboim is trouwens niet verlegen er uitgesproken meningen op na te houden.
De stormaanloop naar het toneelbeeld begon zijn werk te doen? De klank was uitzonderlijk zuiver, perfect gebalanceerd met de grandioze stemmen zoals we nadien konden vaststellen. Nog een opmerkelijk feit, de zuiverheid van het beeld op het scherm, het dient gezegd.
Alles speelt zich af buiten een soort felverlichte kamer die bepaalde beelden van binnengaande protagonisten als een vergrootglas weerspiegelden.Een beekje, stilstaand water, de essenboom en drie protagonisten zorgden voor een vurig oneindig mooi muzikaal ondersteunt betoog. De Hunding van Tomlinson was van het juiste kaliber eigenwijs overheersend en de Siegmund van O’Neill accuraat beklijvend, de Sieglinde van Meier fenomenaal jong en vurig zonder aan overacting te doen, een rechtschapen vrouw op zoek naar een nieuw hogerstaand en liefdevol leven. Op een bepaald moment, tijdens een indringende repliek verjongde ze letterlijk 30 jaar, wat een talentvol overweldigend meesterschap. De 16 Wagner vrouwenrollen hebben haar nog absoluut niet aangetast, ze zingt en verbeeldt haar lievelingsrol precies voor de eerste keer. Haar vurige mimiek, ter ondersteuning van de loodzware poging door Siegmund het zwaard uit de boom te trekken, deed je opveren van emotie.
Met de Winterstormen vertelling tapte O’Neill uit een ander stemgebruik vaatje, oneindig ingetogen die prachtige liefdesverklaring.
Kortom ik geef eerlijk toe dat de tranen overvloedig langs mijn wangen rolden zo indringend deze eerste akte. Ik onderstreep nu al de prachtige kledij ontworpen door Van Steenbergen. Hier lichtte hij maar een tip van de sluier, de tweede en derde akte waren een lust voor het oog.
De tweede akte was van een gelijkaardig allooi, de Wotan van Kowaljow was best te pruimen, een heel apart timbre en vooral uit volle borst indrukwekkend, iets minder in zijn lichte stemgeluid, daar kan hij nog verbeteren maar zijn monoloog was van een heel ingetogen gefrustreerd en getormenteerd gehalte. De Fricka van Gubanova, prachtig uitgedost, was een zeer mooie indringende op haar strepen staande uitvoering.
De donkere achtergrond, waar men een horde paarden verbeeldde en de lichtregie verhoogden nog het effect dat een nu opvallend fenomenale orkestklank naar een nog hoger niveau tilde. Wat een klankoverweldiging, 6 harpen, ik heb ze geteld en gans het orkest wordt regelmatig door Barenboim tijdens het applaus bekommerd ondersteunt en driftig aangemoedigd. Terloops vermelden dat bij zijn opendoek gans het orkest warm applaudisseerde.
De Akte was weerom voorbij gevlogen. Nog een zeer speciale vermelding voor de Brünnhilde van Stemme, op dezelfde avond zo’n twee grote madammen op je bord geserveerd krijgen, wat een privilege!
De derde akte, bij nadere beschouwing was een iets mindere ervaring maar opgepast nog absoluut van een hoog gehalte. Ik kom even terug op de dood van Siegmund waar Cassiers de stervende O’Neill laat afscheid nemen van Sieglinde, Brünnhilde sleurt haar letterlijk uit zijn armen en in een vruchteloze poging, waarin hij ze uiteindelijk dient los te laten, krijgt hij zijn uiteindelijke doodsteek. Het is de eerste maal dat ik zo’n interpretatie mag verwelkomen.
De derde akte dus,waar veel videotechniek van steigerende paarden de bijzonder goede Walküren in hun krijgslust ondersteunen, prachtig gekleed tot Brünnhilde te voorschijn komt in een prachtige stijlvolle witte avondjurk. Zij heeft dus al haar Walküren outfit afgelegd met het besef dat ze geen godin meer zal zijn, het is een soort vooruitblik. Tijdens de afscheidsscène verdwijnt ze trouwens achter het toneel en vervangt haar kleed door een donker exemplaar, het juiste inzicht, misschien van maagdelijk naar puur menselijk, het juiste inzicht dus ontsnapt me. Er springt mij nog een mooie uitbeelding te binnen als Sieglinde van Brünnhilde de twee stukken zwaard krijgt en hoe Sieglinde deze als een pasgeboren kind in haar armen draagt.
Het afscheid zelf is aarzelend, Wotan en zijn dochter hebben het moeilijk zich te hervinden maar uiteindelijk gebeurt het toch tijdens het laatste muzikale intermezzo. Voor de eindscène hield ik mijn hart vast, want ik had er al een voorstukje van gezien. Uiteindelijk was wat de door het “vuur” uit de grond opgestegen Brünnhilde, beschenen door een reeks zonnelampen, mede door het licht en klankspel toch geen doorn in het oog maar een mooie afsluiter van niet alleen, een prachtig werk maar een ongelooflijk gewaardeerde uitbeelding. Vlaanderen mag fier zijn op zijn uitgezonden vertegenwoordigers. Nog de Nederlandse ondertiteling vermelden, het daverend applaus en een veelvoud aan open doekjes. De kou, op weg naar huis kon ons niet meer deren, in ons klopte een gloeiend hart door een diversiteit aan grandioze gevoelstremelo’s.

Bruno Van Mieghem

zaterdag 4 december 2010

Die Walküre in Milaan


De in Wagnerzaken zeer geroutineerde Waltraud Meier is een mondig sopraantje. Zo stapte ze onlangs nog uit een productie in Zürich omdat ze het niet eens was met Bernard Haitink. In de Corriere della Sera beschuldigt ze Guy Cassiers ervan enkel geïnteresseerd te zijn in het visuele aspect van de voorstelling en de zangers verder aan hun lot overlaat. Dat kan ik niet anders interpreteren als een pertinente opmerking die blijk geeft van echt engagement. Daarmee legt ze onomwonden de zwakke plek bloot van Guy Cassiers als operaregisseur. Want was dat niet precies het manco van Das Rheingold? Met andere woorden : als volgende week de voorstelling van Die Walküre op het vlak van acteursregie toch nog enigszins zal meevallen dan zal het dankzij het talent en de eigen inbreng van de acteurs zijn. Dat is ook wat kan verwacht worden want in tegenstelling tot Das Rheingold heeft Cassiers nu het geluk om met enkele doorwinterde Wagneracteurs te mogen werken als Tomlinson, Meier, Stemme.

Laatste videoberichten bij het Toneelhuis :Videoblog Toneelhuis

Had u gedacht dat er voor de première van 7 december nog kaarten zouden over zijn? Als je naar de prijzen kijkt begrijp je het: 600 euro voor de goedkoopste, 2400 euro voor de duurste. Ja, ik heb dit ook 3 x moeten herlezen om het te geloven.

donderdag 2 december 2010

Hebzucht in de opera : Part 4


Die Abendzeitung publiceerde onlangs een voorzichtige schatting van het salaris van de best betaalde ambtenaar van München : de heer Christian Thielemann. Als muziekdirecteur van de Münchner Philharmoniker zou hij zich jaarlijks 800.000 euro laten betalen en dat terwijl het hier niet eens om een full-time job gaat want Thielemann gasteert ook nog bij de Wiener Philharmoniker en vindt, zoals u weet, ook nog de tijd om zijn zomers op te leuken in Bayreuth. Ter vergelijking: de burgemeester van München verdient 154.000 euro.

Wat ik mij dan altijd afvraag is hoe zo'n duurbetaalde maestro zich voelt telkens als hij een Wozzeck moet dirigeren of een ander werk dat de condition humaine even schrijnend voor het voetlicht brengt? Hoe hypocriet ben je dan op zo'n moment, wetende dat de gebraden kippen je zo maar in de mond vliegen met het geld van de belastingbetaler?

En wat te denken van de nuchtere vaststelling dat de componist op wiens scheppend oeuvre de maestro zijn reputatie heeft gebouwd zo goed als nooit één frank overhield aan alle concerten die hij noodgedwongen moest houden om wat bij te klussen? En Wagner was minstens zo'n goede dirigent als Thielemann.

Als er, zoals we vandaag kunnen vaststellen, niets meer van betekenis wordt gecreëerd binnen de kunstvorm opera en er alleen wordt geprofiteerd van het zweet van scheppende kunstenaars uit het verleden dan weet ik één ding heel zeker: dat het einde van opera als kunstvorm in zicht is.