vrijdag 28 juni 2013

Meesterzangers strijken neer in Amsterdam



 
Het werd aanzien als de top-produktie van het seizoen in de Nederlandse opera.  En is het dit ook geworden ?   De regie lag in handen van David Alden, die voor mij nog steeds een schitterende Tannhäuser heeft gebracht aan de Beierse Opera in München.  Dus dat was alvast veelbelovend.

De eerste akte toonde een scènebeeld met een indrukwekkend beeld van Christus aan het kruis – een mooi beeld om de ontmoeting tussen Walther, Eva en Magdalene weer te geven.  Figuranten in belle epoque stijl gaven meteen al een eerste indruk van wat de sfeer zou zijn.  Daarna transformeerde het podiumbeeld en kregen we een scène met twee verdiepingen te zien.  Bovenaan de leerlingen, onderaan de meesters.  Het werd onmiddellijk duidelijk dat het beeld van een stripverhaal met komische figuren en verstrooide professors (à la Professor Zonnebloem) de bovenhand zou halen.  De soms wat ridicule bewegingen van de leerlingen enerveerden enigszins, maar naarmate de vertoning vorderde, nam dit euvel gelukkig af.  Globaal bekoorde de eerste akte wel, maar waren we toch nog niet helemaal overtuigd. 
 

De tweede akte bestond uit een samenstelling van loopbruggen, die heel functioneel gebruikt werden om de interactie tussen de verschillende personen weer te geven.   Tijdens de voorstelling was er plots een onderbreking, doordat de dirigent Marc Albrecht onwel geworden was.  Na een 10-tal minuten, kon de assistent dirigent, Boudewijn Jansen, onder luid applaus, de voorstelling succesvol verderzetten.  De verwarring in Nürnberg op het einde van de akte was heel knap geregisseerd.  In een mum van tijd stond het grote podium van de Nederlandse Opera bomvol mensen die met de nodige retoriek de verwarring weergaven.De sterkste scène was m.i.  het begin van de derde akte in het schoenmakersatelier van Sachs.  Een lege ruimte met hoge rekken vol schoendozen.   Vooral het deel waar Beckmesser binnensluipt en in de war geraakt was “meester”-lijk.  Middelgrote poppen kwamen van diverse hoeken op scène en maakten Beckmesser nog meer in een chaotische toestand.  Was dit een duidelijke knipoog naar Kupfer ?  Geslaagd was het alleszins.  Het eigenlijke feest op het einde van de opera straalde een immense Nürnbergse sfeer uit, met de nodige worsten en grote pinten bier aan de klassieke Duitse biertafels.  Daarachter een additioneel podium waar de meesterzangers hun lied dienden te zingen.  Getrouw geregisseerd zoals Wagner voorschreef met toch de nodige nieuwe accenten.    Al bij al was dit een heel goede produktie – geen echte topper – maar toch een heel genietbare Meistersinger met de nodige nieuwe accenten en een volgehouden stripboek-sfeer.

Wat de zangers betreft, was de Zweedse sopraan Agneta Eichenholz als Eva de revelatie van de avond.  Fris, helder, en vlot akterend, is haar een beloftevolle toekomst als Eva weggelegd.  Roberto Saccà was een krachtige Walther met een mooi timbre, maar qua akteertalent schoot hij iets te kort.  Adrian Eröd was een adequate Beckmesser, die de rol duidelijk beheerst.  De Amerikaanse bas-bariton James Johnson, was niet de meest geschikte keuze als Hans Sachs.  Het was een nogal eentonige Hans Sachs tijdens de voorstelling met een klein lichtpunt in de bekende Wahn-aria.  Die was mooi en intens gebracht, maar kon niet verhinderen dat de algemene prestatie toch niet helemaal toereikend was.  Een meer dan eervolle vermelding voor de Belgische tenor Thomas Blondelle, die een schitterende prestatie gaf als David – een jong enthousiasme, schitterende akteerprestatie en mooie zanglijnen.  Een uitschieter in de volledige cast.  De andere rollen waren degelijk bezet.  Wat het orkest betreft klonk de ouverture eerder rommelig, maar vanaf het midden van de eerste akte werd het stilaan toch een lust voor het oor.  Het kwintet was zowel op orkestraal als zang-vlak een echt kippenvel-mement.   De assistent-dirigent Boudewijn Jansen deed een schitterende job en liet in het orkest prachtige Wagnerklanken ontluiken.  Een staande ovatie was hier inderdaad verdiend.
Al bij al was deze produktie heel genietbaar, fris en aangenaam, zozel op het vlak van regie als muziek, zonder daarbij een topper te zijn.  De diverse knipogen naar strips en naar Kupfer waren een aangename verrassing. 

Geen opmerkingen: