dinsdag 5 maart 2013

The perfect match


Johan Uytterschaut bespreekt de nieuwe Wagner cd van Jonas Kaufmann :

Hij ligt al enkele dagen op mijn werktafel, maar ik heb de Parsifal in New York afgewacht aangezien Jonas Kaufmann op zijn nieuwe WagnerCD geen Parsifal zingt. Afgezien van Tristan hebben we daarmee alle grote Wagnertenorrollen op een rijtje. In deze droeve tijden, waar men, met postmoderne lichtzinnigheid, al Sängerknaben tot Zwaanridder slaat, is het des te vervullender om de meest tot de verbeelding sprekende heldentenor sinds Jon Vickers in een bloemlezing aan het werk te horen. Samen met het koor en het orkest van de Deutsche Oper Berlin (o.l.v. Donald Runnicles – voor mij een huis van vertrouwen) nam Jonas Kaufmann in september laatstleden zes operafragmenten én de Wesendonck-Lieder op. Over dat laatste verder meer.

De stukken opera en muziekdrama strekken van Rienzi tot Walther, en demonstreren op indrukwekkende wijze de rekbaarheid van ’s mans talent, als vocaal atleet én als interpreet. Het is niet evident om zowel Siegmunds Zwaardmonoloog als Siegfrieds idyllische woudtoneel neer te zetten. Wie het hem voordeed durfde wel eens inboeten op kleur in de ene rol, of op briljantie in de andere. En ook al zou ik Kaufmann misschien niet als eerste keus zien voor Siegfried, je kan hem er allerminst van betichten niet aan alle vereisten te voldoen. Wie de zangtechniek niet beheerst hoeft er uiteraard niet van wakker te liggen, maar na het zien van het tweede bedrijf van Parsifal, was het voor mij een droom om mij de werking van zijn vocale musculatuur voor te stellen bij het herbeluisteren van deze opname.

Een erg belangrijke meerwaarde is dat Kaufmann zijn ongebreidelde energie - hij heeft het stamina van een soort vocale kerncentrale – aanwendt om er expressief mee uit te pakken; terzelfdertijd demonstreert hij een prachtige dramatische intelligentie. Bijvoorbeeld de Romemonoloog uit het derde bedrijf van Tannhäuser (Pariser Fassung) wordt des te geloofwaardiger omdat hij de grote spanningsboog van piëteit over verbittering tot extase met heerlijke panache neerborstelt. En alsof het niets is plaatst hij daar de nog Italianiserende lyriek van Rienzi’s gebed tegenover. Wat het ook weze, de huiselijkheid van Walthers bar uit het eerste bedrijf van Die Meistersinger, of de engelachtige mystiek van Lohengrins Gralserzählung (in de oerversie met twee strofen – door Wagner zelf herleid tot de helft, uit angst voor een afhakend publiek), Jonas Kaufmann treft steeds de juiste toon. En zijn stemkleur is het beste wat we ons voor dit gemiddeld repertoire kunnen dromen. Je kan discussiëren over de noodzaak van een geluid van dergelijke viriliteit, feit blijft dat dit soort (erg zeldzaam) edelmetaal grensverleggend werkt: hij haalt moeiteloos het olympisch minimum, maar ook alles wat daaronder ligt.

Dat brengt ons bij de Wesendonck-Lieder. Für eine Frauenstimme schreef Wagner boven de partituur. Kaufmann wordt in het CD-boekje hierover (en over andere dingen) ondervraagd, en hij vindt dat het karakter van de teksten en de muziek er geen aanleiding toe geven om deze liederen niet door een man te laten zingen. Mijn antwoord is eenvoudig: als je dit kan zingen zoals hij het kan, waarom dan niet? Opnieuw brengt hij, zowel vocaal als muzikaal, een meerwaarde met deze opname, daarbij volmaakt tegemoet komend aan de veel gehoorde kritiek “dat operazangers de intimiteit van het lied niet aankunnen”. Wie zijn Schöne Müllerin gehoord heeft, weet dat dat in zijn geval reiner Blödsinn is. Voor elke rechtgeaarde Wagneriaan is deze release een must.

Johan Uytterschaut

1 opmerking:

Anoniem zei

Bruno Van Mieghem zegt: volkomen akkoord, Kaufmann is een goudsmid die alle facetten van zijn stem in in zijn keteltje mengt en er een verscheidenheid aan juweeltjes doet ontstaan die mij verbluffen en een ongevenaarde ervaring doet beleven met als ontknoping zijn Met Parsifal. Wat een karrevracht aan interpretaties en gevoelens!