zondag 22 september 2013

Surviving Stef Lernous. Tristan und Isolde in de Vlaamse Opera


DE NUTTELOZEN VAN DE NACHT

Voor zover ik het kan overzien had De Vlaamse Opera met Jan Fabre's "Tragedy of a Friendship" wereldwijd het origineelste idee gehad om Wagner te fêteren in 2013. Wagner in alle vrijheid uitbesteden aan een gerenommeerd theatermaker en componist, het was een idee dat eigenlijk voor de hand lag en zulke geweldige mogelijkheden biedt dat het jaarlijks verplichte kost zou moeten zijn op het festival in Bayreuth. Maar wat bezielde intendant Aviel Cahn om Wagners opus metafysicus uit te besteden aan de opera-onervaren Vlaamse koning van de duisternis? Dat de nacht een cruciale rol speelt in het werk is genoegzaam bekend maar ze is slechts een hoogromantische metafoor voor de vlucht van twee geliefden uit de realiteit van de dag.

In een interview met Luc Joosten zegt regisseur Stef Lernous: "Er is een wrijving met de tekst en dat is wat ik wil. Er is een trend geweest waarbij iedere enscenering van een stuk een relevantie moest hebben voor de situatie nu, een update, zoals bij Peter Sellars. Maar soms heeft zo een transpositie geen enkele zin omdat men te hard voelt dat het getransponeerd is - zelfs als het klopt: meestal klopt het dan slechts verstandelijk, maar niet op het emotioneel niveau".

Dat is best wel een goede analyse. Ze is jammergenoeg ook zeer goed op het eigen werk van toepassing want emotioneel klopte deze "Tristan und Isolde" voor geen meter.

Als het doek opgaat bevinden we ons gelijk in één van die gore werelden waarmee Lernous zijn dagelijkse boterham verdient. Afgaande op de uniformen van enkele soldaten menen we Oost-Duitsland te herkennen, way back in the seventies. Wij staan voor een groezelige sexbioscoop met links een nachtwinkel en rechts een bar, thuishaven voor "les paumés du petit matin". Er wordt ook getippeld in de straat en het vermoeden rijst dat koning Marke een klein imperium heeft opgebouwd rond sex. Kurwenal maakt zich nuttig als portier en Tristan, met zichtbare gangsterlook, zorgt voor de afrekeningen in het milieu. Zijn recentste slachtoffer ligt naakt voor de ingang van de bioscoop. Het is het gedecapiteerde lijk van Morold, het zwaard steekt nog in de borst. En terwijl Lernous deze microcosmos van in onfrisse zaakjes verzeilde nachtbrakers moeiteloos gaande houdt zingt een onzekere Isolde haar woede en frustratie uit. Dat ze onder dwang op een boot naar Cornwall wordt gevoerd moet je erbij fantaseren. Over de stalen zenuwen om een gangster als deze Tristan te dwingen tot het drinken van een doodsdrank beschikt ze echter in geen geval. Het maakt Lernous’ transpositie in één klap een heel stuk ongeloofwaardiger dan het origineel. Met het drinken van de liefdesdrank verdwijnt het sinistere straatbeeld even in de nacht om plaats te maken voor een beeld van existentiële eenzaamheid. Kan dit eerste bedrijf waarin tenslotte geen grotere misdaad wordt gepleegd dan het inruilen van een boot voor een sexbioscoop nog moeiteloos de aandacht gaande houden, daarna gaat het pijlsnel de dieperik in.

Het tweede bedrijf verlegt de actie naar een geheime plek: de toiletten van diezelfde bioscoop. Daarboven een groot videoscherm. Had Lernous ons niet een visuele wow-ervaring beloofd? Ging hij ons nu iets tonen van zijn cinematografische eruditie? Of zou hij nu via het videoscherm visueel gestalte geven aan een kleurrijke fantasmagorie der geliefden en de utopische wereld van de nacht losweken van de hier wel erg groezelige realiteit van de dag? Een beetje zoals de promotieaffiche van de Vlaamse Opera leek te suggereren?

Niets daarvan. Tussen beide geliefden stond een muur, een handigheidje van de regisseur om al te clichématige gestiek te vermijden. Het fameuze liefdesduet vond nu plaats tussen smerige wastafels en urinoirs. Ik zweer u dat ik de sanitaire odeurs bijna kon rieken. Op de videowand was heel even een spuuglelijk fragment te zien geweest van een B-film en voor de rest een starende pupil in close-up. Was dit een flauwe verwijzing naar "Le chien andalou" misschien?

Kortom, een afknapper van formaat. In al zijn vervreemdingsijver had Aviel Cahns protégé Peter Konwitschny tenminste nog respect gehad voor het sprookje dat Wagner op dit ogenblik aan zijn publiek tracht te verkopen. Wie echter in de liefdesutopie van deze Tristan en Isolde kan geloven is wellicht gebaat met een bezoek aan de psychiater. De opera als droomfabriek : iemand moet het toch eens uitleggen aan toevallig passerende regisseurs die op kosten van het publiek leren omgaan met opera. En waar was de beloofde lichtshow ? Niets van gemerkt.

Zo kreeg het grote duet van het tweede bedrijf vanzelfsprekend geen kans en Lioba Braun en Franco Farina stonden nu niet bepaald op een olympisch niveau te zingen om die scènische miskleun te doen vergeten.

In het derde bedrijf krijgt het stuk weer even ademruimte. Lernous plaatst Kareol in een sterrenrestaurant. Kelders draven af en aan om slechts even in te houden wanneer de stervende Tristan zich roert. Lernous licht het Tristan-personage uit zijn eigen verhaal, objectiveert hem als een icoon van het lijden om vervolgens een poging te doen om aan te tonen hoe wij als samenleving op een stervende reageren. Doorgaans met onverschilligheid, zoals wij weten, en een groepje handlangers van Abattoir Fermé heeft de smartphone reeds in de aanslag om Tristans stervensmoment te fotograferen.

In theatertermen was dit niet onaardig maar dan is het aan Franco Farino om dit bedrijf verder te dragen. Dat kan hij duidelijk niet. Het werd geen brokkenparcours maar de lyrische delen ontbrak het aan klankschoonheid en de rest ontaarde doorgaans in een brulpartij. En zo ging ook dit bedrijf roerloos ten onder.

In de finale liet Lernous Tristan en Isolde als kleuters hand aan hand naar het achterdoek stappen om te worden opgenomen in een vaag kosmisch gebeuren dat door Von Triers "Melancholia" leek te zijn geïnspireerd. Dat was scenografisch zo zwak uitgewerkt dat het grensde aan het lachwekkende. Afknapper nummer twee.

Zowel Franco Farina als Lioba Braun beschikken niet over de vocale mogelijkheden en ook niet over de persoonlijkheid om dit veeleisende werk te dragen. “Tristan und Isolde” bezetten, het moet de nachtmerrie zijn van elke intendant met een beperkt budget. Braun werd overigens constant overklast door de uitstekend gecaste en perfect articulerende Brangäne van Martina Dike, die ik nog wel eens in een Wagnerproductie wil meemaken.
Ante Jerkunica leverde een gave Marke af zonder echt grote gemoedsschommelingen te laten horen maar wist een erg subtiel slot aan zijn monoloog te breien. Martin Gantner was een adequate Kurwenal.

In De Singel had Dmitri Jurowski vroeger al eens laten horen dat hij de prelude tot "Tristan und Isolde" in al haar temporelaties en dynamische schakeringen via mooi opgebouwde climaxen goed onder controle leek te hebben. Die indruk bevestigde hij nu bij zijn eigenlijke Wagnerdebuut al blonk het orkest niet bepaald uit door helderheid van musiceren. Laten we eens afwachten hoe hij zijn mannetje zal staan in andere werken van de Wagnercanon.

Goede voorstellingen van “Tristan und Isolde” zullen de mensen gek maken, voorspelde Wagner. Hij had er kunnen aan toevoegen: in de verkeerde handen zal het "a pain in the ass" zijn.

1 opmerking:

stv text zei

In zijn blog beweert Lernous "Wagner wou dat ‘Tristan und Isolde’ werd opgevoerd in een geabstraheerd decor." Weet iemand of er enige grond is voor die bewering?