Vorig jaar verscheen de “Frankfurter Ring” op DVD. De opera van Frankfurt startte het project in het seizoen 2009/2010 en eindigde in 2011/2012. De volledige cyclus werd daarna uitgevoerd in juni 2012 alsook begin 2013 en werd uiteindelijk op DVD vastgelegd. De dirigent is Sebastian Weigle en de regie was in handen van Vera Nemirova.
Alhoewel Vera Nemirova vooral bekend is door een aantal provocerende producties (o.a. Macbeth in Wenen), is dit voor deze Ring geenszins het geval en worden de aanwijzingen en symbolen van Wagner trouw gevolgd. Het sterke punt van deze Ring is de eenvoud, de tijdloosheid, de personenregie, de belichting en de orkestbeleving. Geen karikaturen, maar echte mensen of menselijke goden op scène. Sebastian Weigle toonde niet de grootse dynamiek zoals een Solti en Karajan, maar bracht een uitgebalanceerde versie, die rekening hield met het auditorium en de zangers en waarbij geregeld mooie tempo-wisselingen en klemtonen werden gelegd, die het geheel boeiend hielden. Wat betreft de zangers, is deze Ring een top-productie en zijn er een aantal onevenwichten, alhoewel de acteerprestaties grotendeels deze tekorten compenseren.
De scene is heel sober en doet denken aan de vroegere producties van Wieland Wagner in Bayreuth. Doorheen de cyclus, bestaat de scene uit een aantal concentrische ringen die onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen. Soms vormen ze gewoon een schuin plateau, soms vormen ze bergachtig landschap. Door draaibewegingen allerhande vloeien diverse scenes en landschappen vlot in elkaar over. Das Rheingold baadt in het begin in het blauwe licht. De Rijndochters, gekleed als zilverkleurige sirenes, staan in het middelpunt van de cirkel, die in de diepte verzonken is en spelen er met het goud. Alberich staat aan de rand van de buitencirkel en probeert de sirenen te versieren. Alles wordt getrouw volgens het boekje uitgevoerd en Alberich zie je duidelijk als de gemenerik van dienst als hij het goud inpalmt en de liefde afzweert.
In de 2de scène is het plateau volledig vlak voor de familie-reünie van de goden. Ook hier worden de cirkels nuttig gebruikt om de reuzen en om Loge te laten verschijnen. Vooral in de toch naar Nibelheim wordt handig gebruik gemaakt van de draaiende en in hoogte verschuivende cirkels.
De intocht van de Goden naar Walhalla gebeurt via de bewegende cirkels naar de zaal toe met een champagne-toast, alsof het publiek het Walhalla van deze tijd is. Het deed wat denken aan de Ring van Carsen in Keulen, maar in Frankfurt stapten de goden op het publiek af in plaats van naar het einde van de scène. Bij de slotmaten is er enkel het vlakke lege platform te zien, met de uitzondering van Wotan’s speer . Dit vormt een link naar De Walküre.
In De Walkure wordt de Walkurenrit uitgebeeld door de Walkures die hoog op de buitenste ring staan. Daaronder staan doodskisten met bloemen van de gevallen krijgers en worden steeds meer gevallen krijgers binnengebracht. Een mooi beeld ! Van de Walkure onthouden we vooral de dialoog tussen Wotan en Brunnhilde. Beiden gaan op in hun rol en op het einde is Wotan echt de gebroken vader die zijn dochter in de steek dient te laten. Wotan wordt hier vooral als levensechte mens afgebeeldt, die enerzijds de strenge bevelhebber is, maar anderzijds de zo gevoelige vader. Op het einde van de Walkure ligt Brunnhilde op de rots (de middenste cirkels rijzen omhoog ten opzichte van de andere cirkels) en verschijnt een ring van vuur errond van bovenuit. We hebben het al wel eens gelijkaardig gezien, maar toch bekoort het door zijn eenvoud, helderheid en schitterende belichting.
Siegfried wordt terug heel natuurgetrouw weergegeven, vooral in de scène van het smeden van het zwaard. De woudvogel en de draak worden op een originele wijze ten tonele gebracht. Het sterkste moment van Siegfried is de ontmoeting tussen Wotan en Erda, wat enerzijds muzikaal vuurwerk oplevert en anderzijds schitterend gebruik maakt van de scenische mogelijkheden van de cirkels. Ook de wijze waarop Siegfried heldhaftig over de ring van vuur springt, waarna deze erna gradueel omhoogstijgt, is niet spectaculair, maar wel doordacht en to-the-point.Bij Gotterdammerung vormt de scène van de nornen vaak een dood punt in de volledige cyclus. Hier echter niet. De nornen staan in het middelpunt en aan de buitenste cirkels staan dubbels van de verschillende groepen spelers (rijndochters, goden, Alberich, de reuzen, enz.) waartussen de nornen rode draden weven alsof ze allen verb onden zijn in hun lot. Uiteindelijk breekt Alberich het touw. De eerste akte van Gotterdammerung vormt het zwakste punt van deze cyclus – er gebeurt te weinig en wordt te intimistisch gebracht. De tweede akte daarentegen vormde een hoogtepunt, met een mooie evocatie hoe de macht stilaan van Alberich naar Hagen verschuift. In de derde akte onthouden we vooral de levendige interactie in het koor bij de vertelling van Siegfried over zijn verleden. Bij de dood van Siegfried wordt een karakteriële diepte gegeven aan Gunther die we zelden in andere produkties zien. De finale scène verrast niet, maar is wel efficiënt. Aangezien het auditorium dienst doet als Walhalla (zoals reeds gezien in Das Rheingod), is er geen vuur op scène, maar worden felle lichten in de zaal aangestoken als beeld van de brand van Walhalla. De hele cast, behalve de goden, bleef op de scène en dubbels van de goden waren te zien in de zijboxen. Alberich’s finale kreet “Zuruck vom Ring” werd vanuit het publiek gezongen. Een mooi einde van een over het algemeen mooie cyclus.
Qua zangprestaties onthouden we vooral de warme Wotan die door de 70-jarige Terje Stensvold wordt neergezet. Hoewel zijn stem niet meer de kracht van vroeger uitstraalt, komt hij toch heel geloofwaardig en warm over en zijn er mooie zanglijnen terug te vinden. Lance Ryan blijft een schitterende Siegfried, hoewel hij niet het niveau haalt van vorige producties. Ook Eva-Maria Westbroek blijft een indrukwekkende Sieglinde met een intensiteit die men telkens terug wil zien. Ze speelt niet Sieglinde – ze “is” Sieglinde. Eveneens sterke prestaties van Jochen Schmeckenbecker als Alberich, Claudia Mahnke als Waltraute Meredith Arwady als Erda en Johannes Martin Kränzie als Gunther. Zwakste punt van deze Ring is de Brünnhilde van Susan Bullock, zowel op het vlak van zang als acteren, een echt pijnpunt in deze productie. De overige rollen zijn adequaat bezet – het is niet de echte top, maar voldoet aan de normen van een zichzelf respecterend operahuis.Deze Ring is dus duidelijk geen unieke belevenis, maar is een schitterende weergave in een tijdloze sfeer van hoe Wagner alles bedoelde. Vooral de sterke menselijke personenregie en het schitterende orkest blijven de troeven van deze Ring. Een aanrader voor wie begint zich in de Wagner Ring te verdiepen, maar ook voor wie eens terug de natuurgetrouwheid wil zien in plaats van alle soms artificiële moderne en complexe interpretaties, waar het denken soms meer nodig is dan het genieten vanuit het buikgevoel. Van mijn kant heb ik er alleszins van genoten en ga ik deze Ring nog wel eens herbekijken !
Geen opmerkingen:
Een reactie posten