dinsdag 10 mei 2016

Patrice Chéreau met Elektra in New York (****)

O BROTHER, WHERE ART THOU ?

Dat de dvd-opname van het Festival van Aix (2013) mij niet bijzonder enthousiast maakte, daarover heb ik reeds bericht. Dat lag zowel aan Patrice Chéreau als aan de bezetting. Evelyn Herlitzius werd naar aanleiding van deze over het paard getilde festivalproductie zowat gecanoniseerd tot de Elektra van haar generatie terwijl een kleuter van 12 kan horen hoe haar stem aan flarden ligt.

Met Nina Stemme op de affiche had Peter Gelb een opportuniteit gecreëerd om de dialoog met Chéreau te hernemen. Twee maanden na de première in Aix viel Chéreau ten prooi aan het kankermonster, een jammerlijk gevolg van zijn tabaksverslaving. De regieaanwijzingen voor zijn dood, afgedrukt op de vele pakjes Gauloises die hij tot zich nam, had hij jarenlang genegeerd. Niet verwonderlijk want van het negeren van regieaanwijzingen had hij tenslotte zijn beroep gemaakt.
Iemand moet mij nu maar eens uitleggen waarom dit een mijlpaal in de opvoeringsgeschiedenis van het werk zou moeten zijn. Beter gezegd, een legertje perscommentatoren hebben dat reeds gedaan maar de gehanteerde argumentatie is van zo'n ondraaglijke lichtheid dat ze maar één ding kan betekenen: de onaantastbaarheid celebreren van Chéreau, de legende. Heeft Chéreau de afgelopen 15 jaar meer gepresteerd dan de middelmaat ? Jongere collega's hebben hem al lang voorbij gestoken.

De ruggegraat van elke opvoering van Elektra zijn het orkest en de hoofrolvertolkster. De lakmoestest voor beide partijen komt al snel: de gekmakende aria "Allein! Weh ganz allein". Stemme werd gepast aangevuurd met archaïsche klanken uit het orkest en kon scoren met een stevig accent op "Wunde". Dan weet je : dit zit helemaal goed. De rest van de voorstelling bleef even problematisch als in Aix.

Klytämnestra reduceren van de groteske hysterica die zij is tot de treurende moeder van Iphigenia is geen goed idee. Dat zegt haar muziek die voluit het Duits expressionisme aankondigt. Waltraud Meiers passage is dan ook geen hoogtepunt in het stuk. Meier was nooit een overtuigende Klytämnestra, ook niet bij Lehnhoff of bij Carsen. Driekwart van de partij speelt zich af in het lagere en het middenregister, de schemerzone waarin ze haast geen stem meer bezit. In de finale van haar droomvertelling kon ze enigszins boeien, precies omdat ze hysterischer begon te ageren, hetgeen de regisseur had verboden. Het was Stemme die in de finale van het moeder-dochterduet zorgde voor onvermoede vocale hoogtepunten.

Nina Stemme demonstreerde opnieuw haar grote vocale beheersing. Ze schakelt moeiteloos over in pianomodus, ze kan de stem laten aanzwellen, ze geeft glans aan alle hoogdramatische uithalen met een vrijwel perfect vibrato en timbre. Wie doet beter ?

Eric Owens als Orestes heeft enkel zijn markante kop aan te bieden; timbre en vibrato ervoer ik als onaangenaam.

Adrienne Piezoncka, zelf een niet onaardige dramatische sopraan, klonk alsof ze had ingezet op een wedstrijd met de hoofdrolvertolkster. Dat wil zeggen : onvoldoende gedifferentieerd van haar zuster, onvoldoende romig, onvoldoende meisjesachtig, veel te matuur.

Esa-Pekka Salonen en het orkest van de Metropolitan lieten de collega's van Aix (het Orchestre de Paris) bijna klinken als een ambtenarenorkest. Hier was alles voorhanden in het reuzenorkest: veel detail, de granieten akkoorden van het Agamemnoon-motief, de Weense flair van de Aegisth-muziek, het obscene geweld van de beide moorden, de snelle tempowijzigingen, de primitieve ritmes in de contrabassen, de sinistere kleuren in de houtblazers, de snijdende klanken van het koper, dit alles dynamisch extreem gedifferentieerd zonder de solisten te overschaduwen. Zo perfect heb ik Elektra's muziek totnogtoe enkel van Christian Thielemann gehoord.

Geen opmerkingen: