dinsdag 27 september 2011

Wagner in de provincie : Die Walküre in Enschede


Telkens wanneer er sprake is van de Ring die de Nationale Reisopera produceert in Enschede, klopt Nederland zich op de borst. Ook vandaag niets dan lof in de Nederlandse pers naar aanleiding van de première van Siegfried, zondagnamiddag in het Wilminktheater van Enschede. Dagblad Trouw spreekt over een "onnavolgbaar goede enscenering" en een muzikale uitvoering waar "menig internationaal operahuis met jaloezie naar zal kijken". De Volkskrant vindt dat het bewijs is geleverd dat Wagners kolossale vierluik ook gedijt bij "inventieve eenvoud" waarbij "menig heilig Wagnerhuisje omver wordt geschopt". De als Siegfried debuterende Estse tenor Mati Turi zou "het uithoudingsvermogen van een tienkamper" bezitten en een "zinderende intensiteit veroorzaken die de aandacht tot de laatste minuut gevangen houdt." "Mati Turi is een fantastische vondst", beweert De Telegraaf. "Er is weer iets geweldigs gerealiseerd in Enschede, voor een fractie van wat het elders kost".

Het lijkt wel alsof Nederland plots alle realiteitszin verliest telkens als de Twentse Ring ter sprake komt. En omdat die ondertussen goed op weg lijkt om cultstatus te verwerven trok ik vorige zaterdag naar Enschede om de gefilmde versie van Die Walküre te bekijken.

Antony McDonald koos voor een letterlijke tekstinterpretatie : een zwaard is een zwaard en een glas mede is een glas mede. Eens die keuze gemaakt (en ik veroordeel die geenszins, gezien de irritante vormen van vervreemding waarmee het Duitse Regietheater ons tegenwoordig opzadelt) heeft een regisseur mijns inziens slechts twee dingen te doen : zorgen dat zijn acteurs het beste in zichzelf naar boven halen en de illusie verschaffen dat zij handelen vanuit een innerlijke noodzaak. In tweede instantie moet hij samen met zijn scenograaf een beeldentaal ontwikkelen die voldoende fris en origineel kan worden genoemd opdat hij zich kan onderscheiden van datgene wat elders reeds op de planken heeft gestaan. Dat laatste is, gezien de schaarse middelen waarover de Nationale Reisopera beschikt, natuurlijk onmogelijk en dus hoef ik de productie op dit punt niet eens te beoordelen, anders zou ik mij verplicht voelen om een heel laag cijfer te geven. Wotan's vertrekken in Walhalla zijn nog net niet van bordkarton maar wel behoorlijk "shabby". De scenografische impressie waar McDonald naar streeft is die van een zekere burgerlijke huiselijkheid, een beetje zoals Jossie Wieler dat deed in Stuttgart maar McDonalds decors kunnen de vergelijking met Anna Viebrocks geniale ontwerpen geenszins doorstaan.

Met de acteursregie heeft McDonald gelukkig meer succes. Dat is dan in eerste instantie te wijten aan Kelly God. Die heeft als Sieglinde zoveel persoonlijkheid te koop dat ze haar dominante echtgenoot tot een bleke figuur reduceert. Gregory Frank als Hunding is een saai, ambtelijk boswachtertje, compleet met een lachwekkende aangeplakte snor. Onnodig te vermelden dat het dramatisch gegeven van het eerste bedrijf daarmee meteen erg scheef is getrokken. Dat deze Sieglinde het langer dan één dag met haar boswachter zou uithouden, dat gelooft geen mens. Met haar ogenspel beheerst ze het hele eerste bedrijf en dat kan in de zaal nooit even duidelijk zijn geweest als in deze gefilmde versie.

De weinig charismatische Michael Weinius is haar Siegmund. Zijn meest dramatische daad stelt hij door seconden lang wezenloos te staren in het uitnodigende decolleté van zijn opgewonden zusje. Deze Sieglinde weet precies hoe je een kerel op temperatuur moet krijgen maar Weinius kan daar niet het gepaste antwoord op geven. Jammergenoeg kan Kelly God dat vocaal niet in dezelfde mate waarmaken. De stem wordt regelmatig eerder dun. Ook al is het engagement er wel, en zelfs voor het volle pond , het voluptueuze geluid dat bij een naar extase smachtende Sieglinde hoort, ontbreekt regelmatig.

Dat Harry Peeters niet tot de topliga van de internationale Wotan-gilde kan behoren, zal wel niemand verbazen. Peeters heeft Wagner ervaring maar als bariton heeft hij de uitrusting niet voor een 24-karaats Wotan. Een bariton met beperkte slagkracht kan nooit meer dan de helft waarmaken van een partij die uiteindelijk bedoeld is voor een basbariton of een hoge bas. En voor Die Walküre is deze partij cruciaal, toch ?
Wanneer hij de speer uit een kist tevoorschijn haalt om ze vervolgens in de vloer te ploffen en zijn frustratie kracht bij te zetten tijdens zijn grote monoloog dan heeft dat iets heel artificieels. Tegelijk krullen dan je tenen want als je de speer op zo'n manier uitpakt dan moet je "all the way" gaan en de dramaturgie van de speer in het spel betrekken zoals John Tomlinson dat deed in de Harry Kupferproductie voor Bayreuth. Op zo'n momenten besef je dan dat je in de provincie staat en niet in Bayreuth. Anne-Marie Owens zong een verdienstelijk Fricka en wist in haar voordracht ook een zekere climax in te bouwen.

Regie, scenografie en videodirectie steken een tandje bij om het derde bedrijf tot het meest geslaagde te maken. Terwijl in sportuitrusting schermende heren een slagveld simuleren, galopperen fraaie witte schimmels op een videowand. Ook al gaat de prelude haast ten onder door het wapengekletter, het voegt een beweeglijkheid toe aan de scène die ik met enige moeite een originele regiedaad zou durven noemen. Later zal Brünnhilde de winterslaap aanvatten in een klassieke vuurkring, afgezet met zwaarden, en omringd door een video-sneeuwlandschap. Fraai maar niets nieuws onder de zon dus maar op dit punt aangekomen heeft de scène ook niet veel anders meer nodig dan dit soort eenvoudige middelen.

Judit Németh levert de beste vocale prestatie van de avond. De "hojotoho's" neemt zij loepzuiver en haar finale tussenkomsten hebben stamina en voldoende overredingskracht om Wotan moeiteloos op de knieën te krijgen. Voor de slopende partij die haar als Brünnhilde te wachten staat in Siegfried laat dit het allerbeste verhopen.

Ed Spanjaard is een dirigent van het grote gebaar. Met zijn heel fysieke manier van dirigeren weet hij zijn manschappen van het Gelders Orkest op te tillen tot een meer dan uitstekend niveau. Hier is echt niets op af te dingen. Is hiermee weer eens het bewijs geleverd van de superieure orkestcultuur van Nederland?
Guus Mostart en De Nationale Reisopera hoeven zich m.a.w. nergens over te schamen maar een grote Wagneravond, beste lezer, dat is nog iets anders !

Cinema Concordia vertoonde de opname met een beamer met een erg lage contrastverhouding. Daar durf ik in Cinema Zuid niet eens mee uit te pakken. Foei !

Geen opmerkingen: