dinsdag 30 oktober 2018

Keith Warner met Die Walküre in Londen (****)

Nina Stemme als Brünnhilde
© Bill Cooper
KÜHN IST DES KINDES KRAFT

Dit was de derde herneming van Keith Warners Ring des Nibelungen aan het ROH sinds 2004, destijds met John Tomlinson, later met Bryn Terfel als Wotan. Spijtig genoeg werden opnames van deze vroegere uitvoeringen nooit op dvd uitgebracht.

Het is een rommelige wereld die de decors van Stefanos Laziridis oproepen, een wereld die niet voor zichzelf spreekt en waarin we zaken aantreffen zoals een metalen dubbel-helix, die doorgaans symbool staat voor de structuur van DNA en die zijn regeneratieve betekenis wellicht in andere delen van de tetralogie zal verduidelijkt zien. Een hoge ladder leidt naar Walhalla, in de diepte zien we Wotans glazen penthouse.

De prelude tot het eerste bedrijf brengt Sieglinde in focus. In het pakje dat ze stevig tegen haar borst gedrukt houdt zit een wolfsvel waar ze zich zal in hullen tijdens de extatische finale van Siegmunds spierballenvertoon. Dit eerste bedrijf is echter een teleurstelling door de ondermaatse vocale prestaties van Emily Magee als Sieglinde en het totale gebrek aan chemie met haar onverwachts opduikende zielsverwant Siegmund. Stuart Skelton was interpretatief zwak. Magee’s voordracht was sterk getekend door intonatieonzuiverheid. Hun spel is zo saai en voorspelbaar dat het ook de prestatie van de getalenteerde Ain Anger als Hunding naar beneden haalt. De omslag gebeurt echter meteen na het begin van het tweede bedrijf.

Een rood touw, “the rope of fate”, bengelt vanuit de toneeltoren. Later zal het naar beneden vallen wanneer Wotan zijn verlangen naar “Das Ende” zal uitbraken. In het midden liggen boeken op een hoop. Heel sterk is het duet Fricka/Wotan. Zowel Sarah Connoly als John Lundgren tonen dat ze gevoel hebben voor nuance en het Wagneriaans pathos begrijpen. Allebei proberen ze de ander voor het eigen standpunt te winnen door de herinnering aan hun uitgebluste huwelijk uit te vagen en sexuele gunsten te suggereren. Wotans monoloog is boeiend gearticuleerd en John Lundgren laat horen dat hij sinds de live stream vanuit München gegroeid is als Wotan. Jammer dat hij niet over het timbre van een basbariton beschikt. Zijn monoloog is haast een choreografie waarbij een zandloper, het contract met de reuzen, een blauwe pruik van de Rijndochters en het uitknijpen van een gouden appel aan te pas komen.

Langs het rode touw dat nu op de bodem ligt vindt het Wälsungenpaar opnieuw zijn weg terug naar het wereldtoneel. Hunding eindigt met de speer van Wotan dwars door de ingewanden. In 2007 was het Terfel die Tomlinson doorstak. Dat moet toen een treffend symbolisch beeld hebben opgeleverd.

Er zit meer in de Walkürenritt dan de chaotische choreo-grafie met paardenschedels en de wat schimmige videobeelden van gevallen helden die Warner ervan maakt maar er wordt voortreffelijk gezongen door het Walküren-octet. Brünnhildes rots is een witte muur die effectrijk om zijn as kan draaien tijdens momenten van desolaatheid. En zo staat een volledig Zweeds paar als vader en dochter in de finale. Ook deze relatie daalt af tot in het incestueuze. Brünnhilde krijgt haar vader zowaar op de knieën en hij pakt haar zo stevig beet alsof ze een smoorverliefd koppel zijn. Lundgren maakt ook duidelijk hoe verwoestend het afscheid is voor Wotan. Nina Stemme is zonder twijfel één van de boeiendste Brünnhildes die je vandaag kan meemaken. En toch, ze zal mij niet snel over de streep krijgen met haar vertolking als jong meisje noch als vrouwelijke krijger. Terwijl ze inslaapt op een zwartlederen chaise longue verspreidt Loge’s vlammenspel zich als een lopend vuurtje door de kanalen van de helix.

Onder leiding van Antonio Pappano verkeerde het orkest in grote vorm. Vooral in het derde bedrijf maakte het de beste indruk met één van de meest gave lezingen van de Walkürenritt die ik al gehoord heb en met een erg mooie balans tussen de instrumentengroepen.

Geen opmerkingen: