dinsdag 9 april 2013

La Fura's Parsifal in Keulen



ONCE UPON A TIME IN CATALONIA
Parsifal is een werk dat door zijn geringe scènische actie en zijn sterk onder de huid gaande muziek een onuitputtelijke wereld aan beelden oproept. Mits kundig gedoseerd, kan het werk profiteren van een aanslag op het netvlies. Dat Carlus Padrissa daar zou op inspelen hoeft niemand te verbazen die een beetje vertrouwd is met de exuberante visuele portfolio van het Catalaanse theatercollectief La Fura dels Baus. Het risico bestond dat hij het stuk daarmee kapot zou spelen zoals hij dat met "Les Troyens" in Valencia heeft gedaan maar die catastrofe heeft zich in Keulen gelukkig niet voltrokken. Al bij al bleef de schade beperkt en gelukkig voor ons nam Padrissa Wagners maxime ter harte het werk als een "Bühnenweihfestspiel" te behandelen. Daarmee lag de weg open voor een avondje zinnelijk theater, precies datgene wat de Parsifalgemeenschap in Antwerpen met opzet wordt onthouden. Afgaande op enkele commentaren op de Antwerpse Parsifal scheiden de geesten zich nog altijd aan het crypto-religieuze karakter van het werk. Kort samengevat: wie Wagner vertrouwt aanvaardt de spirituele lading van het stuk; wie Wagner wantrouwt verkneukelt zich aan elke kritische lezing en maakt zichzelf wijs dat het stuk zo ook werkt. Nou, vergeet het maar.

I
In wat volgt zal alle videoprojectie gebeuren op een gaasdoek. De prelude opent met youtube-filmpjes van verongelukte helden. Formule-1 liefhebbers zullen er ondermeer Ayrton Senna's dodenrit op de Grand Prix van San Marino in herkennen. Als slachtoffers van onze sensatielust bezorgen de filmpjes ons een ongemakkelijk gevoel. Voor Padrissa moest het stuk ook over ons gaan en die intentie trekt hij onmiddellijk door naar het volgend tafereel. Immers, hij had het uitstekende idee om het toneel op te vullen met figuranten, vestimentair uitgedost als smetteloos witte clean room arbeiders. Ze bemannen een hemisferische stellage en zijn, net als wij, roerloze toeschouwers bij het gebeuren, zowel in de Graalwereld als, zo zal later blijken, in Klingsors tovertuin. Roland Olbeters hemisfeer kan zich in vieren delen en daardoor laten gebruiken als een flexibel scènebeeld. Eenheidsdecors zijn geen zaak van het bewegingstheater van La Fura. Het gesjouw met decorelementen door figuranten moet je er dan bij nemen.

Gurnemanz, een monnik, maakt zich dienstbaar aan zijn gemeenschap. Tijdens zijn lange monoloog zal hij samen met de Knappen deeg kneden; deeg dat, zo leren we op de video, als een therapeutisch middel op Amfortas hoofd wordt gelegd en dat twee bedrijven later als brood zijn weg zal vinden naar het auditorium.
Het personage dat van meetaf aan het meeste weet te fascineren is Kundry, of zal ik zeggen Gundryggia of Herodes, want Padrissa en Chu Oroz hebben moeite gedaan om haar in alle door Klingsor geciteerde gedaanten te tonen. Door houding en expressie verwijst ze naar de iconografie van het Duits expressionisme. Haar wit geschminkt gelaat verleent haar een onwereldse, nieuw-testamentische waardigheid maar verwijst net zo goed naar de Japanse butoh-dans. Dalia Schaechter vult dat complexe personage boven alle verwachting erg goed in. Zo goed zelfs dat ik mij er voortdurend op betrapte te denken naar de jonge Waltraud Meier te zitten kijken.
Als Gundryggia, de "Strickerin des Krieges" van Odin (volgens Cosima Wagner), klieft ze door de lucht ondersteund door drie figuranten die haar paard op een erg plastische manier weten te verbeelden. Het is een mooi staaltje van de trapezetechnieken die La Fura hanteert en tevens een mooi voorbeeld van hoe La Fura weet te excelleren op details waar andere regisseurs geen raad mee weten. Natuurlijk zal ook de zwaan zich door de lucht bewegen alvorens Parsifals pijl te ontmoeten.

De graal is een kelkvormige fontein met een fallische zuil in het midden. Enkel de speer ontbreekt. Hij is gevuld met water en kan rood oplichten. Bij zijn onthulling wordt het hele auditorium binnen in het graalsdomein getrokken : terwijl het mannenkoor een rituele polonaise uitvoert doorheen het auditorium zetten fëerieke lichteffecten de zaal in lichterlaaie. Respect voor Parsifals spirituele lading mag geen vrijgeleide zijn voor een opstoot van tenenkrommende religiositeit. Was dit net niet het geval, het kwam wel in de buurt.

II
Het tweede bedrijf is het meest geslaagde. Vrijwel geïmmobiliseerd heeft Klingsor plaats genomen boven op de stellage. Kundry werkt zich langzaam naar boven met choreografische steun van de stellagebewoners, net op tijd om de tovenaar aan zijn kuisheid te herinneren.
De bloemenmeisjes vlinderen rond Parsifal maar het is supervlinder Kundry die meteen onze aandacht heeft. En ook die van Parsifal want een behendig sprongetje later zit hij samen met haar op een tafeltje. Het platform voor hun duet is daardoor slechts 1 m2 groot en lichamelijkheid bijgevolg onafwendbaar. Schaechter en Jentzsch beschikken over de beweeglijkheid om er een flink erotisch getint duet van te maken tot en met copulerende standjes toe. Het scharnierpunt van het stuk is daarmee tevens het hoogtepunt van de voorstelling.

iii
Intussen is Gurnemanz broodoven roodgloeiend komen te staan. Parsifal keert terug als een verlichte held en dat is in dit geval zeer letterlijk te nemen. Met zijn kitscherig kostuum vol lampen hoeft hij maar te knielen en in de zaal te kijken om de verwachtingsvolle aandacht van het auditorium te bekomen. Terwijl hij de regeneratie van de natuur bezingt wordt Kundry versierd met bloeiende twijgen. Natuurlijkheid en vrouwelijkheid zijn weer één. In de finale scène zal haar androgyne stand-in uit de kleren gaan en zich minutenlang wellustig wentelen in het water van de graalfontein. Zo keert de zinnelijkheid terug in de Graalgemeenschap. Ondertussen eet het publiek van Gurnemanz brood. Amen.

De regisseur vond het nodig om de Wagner-Nietzsche dialectiek bij het stuk te betrekken. Telkens Titurel ter sprake kwam was een vectorieel Wagnerhoofd te zien op de video, Amfortas kon gemakkelijk als Nietzsche worden herkend aan de karakteristieke knevel. Het gehele stuk door zijn Nietsche's aforismen rond de Übermensch te zien. Dat leidde behoorlijk af. De regisseur zag een uitgelezen kans om het Wagner-Nietzsche conflict te beslechten in het derde bedrijf. Het lijk van Titurel liet hij binnen brengen gewikkeld in een doek met daarop het woord Gesamtkunstwerk. Nadat de Nietzsche-Amfortas de treffende woorden "Mein Vater! Hochgesegneter der Helden! Du Reinster, dem einst die Engel sich neigten: der einzig ich sterben wollt', dir gab ich den Tod!" heeft uitgesproken levert hij het lijk over aan de gieren. Best wel een aardigheidje, maar totaal niet ter zake en historisch volstrekt onjuist.

Met Samuel Youn stond weer een solist van tweede garnituur uit Bayreuth op het toneel. Zijn spel stelde niets voor en vocaal kon hij slechts matig boeien.
Dalia Schaechter was de verrassing van de avond. Haar duet met Jentzsch was één van de beste die ik al gezien heb. Ook vocaal trok ze zich bijzonder goed uit de slag.
Kan ik het helpen dat ik een boon heb voor Marco Jentzsch? Altijd weer opnieuw pakt hij mij in met zijn hondenblik. Een powerhouse van een heldentenor zal hij nooit worden maar de immer fraaie frasering en warme toon tillen hem uit boven de middelmaat. Qua vocale mogelijkheden zou ik hem tussen Vogt en Kaufmann plaatsen.

Hoe zeer de tijd Matti Salminen heeft ingehaald lijkt hij zelf nog onvoldoende te beseffen. Zijn eens zo fraaie bas die referentiestatus verleende aan zijn vertolking van Hunding (Chéreau,1980) en Koning Marke (Ponnelle,1982) is tot op de draad versleten. Van klankschoonheid kan echt geen sprake meer zijn. Het was een brokkenparcours dat hem in de buurt van heesheid bracht. Daarmee heeft hij het succes van de voorstelling ernstig gecompromitteerd. Dit was dus tegelijk ook een afscheid van een monument. Pijnlijk om mee te maken.

De andere reserve geldt ten aanzien van het orkest. Onder de leiding van Markus Stenz waren de tempi meestal traag en spanningsloos, dan weer ongepast snel zoals in de transformatiemuziek. Misschien was het ergste nog wel dat het orkest in de forte passages nooit kon overweldigen al kan dit ook aan de aparte akoestiek van de "Oper am Dom"-tent gelegen hebben.

Op dit niveau mag de Parsifalgekte van 2013 nog wel even doorgaan. Allicht wordt het nu wachten tot december in Londen.

8 opmerkingen:

Stefan Caprasse zei

Inderdaad een intrigerende produktie met een globaal toch wel heel goede cast (vooral Kundry-al hield ik niet van een paar vulgaire vocale effecten en Parsifal-beide toch indrukwekkend!). Salminen klinkt inderdaad versleten, heeft nog steeds een grote scenische présence, maar dat volstaat natuurlijk niet (meer) om een rol als Gurnemanz te zingen. En de tempi van de interludia hoor ik ook liever ietwat trager. Maar dus toch een voorstelling die meer dan de moeite loonde! (Ik heb een uitgebreidere commentaar over deze produktie geschreven bij de reacties op de Antwerpen-Parsifal bij Grande Inquisitor)

Jos Hermans zei

Ik ben voor Salminen heel streng maar is het niet zo dat je alleen van je échte vrienden de waarheid te horen krijgt? En toch doet Salminen gewoon verder. In de zomer zie ik hem opnieuw als Filippo II in Salzburg. Ik kan daar écht niet bij. Stiekem hoop ik dat hij nog vervangen zal worden door Feruccio Furlanetto, mijn favoriete Filippo. Tenzij de man gewoon verkouden was natuurlijk, maar dan had men dat wel mogen aankondigen.

Stefan Caprasse zei

Ik geef U niet volledig ongelijk wat Salminen betreft, al zou ik me waarschijnlijk minder hard uitdrukken... En misschien was hij wel minder bij stem. En Furlanetto is inderdaad de quasi ideale Verdi-bas.

Johan Sanctorum zei

Ik ben afgelopen zondag ook gaan kijken naar de productie, en ben minder euforisch over het circus van Padrissa en C°.
Het eindeloos geschuif met stellingen-op-wieltjes door zwarte mannen op de scène, het voortdurend op en af takelen van wat zich op die scène bevindt, het wordt op de duur vermoeiend, doorzichtig en centrifugaal.
Afgezien van enkele goede visuele effecten (het balletpaard van Kundry, de in gokautomaten getransformeerde bloemenmeisjes) leek me dit echt zwaarbeladen regisseurstheater, met op het einde zowaar uitdelen van echt brood. Guten Appetit.
De tekstprojecties, ach. Ik lees ze liever voordien of nadien, in het programmaboekje of op het internet, dan tijdens de voorstelling. Wagner heeft het zo al ingewikkeld genoeg gemaakt, terwijl de muziek toch voor zichzelf spreekt.
Op verschillende momenten blijkt ook dat Padrissa meer met zichzelf bezig is dan met de tekst en het gebeuren. Wanneer Kundry in II uitroept: “Haltet den Frechen! Herbei!”, staat de brave borst Parsifal er lakoniek naar te kijken. Een slome figuur overigens, die Marco Jentzsch, die er meestal veeleer bijliep als een toeschouwer dan als de titelheld.
In de slotscène smijt Padrissa dan weer zo veel volk op de planken, dat de nauwelijks nog zichtbare Samuel Youn alias Amfortas echt hulpeloos in het rond keek, in afwachting van uit zijn lijden verlost te worden, zijnde bij het vallen van het doek.
Kortom: amateuristische én aanstellerige usurpatie van de meest complexe Wagneropera. En ja, de zwakke, afstandelijke akoestiek van de tent-aan-de-Dom, maakte dat we ook met onze ogen dicht niet naar het gebeuren werden toegezogen. Temeer daar dirigent Markus Stenz zich regelmatig liet verleiden tot compleet onlogische tempi, zoals de hektische holderdebolder in het begrafeniskoor van III, terwijl dit toch een trage tweedelige treurmars is, zoals we hem uit de muziekliteratuur kennen en zoals Wagner het ook bedoelde. Kan veel beter.
Op 28/4 zien welke broodjes de Vlaamse Opera ervan bakt.

Johan Sanctorum zei
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.
Johan Sanctorum zei
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.
Jos Hermans zei

Van euforie was dan ook geen sprake, Johan. Hoe zou het ook kunnen met een orkest dat (deels door de akoestiek) ondermaats presteerde en met een versleten Gurnemanz. Alleen het tweede bedrijf kon mij overtuigen en personenregie is Padrissa's sterkste punt niet (zie De Ring). Het Amfortas personage was inderdaad erg zwak uitgewerkt.
Rest de vraag : voor welke Parsifal doet Johan Sanctorum zijn pet af ? Zag je die van New York?

Stefan Caprasse zei

Om toch eventjes te antwoorden op Sanctorum: Zo eindeloos werd er nu ook weer niet geschuifeld en getakeld, en mij stoorde dat niet echt. Akkoord met die mooie visuele effecten maar het uitdelen van brood op het einde vond ik dan wel origineel en ter zake doende al kan ik me voorstellen dat iemand met een hekel aan eucharistische toestanden daar waarschijnlijk anders over denkt...
Wel akkord over de overbodige tekstprojecties maar die lees ik toch niet, en de filmpjes vond ik ook naast de kwestie om niet te zeggen belachelijk. Amfortas was inderdaad zwak uitgewerkt, maar de personenregie vond ik in 't algemeen toch meevallen en globaal wordt het "verhaal" van Wagner toch wel "respectvol" gevolgd. Vanop mijn plaats viel de akoustiek goed mee (maar ik zat dan ook op de 2de rij!),maar de dirigent nam inderdaad te snelle tempi in de tussenspelen en het vermelde begrafeniskoor.
En op Gurnemanz na (en dan nog!) vond ik de bezetting uitstekend - en de koren ook! Kortom, misschien inderdaad geen euforie, maar ik heb zeker geen spijt dat ik er geweest ben! (maar ik geef toe, dat ben ik zelden...)