woensdag 26 oktober 2011

Een (fabrieks)brug te ver...Tannhäuser in Bayreuth


Na 10 jaar solliciteren bekwam ik dit jaar kaarten voor de voorstelling van Tannhauser in Bayreuth. Ik wilde eerst even mijn ervaring laten bezinken vooraleer kort te schrijven over deze opvoering, want soms ben je aanvankelijk enthousiast en deemstert dat weg, ofwel is het omgekeerd, waarbij je het eerst maar niks vond, maar achteraf toch een aantal nieuwe goeie inzichten krijgt. Voor deze Tannhauser was mijn oorspronkelijke mening niet erg positief en het is er niet beter op geworden.

Wat Sebastian Baumgarten als regisseur hier is komen doen, is me totaal onduidelijk. Ik ben persoonlijk een fan van het Duitse regie-theater, maar als men dit ziet, kan men stellen dat de gouden jaren (waarbij ik denk aan regisseurs als o.a. Kupfer, Homoki, Decker) stilaan voorbij zijn.
Bij het binnenkomen van de zaal komt het decor heel kitscherig over. Niet bepaald een decor om Tannhauser te verwachten. Maar laat ons niet op eerste indrukken voortbouwen. De eerste scene waaarbij de Venusheuvel voorgesteld wordt als een kooi met oermensen en dieren, vond ik geen slechte vondst. Het drukt de tegenstelling uit tussen de oerliefde en spontaneïteit van de oorspronkelijke aardbevolking versus de te goed georganizeerde structuur binnen het industriële westerse denken (vandaar dus wellicht de fabrieksstructuur). Tijdens de voorstelling zie je trouwens de ordevolle fabriek evolueren naar een meer slordige en vervuilde omgeving. Vandaar ook wellicht het einde waarbij een baby geboren wordt uit de relatie tussen Tannhauser en Venus. Wil de regisseur daarmee vertellen dat we vanuit onze zorgvuldig opgebouwde westerse structuur terug wat meer oermens moeten worden ?
Tot zover het concept.

Maar hoe werd dit ingevuld ? Wat mij betreft vond ik dat dit op een weinig coherente wijze gebeurde. Alles bleef beperkt tot een paar losse ideeen, die her en der verspreid werden, maar die ten eerste geen samenhang vertoonden en ten tweede soms totaal ongepast of absurd overkwamen. En waar het al eens goed ging, dan hadden we dat reeds in andere producties gezien. Een paar voorbeelden van hoe het echt niet moet. Tijdens verschillende scenes werden video-beelden vertoond met o.a. citaten van Rammstein (blijkbaar de lievelings-hardrock groep van Katharina Wagner), maar de link met Tannhauser was totaal onduidelijk. In de derde akte verdwijnt Elisabeth in een chemische ketel van de fabriek. Daarbij is het onduidelijk of ze erin geduwd wordt door Wolfram (omdat hij haar toch niet zal kunnen krijgen) of spontaan erin stapt (omdat ze beseft dat Tannhauser voor Venus blijft kiezen ?), maar uiteindelijk betekent dit haar dood. Waarom ze in die ketel moest verdwijnen, is me totaal onduidelijk en dit was trouwens het enige industriële decor-element dat tijdens de voorstelling een functie meekreeg. En tot slot het beroemde pelgrimskoor : een kuisploeg met borstels in de hand die de fabriekshal komen schoonmaken en daarbij allerhande spastische bewegingen uitvoeren. Dan nog liever een koor dat zich niet vertoont, dan zoiets. Wellicht wilde de regisseur hier de leegheid tonen waarmee de pelgrims uit Rome terugkomen, maar dan toch liever de regie van Carsen in Parijs, waarbij de pelgrims als schilders naar Rome trekken en met lege kaders terugkeren. Een zelfde boodschap, maar zoveel sterker en zovel coherenter ingebakken in het totaalconcept van Carsen. Geef mij dus maar de Parijse Tannhauser als voorbeeld hoe een nieuwe visie op het werk kan getoond worden in plaats van wat er hier in Bayreuth vertoond wordt.

Wat zangers betreft was er globaal een niveau van aanvaardbaar tot goed met als grote uitschieter Gunther Groissbock als landgraaf, die zowel het postuur als de krachtige stem heeft voor de rol. De Tannhauser van Lars Cleveman voldeed, maar verdient toch ook geen onderscheiding . Camilla Nylund had een prachtige stem als Elisabeth, maar kwam nogal kleurloos over in de gehele enscenering. Waarom Stefanie Friede er zo van langskreeg in de pers, is mij niet duidelijk. Ze was zeker niet een perfecte Venus en kwam karikaturaal over, maar zo slecht was ze nu ook weer niet. Het orkest speelde heel sterk, maar de dirigent Thomas Hengelbrock had de snelheid wat hoger mogen zetten en wat meer accenten mogen liggen – het klonk allemaal nogal braafjes. Het koor was de duidelijke winnaar van de avond met grote onderscheiding.

Voor diegenen die volgende jaren naar Bayreuth trekken, ga ik alleszins deze Tannhauser niet aanbevelen. Ik spreek niet snel van een miskleun van een produktie, maar dit was er toch ene.

Geen opmerkingen: