vrijdag 10 augustus 2012

Lees "Opera News" digitaal

"Opera News" is een publicatie die gefinancierd wordt door de Met Opera Guild. De kwaliteit van hun recensies is erg wisselvallig en -hoe kan het ook anders- afhankelijk van wie het artikel schrijft. Soms is men heel erg kritisch over Europese producties, meestal gaat men door de knieën voor Rolex-artiesten als Placidone. Verrassend genoeg was men ook erg kritisch over de recente Ring van de Met. "Opera News" durfde als het ware in de hand te bijten van degene die het voedde. Peter Gelb kon er niet om lachen en verbood hen nog over Met-producties te schrijven. Dat zegt dan weer meer over de gevoelige tenen van Peter Gelb dan over de redactie van "Opera News".

Hoofdredacteur Ashutosh Khandekar: "Opera lovers came out in droves to support the magazine after the Met's boss, Peter Gelb, banned it from carrying reviews of the Met's productions following a spate of negative comments about its recent staging of the Ring. The Met,one of the richest and most powerful arts organisations in the world, doesn't like to be accountable to the wider world, it seems. Peter Gelb's reputation as an artistic leader was riding on one of the most expensive operatic projects ever undertaken. The production was a flop, and the reviews said so. Gelb may have had egg on his face, but he could have walked away with some dignity intact if he had engaged with the criticism, rather than trying to spin it away."

Hoedanook, "Opera News" is bezig met een charmeoffensief, en biedt aan de leden van het VWG de mogelijkheid om het magazine voortaan online te lezen. Als u een account aanmaakt met de code "ADV12" kan u Opera News digitaal lezen. Tot wanneer is niet duidelijk. Het volgende nummer (oktober) is alvast gewijd aan Wagner met ondermeer een interview met Daniel Barenboim. "Opera News" vindt dit een geweldig geschenk. Daar laat ik u zelf over oordelen.

Maak een account bij Opera News

dinsdag 7 augustus 2012

Adolf Hitler, mein Jugendfreund


Eén na één wankelen de mythes die onbetrouwbare getuigen in het leven hebben geroepen over Adolf Hitler en zijn relatie met Wagner. Na Hermann Rauschning is het vandaag de beurt aan Hitlers jeugdvriend, August Kubizek.

Kubizek was 3 jaar lang bevriend met Hitler. Het meest geciteerde verhaal uit zijn memoires "Adolf Hitler, mein Jugendfreund" is een politieke parabel: na een opvoering van Rienzi in de opera van Linz zou Hitler de heuvels van de Freinberg hebben beklommen en daar ideologisch ontwaakt zijn. Geïnspireerd door de held van de opera, een eenvoudige man gedreven door een missie om Rome zijn grootheid terug te bezorgen, zou Hitler zich in een toestand van complete extase gebracht hebben en verklaard hebben dat ook hij zich geroepen voelde zijn volk naar grootheid te voeren. Kubizek zou de episode tegen Hitler verteld hebben bij zijn ontmoeting in Bayreuth in 1939 om dan vast te stellen dat deze het zich nog levendig herinnerde. “Op dat ogenblik is het allemaal begonnen”, zou de Führer toen gezegd hebben in het bijzijn van zijn gastvrouw Winifred Wagner. Daarmee associeerde Kubizek Wagner met de lancering van Hitlers politieke carrière, een gedachte die ergens versterkt wordt door het feit dat Hitler de Nürenbergse partijdagen steeds liet openen met thema’s uit de Rienzi-ouverture.

Ian Kershaw noemt de passage een "absurd melodramatische uitspraak" en Kubizeks getuigenis in het algemeen brandt hij af als een "hoogst geromantiseerd relaas". Kershaw spreekt zijn verwondering uit over het feit dat het "visioen" op de Freinberg desondanks door vele auteurs ernstig werd genomen, ondermeer door Hitler-biograaf Joachim Fest en door Wagneronderzoeker Hans Rudolf Vaget.

In de nieuwe editie van "The Wagner Journal" bewijst Jonas Karlsson nu dat de Rienzi-episode volledig berust op fantasie. Met andere woorden, de professionele scepticus Kershaw had het volkomen bij het rechte eind.

Het is nuttig om eerst even de context en de onstaansgeschiedenis te schetsen van het getuigenis van Kubizek.

Tussen 1905 en 1908 is Kubizek bevriend met Hitler in Linz en Wenen. Beide mannen zullen mekaar pas opnieuw ontmoeten in 1938, wanneer Hitler als gevolg van de Anschluss, naar Linz terugkeert en Kubizek, op dat moment een stadsklerk in Eferding, uitnodigt voor een babbel. Korte tijd later wordt Kubizek benaderd door partijbeamten met het verzoek zijn herinneringen aan de gemeenschappelijke jeugd te boek te stellen. Jarenlang is Kubizek niet in staat om iets op papier te zetten. Door Martin Bormann en andere partijbonzen wordt hij regelmatig aangepord om zich aan het werk te zetten. In juli 1943 vindt zelfs Hitler het nodig om hem, via een eenmalig voorschot en een maandelijkse beurs, te verleiden tot het produceren van een tekst. Ook de burgemeester van Eferding oefent druk uit en bezorgt hem een secretaresse. Voelt u de nattigheid? Kubizek gaat uiteindelijk aan de slag en produceert twee boekjes getiteld, “Erin-nerungen an die mit dem Führer gemeinsam verlebten Jünglingsjahre 1904-1908 in Linz und Wien”. Hij beëindigt ze kort voor het einde van de oorlog, overhandigt ze echter nooit aan de partij maar verbergt ze in de muur van zijn huis om te verhinderen dat ze zouden worden geconfisceerd door de Amerikaanse strijdkrachten.

In 1948 wordt Kubizek, inmiddels geïnterneerd wegens zijn vriendschap met Hitler, gecontacteerd door Franz Jetzinger, een katholiek priester en bibliothecaris van het provinciaal archief van Linz, die een biografie is begonnen over Hitlers jeugd en op zoek is naar iedereen die Hitler heeft gekend. Kubizek idoliseert Hitler nog steeds en reageert zeer enthousiast op deze samenwerking. Hij leent zijn "Erinnerungen" uit aan Jetzinger met het verzoek zijn tekst in een biografie om te zetten die de karikaturen van Hitler, ontsproten aan de pen van talloze vijandige auteurs, teniet zou doen. Bijna een jaar lang ontmoetten beide mannen mekaar en voeren zij correspondentie. Kubizek schrijft lange ant-woorden waaruit een onverminderde admiratie voor Hitler spreekt. Dat botst vanzelfsprekend met het scepticisme en de wetenschappelijke aanpak van Jetzinger. Uiteindelijk breekt de samenwerking af.

In 1953 verschijnt dan "Adolf Hitler, Mein Jugendfreund" dat meteen wordt uitgeroepen tot een uniek verslag van Hit-lers jeugd. Het werk wordt onmiddellijk vertaald in het Engels en bij gebrek aan informatie over Hitlers vroegste jaren wordt het door biografen geplunderd als een goudmijn. Jetzinger reageert in 1956 met zijn eigen boek "Hitlers Jugend", waarin hij Kubizeks getuigenis aanklaagt als bestaande uit "minstens 90% leugens en sprookjes verzonnen ter verheerlijking van Hitler”. Het boek kan overigens niet door Kubizek geschreven zijn, zegt Frederick Spotts. Zoals zijn brieven aan Jetzinger en aan de nazi-autoriteiten aantonen, vond hij schrijven een ware nachtmerrie. Zijn schrijftalent was minimaal. Bovendien was datgene wat hij uiteindelijk publiceerde vaak in tegenspraak met zijn eigen "Erinnerungen". Die had hij ongetwijfeld neergepend om zich bemind te maken bij de Führer en de nazi-partij, het boek zelf was dan weer een poging om de dictator te rehabiliteren in de ogen van het naoorlogse publiek. In de eerste tekst was Hitler reeds in 1907 een virulent antisemiet, de Hitler van het boek was nauwelijks antisemiet. De Hitler van de "Erinnerungen" was eerder zwijgzaam, een man die slechts twee citaten konden worden ontlokt; de Hitler van het boek hield niet op met praten, ontelbare opmerkingen om zich heen strooiend in een hoogdravende taal.

Toch vindt Brigitte Hamann Kubizeks getuigenis over het algemeen geloofwaardig. De kritiek van Jetzinger wijt ze aan diens jaloersheid over het feit dat Kubizeks boek groot succes had. Hamann beweert dat Kubizek zijn ontwerpen aan Stocker Verlag, zijn uitgever, overhandigde om dan te worden herschreven door een eindredacteur. Volgens onderzoek van Spotts wordt dit door de uitgever zelf ontkend : de uitgever zou een volledig manuscript aangeboden hebben gekregen waaraan niets werd herschreven. Spotts noemt Kubizeks boek een allegaartje van zaken die mogelijk waar zijn, van zaken die aantoonbaar onwaar zijn en van zaken die aan de fantasie van een ghost-writer zijn ontsproten. De citaten van Hitler beschouwt Spotts als verzonnen.

Maar terwijl Fredrick Spotts brandhout maakt van Kubizeks getuigenis maakt hij een opmerkelijk voorbehoud voor het Rienzi-verhaal. Eigenaardig genoeg lijkt dit verhaal gebaseerd te zijn op feiten, zegt Spotts. De opera werd wel degelijk opgevoerd in Linz in januari 1905 en bovendien is het één van de zeldzame getuigenissen waarbij de Erinnerungen consistent zijn met het latere boek. Toen een sceptische Jetzinger daarover vragen stelde zou een nijdige Kubizek geantwoord hebben : “het voorval na Rienzi is echt gebeurd “. Bovendien wordt het gestaafd door Hitlers eigen verklaring aan Speer in 1938, een vol jaar voor Kubizek met het voorval uitpakte in Bayreuth. Op de vraag waarom de partijdagen altijd openden met de ouverture van Rienzi zei Hitler dat het een grote persoonlijke betekenis had. "Toen ik ernaar luisterde als jongeman in Linz kreeg ik de visie dat ook ik de vereniging van het Duitse keizerrijk tot stand moest brengen en het terug tot zijn grootheid moest brengen". Na de annexatie van Oostenrijk, deed Hitler in het openbaar gelijklopende uitspraken zonder de specifieke referentie aan Rienzi toen hij een Weens publiek verzekerde: “Ik geloof dat het gods wil was om een jongeman van hier uit te sturen in het Rijk, om hem vervolgens te laten opgroeien tot de leider van de natie en zijn vaderland terug te leiden naar het Rijk”. In zekere zin zou het Rienzi-voorval dus de eerste scène zijn van zijn politieke carrière. Er is eigenlijk geen reden om te twijfelen aan het getuigenis van Speer.

Jonas Karlsson toont nu echter aan dat met zekerheid kan worden gesteld dat Hitler en Kubizek mekaar voor het eerst hebben ontmoet rond 30 oktober 1905 terwijl er in Linz slechts 5 voorstellingen van Rienzi hebben gelopen in januari en februari van datzelfde jaar. Met andere woorden, Hitler en Kubizek kunnen nooit samen een opvoering van Rienzi in Linz hebben bijgewoond (en ook niet in Wenen tussen haakjes).

Dus als Speer de waarheid vertelt dan kan dit alleen maar betekenen dat Hitler de opera alleen heeft gezien, als vijftienjarige terwijl hij nog op school zit in Steyr (en dat is dus redelijk onwaarschijnlijk), of dat hij gewoonweg zat te liegen tegen Speer. Allicht was Hitler niet te beroerd om zijn verleden bij te sturen zodat het beter paste bij het heroische imago dat hij van zichzelf wilde ophangen.

Tot een gelijkaardige conclusie komt Kershaw na het bezoek van Kubizek aan Bayreuth :"Waarschijnlijk geloofde Hitler in zijn eigen mythe, en Kubizek geloofde er zeker in. Hij was altijd al gemakkelijk te beïnvloeden geweest, en overtuigd aanhanger als hij was van de Führer-cultus, nam hij met tranen in zijn ogen afscheid. Kort daarna hoorde hij hoe de menigte Hitler bij zijn vertrek toejuichte."

Je moet je proberen voor te stellen welke indruk dat op de onbetekenende Kubizek moet hebben gemaakt.

Bronnen :
1. Frederic Spotts, The Power of Aesthetics, Hutchinson, 2002
2. Jonas Karlsson, ‘In that hour it began ?’ Hitler, Rienzi, and the trustworthiness of August Kubizek’s The Young Hitler I knew, The Wagner Journal, 6,2,33-47
3. Ian Kershaw , Hitler. Hoogmoed & Vergelding, Het Spectrum,1999

zaterdag 4 augustus 2012

Richard Wagner ist das Geilste!


De Berlijnse Volksbühne lijkt de Groene Heuvel helemaal te hebben ingenomen. Na Christoph Schlingensief, Sebastian Baumgarten en Frank Castorf himself staat nu ook de geflipte Duitse kunstenaar Jonathan Meese op de affiche van de Bayreuther Festspiele. Als regisseur en scenograaf van Parsifal in 2016. Het contract is ondertekend. Het idee om Meese naar Bayreuth te halen komt ongetwijfeld van Castorf. Voor Castorf ontwierp Meese al verschillende decors voor diens theaterproducties o.a. voor de eigenzinnige "Die Meistersinger von Nürnberg" van de Volksbühne, de enige regiedaad tot nog toe van Castorf in het Wagnervak.

Als u momenteel geen last heeft van overspannen zenuwen dan kan u het eventueel in overweging nemen om de trailer van deze productie te bekijken.

Het meest recente werk van Meese in de opera waren de decors voor Wolfgang Rihms "Dionysos" in Salzburg.

Meese is gefascineerd door Adolf Hitler. Swastika's duiken voortdurend op in zijn schilderijen en de Hitlergroet is een vaste waarde in zijn performances. Voor Bayreuth stelt dit geen probleem terwijl een zanger met een fout lijkende tattoo op zijn borst zopas nog van de Groene Heuvel werd gestuurd. Hiermee wil ik Meese nergens van betichten. Voor mij is dat allemaal prima. Hiermee wil ik alleen de inconsequente en onvolwassen houding van Bayreuth hekelen ten aanzien van Evgeny Nikitin. Aan de goede bedoelingen van een kunstenaar die met de zegen van de grote Frank Castorf naar Bayreuth is gelokt, kan natuurlijk niets mis zijn. Zo redeneren kleine meisjes.

Vorig jaar gaf Meese een performance in de Bourla. Hij deed dat op de verjaardag van Hitler, op eigen verzoek. "De verwijzingen naar Hitler zijn erg nadrukkelijk: Meese heeft alllerlei tics van hem overgenomen, zijn repetitief discours, zijn afkeer van de democratie, zijn nerveuze, parkinsonachtige handgebaren, zijn woedende uitvallen en uiteraard ook de stramme, naar de Führer vernoemde groet, die hij eindeloos repetereert. Van enig militarisme is in zijn optreden echter geen sprake. Geen ganzenpas, geen wapen, geen vlag. Alleen gehuppel, uitgevoerd door een excentrieke, langharige chaoot. Je zag dan ook geen Hitleraanhangers in de zaal. ", schreef Paul Ilegems hierover.

Voor Meese is de democratie aan haar einde en moet zij plaats ruimen voor de dictatuur van de kunst. Een paar van zijn stellingen luiden als volgt :

"Art is the total revolution. It will be the leader of the world. Art will rule the world soon. I think art is stronger than politics and religion. One day, we will say and agree that we live under the leadership of art."

"Paintings are the leaders. Or sculpture, or water, or the sun, or the blood through my veins. In fact, we are so poor that we let politicians or religious figures rule the world. We should let art rule everything. Parliament should be led by art, we should accept that art is stronger than all these nostalgic ideologies. I want all politicians and all religious leaders to resign and say : "Thank you, art, you should be the leader." I think it will happen, because everything else is worn out. Democracy is finished. Art is stronger."

"I am against art schools because I think they are brainwashing institutions and the result is too poor. They produce robots, machines of another business. Ten years ago, one in a hundred artists made it his or her own way. Now it's one of every thousand. These people are not artists, they are system illustrators. I talk a lot in front of art students and they have no faces any more. As an artist, you have to serve art. You have to do what art wants you to do. I just want to sleep and stay in the bathtub. But art forces me to do this, the works I'm showing today. There has to be a change. We have to be more precise and do our duty. Not so much self-fulfillment. There are too many monks in the world, who think they are artists or that art has something to do with religion. It's totally free from all this."

Op zich zijn dit best wel fascinerende gedachten om te aanhoren maar het zijn wel de gedachten van een gek. En een gek die de dictatuur van de kunst wilde opleggen die hebben we al gehad. Kan ik het helpen dat het sombere gevoel mij besluipt dat deze Parsifal, in de handen van een excentrieke chaoot als Meese, niet alleen strontvervelend zal zijn maar ook stijf zal staan van de onzin en de pretentie?

Op zijn website geeft Jonathan Meese toelichting bij zijn beslissing om Parsifal in Bayreuth te aanvaarden : Jonathan Meese Parsifal