maandag 7 oktober 2013

Eugene Onegin in Kinepolis


Met een regisseur uit de school van Peter Brook, een dirigent die zich rustig kon uitleven in zeer vertrouwd repertoire en met een idiomatisch correcte Tatjana in de handen van de meest sexy sopraan van de wereld, had deze productie alles om een topper te worden. Weinig liep echter zoals gepland. De première werd verstoord door een handvol gay people die Peter Tsjaikovski als de hunne claimden om daarmee het homo-onvriendelijk beleid van Vladimir Poetin op de korrel te nemen. Regisseur Deborah Warner moest onder het mes en liet zich vervangen door Fiona Shaw die zelf nauwelijks tijd had gevonden om te repeteren. Een week geleden, zo bevestigde Peter Gelb, waren de meeste solisten nog ziek geweest.

Het was m.a.w. een klein mirakel dat deze uit Londen afkomstige productie, die scenografisch volkomen atypisch is voor ENO en nog meer voor een Peter Brook discipel maar des te typischer voor de MET, toch nog een succes kon worden. Hier was geen sprake van wrijving met de tekst. Dit was een één op één enscenering om het met de woorden van de gevierde operaregisseur Stef Lernous te zeggen, compleet met berkenbomen en kisten fruit bij de Larina's en een duel in de sneeuw. And you know what, Stef? It worked! Every fucking minute of the score. Anders uitgedrukt : ondanks de grote scenografische voorspelbaarheid (why Deborah ?) werd dit een grote opera-avond voor New York.

Dat lag aan het verschroeiend subtiele spel van alle solisten en aan de voortreffelijke zangprestaties. Hier geen enerverende operagestiek zoals die zo vaak te zien is aan de Met, maar personages die hun handelen met een bewonderenswaardige natuurlijkheid wisten in te kleden. Dat gold voor Anna Netrebko en Mariusz Kwiecien in de eerste plaats maar net zo goed voor Elena Zaremba en de grootmoeder van Larissa Diadkova. Dat ging over blikken en kleine gebaartjes die de onfortuinlijke toeschouwers in de zaal natuurlijk niet in diezelfde mate konden beleven als wij in de bioscoop.

Anna Netrebko leverde een glansprestatie. Absoluut niets op aan te merken. Geen problemen met registerovergangen. Hoe zij van het breekbaarste piano bliksemsnel kan overschakelen naar elk van haar dramatische uithalen, dat is van een grote zinnelijkheid. Sinds haar internationale doorbraak zowat 10 jaar geleden draagt ze een maatje groter maar ook de stem valt wat forser uit. Je begrijpt waarom ze zit te lonken naar de lirico-spinto rollen in Wagner. Mariusz Kwiecien moest daar nauwelijks voor onder doen. Hij kon je Peter Mattei doen vergeten en was even genuanceerd in zijn spel. Hij besloot zijn pedante afwijzing met een verrassende kus. Die zou hij tijdens het symmetrische moment aan het einde dubbel en dik terugbetaald krijgen van zijn oude vlam.
Piotr Beczala leverde een van zijn beste prestaties maar een fan zal ik nooit worden. De naturel van een Kwiecien zie ik hem nooit bereiken. Zijn ‘Kuka, kuda” deed mij weinig.
Alexei Tanovitski als Gremin was een miscast, Oksana Volkova een sprankelende Olga.

Een bariton die niet was aangekondigd was die van onze Johan Uytterschaut, die Luc Joosten aflost en voortaan de inleidingen in Kinepolis zal verzorgen.

1 opmerking:

Cosima fan tutte zei

deze zondag 13.10.2013 is de docu WAGNER IN EXILE op Canvas (Canvas Klassiek) 's middags ...