woensdag 23 december 2020
Interview met sopraan Anne-Sophie Sevens
DROMEN VAN ISOLDE
Anne-Sophie Sevens is een 34-jarige Belgische sopraan. Ze is afkomstig uit Gent, woont momenteel in Brussel, en vertoeft regelmatig in Nürnberg waar ze verder werkt aan haar zang met Siegfried Jerusalem, ooit één van de meer bekende Wagner-tenoren.
Anne-Sophie studeerde zang aan de Luca School of Arts te Leuven, voor de meesten beter bekend als het “Lemmensinstituut”, alsook aan het Koninklijk Conservatorium te Brussel. Ze zong in Zwitserland in de Schweizer Opernstudio en in “Theater und Orchester Biel Solothurn”. Ze speelde er de rol van een rebelse studente-sopraan van Maria Callas.
Ze ontving verschillende studiebeurzen, waaronder meest recent één van de “Richard Wagner Cercle” in Wenen in 2019 waarbij ze uitgenodigd werd op de Bayreuther Festspiele.
Op operavlak zong ze reeds de volledige rol van Gerhilde uit Wagners “Walküre”, alsook fragmenten uit “Fidelio” van Beethoven (Leonore), “Wozzeck” van Berg (Marie) en diverse stukken uit opera’s van Wagner, onder meer “Der fliegende Holländer” (Senta), “Lohengrin” (Elsa) en “Die Walküre” (Sieglinde). Anne-Sophie verzorgde ook diverse recitals, waaronder ook in België. Daar zong ze o.a. de Wesendonck liedcyclus van Wagner en de “Lieder eines fahrenden Gesellen” van Mahler. Momenteel vormt ze met de pianist Costin Filipoiu een muzikaal duo en staan de “Vier letzte Lieder” van Richard Strauss centraal op het repertoire, alsook enkele liederen van Franz Liszt. Het is een recente samenwerking en er zijn reeds enkele concerten gepland in 2021.
Wij hadden het genoegen haar te kunnen interviewen om nieuwe inzichten te krijgen in haar interesses en plannen.
Hoe ben je ertoe gekomen om sopraan te worden ?
De menselijke stem heef mij ergens altijd geïntrigeerd. Ik heb er altijd van gehouden om nieuwe liedjes aangeleerd te krijgen op school. Een jaar te vroeg begon ik aan de lessen notenleer in de muziekschool van Gentbrugge, die toen gevestigd was in het Braemkasteel, bijgenaamd het Emiel Hullebroeck kasteeltje. Ik keek altijd enorm uit naar de ‘samenzang’ tijdens de lessen. Zang kon pas aangeleerd worden vanaf 16 jaar. Zodra het kon, ben ik naast piano als tweede instrument zang gaan volgen.
Op latere leeftijd bracht Edda Moser, vooral bekend voor haar vertolkingen in Mozart en Lehar, mij in contact met het Duitse repertoire, o.a. Agathe in “Der Freischütz” en Sieglinde in “Die Walküre”. Op dit ogenblik voelde ik me voor het eerst thuiskomen in de vokale muziek. Mijn stem reageerde goed en ontwikkelde zich verder. Ik nam deel aan wedstrijden en ontving er prijzen. Momenteel focus ik mij op het Duitse repertoire en een volledige techniekbeheersing vergt tijd. Zo worden de Duitse medeklinkers en vokalen bijvoorbeeld anders geplaatst als die bij het Italiaanse repertoire.
Belangrijk ook is het hebben van een goed getraind oor voor wie je regelmatig kan voorzingen gezien het innerlijke oor als zangeres totaal verschillend is van het extern oor, het publiek.
Zing je liever recitals of volledige opera-voorstellingen ?
Ik zing beide graag en vind de afwisseling tussen beide heel boeiend. Bij recitals kan ik enorm genieten van de subtiliteit van de poëzie. De “Wesendonck Lieder” van Wagner vind ik heel speciaal aangezien de dramatische kracht (zoals in “Tristan & Isolde”) voelbaar is in de muziek van deze liederen, en dit vooral in “Stehe still !”, “Im Treibhaus” en “Schmerzen”. Ook hou ik enorm van Mahler. Zijn liederen geven het folkloristische van de tijdsgeest weer waarin hij leefde. Zijn inspiratie was vaak de natuur. Met mijn vaste pianist Costin duiken we regelmatig in het repertoire van Richard Strauss en Franz Liszt. Beide componisten waren bewonderaars van Wagner’s oeuvre. De één leefde na Wagner en de andere was een trouwe vriend en ook mentor voor Wagner. En een leuke anekdote is dat Cosima Liszt later Wagners vrouw werd !
Bij opera speelt de subtiliteit ook een belangrijke rol. Daarbovenop is mijn uitdaging de expressie ook lichamelijk te vertolken bij het neerzetten van een volledig personage, dat ook een psychologische diepgang moet hebben en waarbij een evolutie dient zichtbaar gemaakt te worden vanaf het begin van de opera tot het einde. In het geval van Isolde vertoeft ze duidelijk in een neerwaartse spiraal door haar liefdesverslaving.
Wat is jouw favoriete opera om te zingen en welke rol ?
Mijn absolute favoriete rol is Isolde in “Tristan & Isolde” van Wagner. Ik werd gevraagd om die rol te vertolken op het festival de “Weinviertler Festspiele” in Oostenrijk, maar ik had slechts drie maand tijd om de rol te beheersen en dat vond ik te weinig tijd om de rol op een gezonde manier te vertolken. We hebben maar één stem en beslissen zelf hoe we ermee omgaan. Isolde vergt m.i. minstens één jaar vooraleer die voor het eerst te zingen.
Andere favoriete rollen voor mij zijn :
- Chrysothemis in “Elektra” van Richard Strauss
- Senta in “Der Fliegende Holländer” van Richard Wagner
- Elsa in “Lohengrin” van Richard Wagner
- Sieglinde in “Die Walküre” van Richard Wagner
- Marie in “Wozzeck” van Alban Berg
- La Gioconda in de gelijknamige opera van Amilcare Ponchielli
Wat boeit je in Richard Wagner ?
Wat me boeit, of eerder wat ik voel als ik zijn muziek beluister, studeer of zing, is een ongelooflijke sereniteit en verhevenheid. Op dat moment voelt het alsof ik in een andere wereld ben. Bij andere muziek heb ik dat veel minder. Hoe dat komt ? Het is een combinatie van de harmonische vormgeving, de tweespalt tussen spanning en ontspanning en het samengaan van woord en muziek… Alles spreekt tot de verbeelding. Hiermee komt er voor mij enorm veel kracht en positiviteit voort uit de muziek van Wagner. Hij dacht over vele zaken na en dat komt in zijn muziek tot uiting. Ik voel veel spiritualiteit in zijn muziek. Als ik Wagner studeer, probeer ik in eerste instantie om dat gevoel los te laten en het er later aan te koppelen.
Heb je een favoriet opera-huis ?
Ik zag enkele voorstellingen in de Deutsche Oper in Berlijn die mij telkens van begin tot einde meesleepten, zoals bv. “Andrea Chenier” van Giordano, “Elektra” van Strauss en “Lohengrin” van Wagner. Ook het koor is er zeer aanwezig wat ik een pluspunt vind.
De Vlaamse Opera heeft dan weer een eigen identiteit in het operalandschap. Ze hebben een goede mix van traditionele en meer moderne opera’s, wat ikzelf belangrijk vind. Opera moet immers verder leven bij de volgende generaties. Ik heb er enorm genoten van “Les pecheurs de Perles” van Bizet. Het was misschien niet echt mooi om te zien, maar het liet een enorm sterke indruk na. De verleidelijke Leila was er een oude vrouw geworden en ook de tenor Nadir en bariton Zurga waren gepensioneerde senioren in een woonzorgcentrum. De verleiding die een grote rol speelt in de opera werd er omgezet in een nostalgie naar verleiding, schoonheid en het streven naar schoonheid, een thema dat bij de Griekse filosofen, waaronder Aristoteles, een grote rol speelde. Voor mij was die voorstelling een verrassing en een echte eye-opener. Andere voorstellingen die mij boeiden in de Vlaamse Opera waren “La forza del Destino” van Verdi, “Akhnaten” van Philip Glass en “Carmen” van Bizet in de regie van Calixto Bieito.
Ook de Munt in Brussel is voor mij een boeiend operahuis en straalt nog iets uit van de vroegere “Grand Opera”. De werken stralen steeds een grote intellectuele allure uit. Een schitterende productie was voor mij de “Cosi fan tutte” van Mozart in de regie van Michael Haneke. Een voorbeeld van hoe opera hedentendage moet getoond worden. Ook de productie van “Don Giovanni” van Mozart en “Lulu” van Alban Berg waren puur om te genieten in De Munt.
Wie is of zijn je lievelingsdirigenten om mee samen te werken en waarom ?
Ik heb tot op vandaag met verschillende dirigenten samengewerkt en vind het interessant om telkens weer nieuwe muzikale ideeën mee te krijgen. Voor een zanger(es) is flexibiliteit naar dirigenten toe een must. In de Schweizer Opernstudio had ik mijn eerste orkestsamenwerking onder leiding van Franco Trinca. Met hem zong ik onder andere fragmenten van Elettra uit “Idomeneo” van Mozart. We besteedden uren aan de recitativo's.
Ik werkte ook heel graag samen met Stefan Lano. Met hem zong ik o.a. de rol van Laetitia in “The Old Maid and the Thief”, een opera van de Italiaans-Amerikaans componist Gian Carlo Menotti. Bij Stefan Lano is het telkens een muzikaal intense ervaring. Hij geeft me een heel veilig gevoel op het podium, wat ook vrijheid meebrengt.
Met Giuliano Betta vertolkte ik in Sigriswil, Bern, Basel en Zürich de rol van Gerhilde uit de Walküren-rit, waarvan ik ook een goeie herinnering aan heb overgehouden.
Wie is of zijn je favoriete opera-regisseurs en waarom ?
Ik vond het wel aangenaam om te werken met Anthony Pilavachi bij de opvoering van een deel van “Die Walküre” van Wagner. Zijn uitvoeringen van “Der Fliegende Hollander” en “Lohengrin” in Bremen verwierven een grote bekendheid. Internationale waardering kreeg hij voor de werelduitvoering van de in een nieuwe vorm gegoten uitvoering van “Gustavo III” (“Un ballo in maschera”) in Göteborg die daarna ook in Darmstadt uitgevoerd werd. De DVD Box met “Der Ring des Nibelungen” in Lübeck (2007-2010) ontving de “German Record Award 2011” en de “Echo Klassik Award 2012”.
Ook de samenwerking met Mathias Behrends was heel boeiend. Hij was o.a. regie-assistent bij Ruth Berghaus en Peter Konwitschny. Met hem werkte ik voor de opera “The old maid and the thief” van Menotti, die zich afspeelde in een decor dat enorm deed denken aan de schilderijen van Edward Hopper en liep continu met drie shoppingbags over het toneel.
Onder de regisseurs waarmee ik nog niet heb kunnen samenwerken en voorwie ik bewondering heb hoort Michael Haneke. Zijn "Cosi fan tutte" vond ik fantastisch.
Wat zijn de plannen voor de toekomst ?
Concreet wil ik zo veel mogelijk op nationale en internationale concerten zingen. Het hoeft ook niet steeds Duits te zijn… Puccini, Verdi en het 'verismo' hebben ook een plaats in mijn repertoire. Ik wil mijn stem en zangkunst verder ontwikkelen en probeer geduldig te zijn om alles stap per stap uit te werken. Mijn grote droom is om op een dag Isolde te kunnen zingen. In eerste instantie wil ik graag in een ensemble aan de slag. Wanneer ik voldoende ervaring heb, kan ik daarna als freelancer werken via ‘gastcontracten’. En natuurlijk hoop ik ook om ooit in de Vlaamse Opera of in De Munt te mogen zingen.
Heel concreet zijn er nog een aantal optredens gepland in België :
- 27 februari : Strauss ‘Vier Letzte Lieder’, Wagner ‘Tannhäuser’ en Mendelssohn ‘Lieder ohne Worte’ met pianist Costin Filipoiu, Instituut Bruno Lussato, Brussel.
- 5 april : concert met aria’s van Berlioz, Verdi, Puccini en Ponchielli samen met bariton Michael Terada en pianist Giacomo di Tollo, Minardschouwburg Gent
- 6 juni : de rol van Maureen in de opera d’Aran van Gilbert Bécaud samen met Laurent Kubla, Philippe Brocard, Kenny Ferreira en dirigent Giacomo di Tollo, Minardschouwburg Gent
We wensen Anne-Sophie alvast het allerbeste toe in de verdere uitbouw van haar carrière en we zien nu al uit naar haar concerten en vooral naar haar vertolking van Isolde.
Interviewer : Patrick Pype, Brussel, 8 december 2020
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten