woensdag 14 december 2016

Mario Martone met Cavalleria Rusticana (****) / Sancta Susanna (*****) in Parijs

Elena Zaremba (Mamma Lucia) en Elina Garanča (Santuzza)
© Julien Benhamou

BEHOUD DE BEGEERTE

Heeft u er ooit bij stil gestaan dat Cavalleria Rusticana "boerse ridderlijkheid" betekent? Niemand is ridderlijk in deze mediterrane liefdestragedie en al helemaal niet in Wagneriaanse zin. Turiddu speelt dubbelspel en verraadt zijn echtgenote met zijn jeugdliefde Lola. Santuzza levert haar overspelige echtgenoot uit aan zijn rivaal Alfio. Alfio is de voltrekker van een Siciliaanse eremoord.

Mario Martone heeft Cavalleria Rusticana geheel gestript van elke Siciliaanse folklore. Turiddu's siciliano "O Lola, ch'ai di latti la cammisa" laat hij zingen vanuit de coulissen, zoals voorgeschreven. Het is één van die regieaanwijzingen waarmee ik een regisseur graag zie experimenteren omdat dit prachtige lied het niet verdient om door een regieaanwijzing ondergesneeuwd te worden. Maar omdat de klassevolle tenor Yonghoon Lee het zingt gaat het gelukkig niet onopgemerkt voorbij. Identificatie met de zelfdestructieve overgave van Turiddu aan zijn fatale jeugdliefde is van het grootste belang in dit stuk.

Nog voor het einde van de prelude gunt de regisseur ons zijn blik op het dagelijks leven in het streng katholieke dorp met zijn dubbele moraal : een goeddraaiend bordeel schuift aan onze ogen voorbij. De later in zijn eer gekrenkte Alfio blijkt een vaste klant te zijn. Een "barbiere di qualita" doet een klant de baard af. Langzaam stromen de koorleden toe, elk met een stoel in de hand. Robert Carsen loert om de hoek. Het koor zal de scène pas verlaten bij het ijzige afscheid van Turiddu van zijn moeder. Eens de kerkdienst is gestart met het offeren van een lam draaien de gelovigen zich met de rug naar het publiek om de Paasmis in de diepte mee te maken. Zo kan de intrige zich ongehinderd verder ontwikkelen, vooraan op de scène. Een machtig Christusbeeld daalt uit de toneeltoren. Wierook en de obligate processie ondersteunen de sacrale sfeer waarin de regisseur het stuk bewust naartoe wil hebben. Na Turiddu's laatste ademtocht zal hij zijn Santuzza van dienst, de blonde Letse mezzo Elina Garanča, met opgeheven hoofd de arena laten verlaten. Dit was geloofwaardig verismo zonder doetjes.

In Carlo Rizzi's directie miste ik een beetje temperament. Het leek alsof de loden hitte van de Siciliaanse zomerzon hem hinderde. Je ziet het in de orkestbak van München wel anders tegenwoordig. Alleen het kabbelende intermezzo leek helemaal te beantwoorden aan zijn eerder lijzige dirigeerstijl. Temperament viel er daarentegen wel te beleven op de scène.

Elina Garanča zong een onberispelijke Santuzza. Jammer dat ze haar talent nog steeds verspilt aan Donizetti & Co want licht dramatische rollen als deze zitten haar als gegoten : het mezzotimbre is fraai, het vibrato perfect, de registerovergangen probleemloos, de projectie genereus, de voordracht intelligent. "Voi lo sapete, o mamma" met het driedubbele accent op "l'amai" was grandioos.

Yonghoon Lee als Turiddu deed daar nauwelijks voor onder, ook al blijft zijn acteerstijl nog altijd getekend door een vorm van overacting. Maar de stemprojectie is geweldig en het timbre steeds aangenaam zonder de kelige bijgeluiden van de meer charismatische Jonas Kaufmann.

Elena Zaremba liet een licht flakkerend vibrato horen als Mama Lucia, Vitaliy Bilyy leende zijn viriele bariton aan Alfio. Ook Lola was met Antoinette Dennefeld erg goed bezet: een rivale in de liefde eerder dan de gebruikelijke lichtekooi die het dorp op stelten zet. Het koor presteerde uitstekend.

Anna Caterina Antonacci (Susanna)
© Elisa Haberer

Sancta Susanna is het derde deel van een triptiek die Paul Hindemith, min of meer in navolging van Puccini, schreef gedurende de jaren 1921/22 en waarin hij de extatische eigendynamiek exploreert van erotiek wars van rationaliserende of driftonderdrukkende instituties zoals de katholieke kerk. Fritz Busch, die de twee eerste delen had gecreëerd, vond het werk obsceen en weigerde de première te dirigeren. Het libretto van August Stramm gaat terug op "Soeur Béatrice" (1901), een theatertekst van Maurice Maeterlinck. Het werk beslaat slechts 603 maten, duurt nauwelijks 20 minuten en is opgevat als één langgerekt crescendo.

De koppeling van Cavalleria Rusticana met Sancta Susanna werkte zondermeer fantastisch. Als onderdeel van Hindemiths triptiek had het werk nooit die spirituele voorzet gekregen die Cavalleria Rusticana het nu bezorgde. Gelukkig gebeurde de overgang niet automatisch; Hindemiths zakelijke muziek zou er minutenlang onder geleden hebben. Een scènewisseling drong zich op zodat de cast van Cavalleria uitbundig gevierd kon worden en het aanwezige publiek even op adem kon komen voor de overstap van verisme naar expressionisme.

Met een duidelijke emfase op het sacrale in Cavalleria Rusticana is de mentale overgang naar Sancta Susanna snel gemaakt. Behoort het monumentale kruisbeeld in het Siciliaanse dorp nog tot het obscurantisme van een dorpse geloofsgemeenschap, in de kloostercel van Zuster Susanna waar kuisheid, armoede en gehoorzaamheid de regel zijn, is de spirituele aanwezigheid van de Verlosser bittere ernst. Hindemith maakt de spanning tussen lust en celibaat al snel voelbaar en zijn Susanna ontpopt zich tot een geestelijke zuster van Renata in "De Vuurengel" van Prokofiev. Geile nonnen zijn een godsgeschenk voor het theater. Krzysztof Penderecki zal het later nog eens overdoen met Jeanne in "Die Teufel von Loudun".

Susanna's piepkleine kloostercel lijkt wel uitgehouwen in een rotswand en door de regisseur bewust als een schilderijtje van Giotto gepresenteerd. Het zinnelijk zilveren maanlicht schijnt door het venster. Het parfum van seringen, het gestoei van een verliefd koppel en Zuster Klementia's verhaal over Zuster Beata die levend ingemetseld werd als straf voor het toegeven aan haar erotische fantasiën, doen in haar een wilde, ontembare drang ontstaan naar een mystieke vereniging met de Verlosser aan het kruis. "Ich bin schön", roept ze vertwijfeld uit en brengt het manvolk in de zaal zowat in religieuze extase door zich de kleren van het lijf te rukken.
Een cryptische zwarte spin staat symbool voor haar schuldbewustzijn. Het is een literaire verwijzing die teruggaat op "Die zwarze Spinne" van Biedermeier-auteur Jeremias Gotthelf. Met een groepje dansers heeft choreografe Raffaella Giordano de spin gesimuleerd als een reusachtige tarantulla. Op het hoogtepunt van Susanna's extase exploderen de muren en daalt een oversized kruisbeeld, dat slechts het onderlichaam van de Verlosser tot aan de lendendoek te zien geeft, uit de toneeltoren. Susanna weigert de biecht van de toegestroomde nonnen en kiest voor het lot van zuster Beata.

Anna Caterina Antonacci kon niet dezelfde smetteloze vocale excellentie voorleggen als Garanča maar het is de waarheid van de expressie die hier telt. Renée Morloc als Klementia bracht haar uitstekende Klytemnestra van Antwerpen in herinnering.

Scenografisch was dit heel sterk uitgewerkt door Sergio Tramonti en congeniaal ondersteund door de lichtregie van Pasquale Mari.