donderdag 17 februari 2011

Parsifal in De Munt : een recensie (4)


Van Johan Verbruggen ontving ik de volgende recensie:

PARSIFAL: LA RECHERCHE DU PARADIS, OU LA FIN DES UTOPIES.

Wat volgt is slechts een persoonlijke interpretatie van Castellucci’s enscenering. Het uitgangspunt van mijn betoog is dat kunst haar aktualiteitswaarde put uit het vermogen stellingen te formuleren over het politiek-maatschappelijk systeem waarbinnen zij funktioneert. Eveneens heeft kunst de taak vragen te stellen naar de legitimiteitsaspiraties van politiek en maatschappelijke evoluties. Binnen deze context moet Castellucci’s enscenering geplaatst worden, wil zij effektief inhoudelijk worden begrepen.

Mijns inziens pikt Castellucci de Chéreau-draad weer op: hij ensceneert ´Parsifal´ als vervolg op de Ring. Zijn uitgangspunt is de problematiek van de nieuwe maatschappij, het hernieuwd natuurlijk evenwicht dat ontstaat na “Götterdämmerung”. Die eindigde immers met een ogenschijnlijk verlossende katharsis, een open vraag en de utopische hoop op een vernieuwde samenleving: Zal Parsifal een bevrijdend antwoord bieden ?

In de geest van Chéreau’s Ring kan Parsifal beschouwd worden als een ecologische parabel over de ondergang van een mythisch tijdperk en het onvermogen van de mens om de utopie van een menswaardige, met de natuur in harmonie levende, maatschappij te realiseren. Dat is althans, mijns inziens, Castellucci’s basisidee. Ik ga daar nu wat dieper op in.

1ste AKTE: LE PARADIS MYTHIQUE.

Het allesverslindend, overweldigend nachtelijk oerbos evoceert de pre-historische begintijd van de oernatuur. de verwijzing naar de Pelasgisch-Griekse scheppingmythe, waar de wereld geboren wordt uit de paringsdans van de oerslang met de wind, creëert de mythische wereldorde: de slang als oerwezen en vrouwelijk scheppende oerkracht die het leven vormgeeft en bezielt is een cruciaal concept in deze voorstelling.

Mens en natuur vormen een harmonische symbiose, een fysieke versmelting tot natuurlijke eenheid tot gevolg: mens en vegetatie zijn één holistisch geheel: de menselijke stem is de stem van de natuur, bijgevolg onzichtbaar. De Graalceremonie is de rituele hereniging van de mens met het allereerste kosmische oerbegin: ze wordt ge-evoceerd als een omgekeerde oerknal, die alle ver- en uitbeelding overstijgt.

De Titurel-vertelling doet het relaas van het verbond tussen mens en natuur, gesymboliseerd in de wolfshond. Een prachtig beeld dat impliciet ook refereert aan oudegermaanse en skandinavische mythen.

Helaas is de ongereptheid slechts schijn. Onrustbarende voortekenen wijzen op nakend onheil. Dit wordt duidelijk in sporadisch vallende bladeren en bomen.

Zoals Wotan zijn wereld corrumpeerde door mateloze machtswellust, verbreekt Amfortas de oerharmonie door zich door de artificiële geneugten van de beschaving te laten corrumperen. Zijn wonde verzinnebeeldt het knagend moreel besef van zijn pakt met een beschaving, waarvan de werkelijke aard pas in de tweede akte zal blijken. Ditzelfde pakt impliceert immers de nakende vernietiging van zijn ongerepte wereld. In deze context krijgt de Graalceremonie een wel zéér wrange betekenis: het is een laatste vertwijfelde poging de kosmisch-mythische eenheid te her-scheppen, terwijl de natuur letterlijk wordt weggekapt. de houthakkers met hun kettingzagen houden halt voor de laatste struiken, hen nog even respijt gunnend. In de verte doemt de skyline van de moderne metropool op, symbool van een Nieuwe Wereldorde.

En Parsifal ? Parsifal is de onwetende indringer, de eco-toerist die in een spiegel de natuur en haar ondergang observeert, nadat hij het vernietigingsproces willens nillens in gang heeft gezet door de zwaan te doden. In tegenstelling tot Amfortas kan hij de gevolgen van zijn handelen niet plaatsen,zodat hij ook niet in staat blijkt de natuur en haar symbolen te begrijpen. Maar evenals Amfortas is hij, als mede-aanstichter van de nakende ondergang, tot machteloosheid veroordeeld; een lot dat ze delen met Wotan in de Ring. Alleen machteloos observeren in een spiegel blijft over...


2e AKTE: LE PARADIS ARTIFICIEL

De tweede akte behandelt de pervertering van de natuurmythes tot steriele beschavingsmodellen. Ontdaan van hun oorspronkelijke betekenis hebben ze nog slechts een funktie binnen een geritualiseerde context. De laatste restanten van de oernatuur, de bloemenmeisjes, behouden hun onzichtbare stemmen, maar fungeren, fysiek aanwezig, nog uitsluitend als willoze lustobjekten. Het Oervrouwelijke is versteend tot tempelattribuut.Kundry, de Oermoeder uit de eerste akte, vervult de rol van hogepriesteres in een artificiële liefdestempel. De slang rond haar arm refereer naar de geritualiseerde slangencultus in de Minoïsch-Griekse beschaving, toen mythen gecanoniseerd werden, en symbolen nog slechts attributen in betekenisloze rituelen waren.

Deze hele akte baadt in een wezenloze, ontzielde, welhaast klinische sfeer, waarin Kundry niet meer dan een rol vervult: de gecanoniseerde godin van de liefde en vruchtbaarheid is niet meer dan een slavin, evenals de bloemenmeisjes dat zijn.

Deze door de mens ingepalmde, getemde en gemanipuleerde natuur wordt door de gekloonde Nietzsche gedirigeerd: een ironische verwijzing naar de grote beschavingscriticus en diens fulminante kruistocht tegen de degeneratieve tendenzen in de moderne samenleving.

Opnieuw: wat met Parsifal ? De onwetend, schuldbeladen eco-toerist ontpopt zich nu tot een misplaatste zendeling, een zelfverklaarde verlosser. Weliswaar weerstaat hij aan de verleiding van Kundry, maar zijn diepste onderbewustzijn spreekt een andere taal: de geprojekteerde verkrachtingsscène maakt dit expliciet duidelijk. De bewustwording van zijn gevoelens en het daaruit voortvloeiend schuldbewustzijn brengen hem tot daden: de Verlosser ontwaakt.Kundry probeert tijdens haar zelfbekentenis haar natuurstaat te herwinnen door een halfslachtige poging tot zelfcamouflage. Parsifal helpt haar hierin geenszins; uiteindelijk verlost hij slechts een van de ingepakte bloemenmeisjes.

Opnieuw faalt Parsifal door onwetendheid: hij bevrijdt een uiting van de natuur, maar niet de Natuur als oerkracht, niet het oervrouwelijke. ‘Das entheiligte Heiligtum’ blijft van echte Verlossing verstoken... en keert hem de rug toe. Onwetendheid is een misdaad.

3e AKTE: LE PARADIS PERDU

Het moment van de waarheid is het voltrekken van de definitieve ondergang van het mythisch paradijs. De band tussen mens en natuur wordt definitief verbroken.

We worden geconfronteerd met een kale woestenij, bevolkt door het slapende meisje en de laatste plant; een laatste glimp van de mythische oernatuur; het mythisch paradijs als voetnoot. Parsifal, de zelfverklaarde verlosser, betreedt een vernietigde natuur en bezegelt haar lot. Met de laatste plant wordt hij gekroond tijdens een Karfreitagsszene waarvan de betovering niet meer bestaat: de gezuiverde natuur is niets meer dan de totaal vernietigde natuur. De betoverende kracht die de laatste plant op Parsifal uitoefent bewerkstelligt zijn definitieve bewustwording: hij is medeschuldig aan de verbreking van de oerband tussen mens en natuur; hij is medeschuldig aan het aan banden leggen van de natuurlijke oerkracht.

De massa zet zich in beweging, een onbestemde toekomst tegemoet. Zal de hoop zich opnieuw installeren; de hoop op verlossing ? Parsifal vervoegt de massa in haar zoektocht naar een nieuwe verbondenheid, maar.... het kosmisch Graalwonder herhaalt zich niet. De vermeende idealist dient zich aan als redder in de nood, maar als lid van een vertwijfeld dolende massa is de enkeling totaal ongeloofwaardig. Net als Siegfried faalt hij en verandert er niets. De massa keert zich van hem af, wijzer na de ervaringen met Wotan, wijzer na de teleurstellende Siegfried, gelouterd met de gelouterde Amfortas. Er blijft niets dan de gapende Leegte... aan de rand van de betonnen woestenij, de menselijke beschaving.

Waar Chereau’s Ring nog een mogelijkheid tot regeneratie leek te suggereren, eindigt Castellucci’s enscenering in totale leegte. Er zijn geen oplossingen, laat staan Verlossing. Parsifals katharsis komt te laat, en wij als toeschouwers zijn evenzeer tot machteloosheid gedoemd. De utopie is dood.

Natuurlijk kan dit niet meer dan een interpretatie zijn. Alleen het onzegbaar onzichtbare is waar...

JOHAN VERBRUGGEN, 17/02/2011

Geen opmerkingen: