Langridge en Chitty kiezen voor een echte, fysiek in de graalsgemeenschap aanwezige figuur die de broederschap behoedt voor – verlost van, zo men wil – de zorgen van ouderdom en de dood. Dit gebeurt telkens tijdens de graalceremonies waarbij de broeders hernieuwde levensenergie krijgen. Echter, voor deze heren is het hoogtepunt van het paasmysterie niet de transsubstantie of verrijzenis van Jezus maar het moment dat Longinus zijn speer steekt in de zijde van de gekruisigde Jezus en het bloed uit de wonde in de kelk, de graal, druppelt. En dat is precies wat ze tijdens de graalceremonies met hun verlosser herhalen. De beklagenswaardige wordt in een kale cel met bed gevangen gehouden. Tijdens het ritueel wordt hij eruit gehaald – allemaal zeer sereen – waarna de graalkoning met een scalpel een snee aanbrengt in de zij van de arme stakker. Hevig bloedend wordt hij rondgedragen zodat de ridders hem even kunnen aanraken. Zien ze zichzelf misschien als graal die het bloed opvangt?
De graalscène in de eerste akte laat vermoeden dat de speer nog niet lang in Klingsors bezit is. De ceremonie verloopt ordelijk en de buitenwereld vraagt blijkbaar nog steun van de graalridders. Vier ridders zullen daartoe de gemeenschap verlaten en voeren een ritueel uit dat opnieuw verwijst naar de steek met de speer in Jezus’ zijde. De verlossersfiguur zelf is een jong kereltje dat met trieste blik de gebeurtenissen ondergaat. Met enkel een lendendoekje om doet hij natuurlijk onmiddellijk denken aan Jezus aan zijn kruis. Na afloop van het ritueel met de scalpel zit de jongen er eenzaam en zielig bij. Een totaal uit zijn lood geslagen Parsifal gaat ernaast zitten. Langzaam richt het jongentje zijn hoofd op en kijkt Parsifal wanhopig aan. Hier worden de woorden “Verlos en red me toch uit schuldbevlekte handen” in het onderbewustzijn van Parsifal gegrift.
In de derde akte lijkt het ritueel zich te herhalen. De jongen is ondertussen flink opgeschoten. Nog steeds in enkel een lendendoek neemt hij nu even de pose van een gekruisigde aan maar hij wordt onmiddellijk terug in zijn cel geduwd want Amfortas doet moeilijk. Maar dan komt Parsifal die eerst Amfortas geneest en vervolgens de celdeur heropent. Net zoals de vrouwen die op de dag van de verrijzenis een leeg graf aantreffen met de windsels netjes opgerold (zie Johannes), stapt Parifal in een verlaten cel waar wat doeken netjes aan het hoofdeinde van het bed opgevouwen liggen. Verlossing voor de verlosser van de graalsgemeenschap. Gurnemanz beseft dat dit het onmiddellijke en definitieve einde is van de broederschap en begraaft samen met Titurel de speer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten