maandag 5 mei 2014
Guy Cassiers' Götterdämmerung in Milaan (dvd)
De Ring van Guy Cassiers zal in de herinnering blijven als die waarbij de vrouwen, alvorens te bewegen, een kwartslag draaiden om niet in de knoop te geraken met de sleep die ze van Tim van Steenbergen moesten dragen. Op zich had dit een heel aparte bewegingsdramaturgie voor gevolg. Verder was er het pixelbombardement op de videowand van Arjen Klerkx en Kurt D’Haeseleer waarmee het team een dynamische theaterruimte had weten te creëren die zowel enerveerde, als efficiënt kon zijn maar ook vaak onverschillig liet. Last but not least had het Toneelhuis ook zijn geheime wapen ingezet, de dansers van Sidi Larbi Cherkaoui's Eastman Company, die zowel overbodig redundant als dramatisch effectief en vernieuwend konden zijn. Deze Ring was een kaas met vele gaten maar hij bood tenminste een geschikte bedding voor de onstuimige stroom van Wagners muziek.
De Duitse pers herinnert zich deze Ring als een heel erg dode mus, als een vorm van zinloos decoratief theater. Ze braakte hem uit met een zelden geziene unanimiteit en een hang naar overdrijving. Waar die weerzin voor het Vlaamse team vandaan komt is een vraag die mij blijft fascineren. Ze lijkt wel het spiegelbeeld van de ijver waarmee de Duitse pers zich naar Vlaanderen rept om Duitse regisseurs als Tatjana Gurbaca de hemel in te prijzen. Zowel in Berlijn als in Milaan geraakte de première van Götterdämerung niet uitverkocht maar het oordeel van de Italiaanse pers was veel milder en veel correcter.
In het Klara-interview in het kader van “Weg van Wagner” analyseerde Cassiers de Duitse weerstand als volgt : “Als je Wagner respectvol wil behandelen, ook in de vormgeving, dan moet je durven inzetten op hedendaagse middelen die in de podiumkunsten voorhanden zijn. Niet door mekaar te bevestigen maar elke discipline een eigen verhaal te geven dat een andere kijk geeft. We geven veel informatie voor verschillende zintuigen tegelijkertijd en dat maakt dat je als toeschouwer verplicht wordt om keuzes te maken maar ook om je eigen verbindingen te leggen tussen datgene wat aangereikt wordt maar wat nooit eenduidig is en nooit eenduidig mag zijn. In Duitsland houdt men heel erg van heel heldere eenduidige keuzes en dan is de vraag: vind je eenstemmigheid met het publiek of ga je het conflict aan. “
Wat Cassiers zegt is dat hij elk medium, dat hem ter beschikking staat, wil gebruiken om méér te vertellen, meer diepgang te creëren, zonder te vervallen in redundantie. Ik heb het in deze Ring veel te weinig zien gebeuren. Had hij dat principe niet veel radicaler moeten inzetten, zoals hij het in zijn theaterproducties heeft voorgedaan?
Er is alvast niets mis met de proloog. Het zijn echte Nornen die hier de draden spinnen en ze zijn gehuld in rood licht. Presteert Waltraud Meier eerder matig als 2de Norn, als Waltraute zal ze later helemaal in haar rol zitten en een pakkend duet met Brünnhilde zingen. Na het ochtendkrieken zal deze laatste haar slapende Siegfried terug in zijn zwartleren pak helpen dat hem in de vorige aflevering al zo goed stond.
Zijn rotsen, kunstmatig opgeleukt door de gedrapeerde lakens uit de stoffenwinkel van Tim van Steenbergen, niet interessanter dan rotsen van papier-maché? Afgehakte ledematen liggen uitgestald in vitrinekasten van plexiglas. Zijn het de gepreserveerde lijken van oude helden uit de militaire geschiedenis van het Gibichungenvolk? Ze lijken alleszins te verwijzen naar “Les passions humaines”, het emblematische bas-relief van Jef Lambeaux dat we voor het eerst in Rheingold te zien kregen. Met laarzen, rijbroeken, korsetten en bretellen uitgerust lijken de Gibichungen dan weer te verwijzen naar het Belgische koloniale verleden, net zoals het bas-relief van Jef Lambeaux dat door Leopold II werd besteld. Als aanknopingspunt voor enige duiding is het echter bijzonder mager.
Het meest effectief is de videowand na Hagens monoloog “Hier sitz ich zur Wacht” wanneer glinsterend zonlicht glijdt over kale rostwanden om vervolgens over te gaan in de roestige gloed van Brünhildes rots; het moet ook in de zaal bijzonder werkzaam zijn geweest.
De dansers zijn dit keer goed ingezet en voegen ook echt iets toe in dramaturgische zin, niet zozeer tijdens Siegfrieds Rheinfahrt maar tijdens de finale van het eerste bedrijf. Siegfried met Tarnhelm is als een monnik van Zurbaran. Door het spel van de dansers met zijn mantel wordt hij uitvergroot tot een doodsengel. Listig ontfutselen de dansers Brünnhildes Ring. Het is één van de onbetwiste hoogtepunten van deze Ring. Alleen Duitsers met tunnelvisie zien dat niet.
In alle producties van de Ring die ik ooit zag was het tweede bedrijf het zwakste. Dat is hier niet anders. Johannes Martin Kränzle laat weer eens horen dat zijn bariton te licht is voor Alberich. Hij maakt er bovendien een karikatuur van en laat tussen de lijnen aanvoelen hoe goed hij wel is als Beckmesser. Maar Alberich is geen Beckmesser. De videowall heeft verder niet veel meer te bieden. Later zullen we nog schimmen van spookachtige zombies te zien krijgen. De vitrinekasten doen nu ook dienst als tribune voor de Gibichsmannen waardoor ze als symbool van een gewelddadig verleden aan kracht verliezen.
Deze Götterdämmerung eindigt met een pessimistische visie: door het bas-relief van Lambeaux tijdens de slotmaten over de ganse breedte van het toneel te etaleren lijkt Cassiers te zeggen dat het met de cyclus van geweld en bedrog nog lang niet gedaan is. Guy Cassiers is een nuchtere Vlaming.
Vocaal kan Mikhail Petrenko, een protégé van Valery Gergiev, slechts 50% van zijn partij waarmaken. Hij is elegant in de expressie maar kan geen diepte geven aan de kwaadaardigheid van het personage; dat hij zijn toevlucht neemt tot faciale overacting om dit deficit te compenseren gaat al snel vervelen.
Iréne Theorin als Brünnhilde lijkt soms op Lord Varys, de eunuch uit Game of Thrones. Haar voordracht is niet zonder problemen. Ondanks haar imperfecte dictie en het verhaspelen van sommige zinnen is ze sterk geëngageerd en haar genereuze stem stelt haar in staat om hoogdramatisch te presteren op de momenten die ertoe doen. De zinnelijkheid waarmee ze dat doet demonstreert in feite dat Nina Stemme geen dramatische sopraan is van het gehalte dat hier vereist wordt. Ze weet ook veruit het meeste applaus te oogsten bij het Italiaanse publiek.
Lance Ryan is minder in zijn sas in deze Götterdämmerung als in Siegfried. Hij klinkt vermoeid, zijn tenor is vaak gespeend van alle zinnelijkheid. Is Ryan op zijn terugweg en staat hij binnenkort op het toneel als Mime?
Gerd Grochowski kan zich waarmaken als Gunther maar dat hij zich aan sommige kleinere operahuizen manifesteert als Wotan zegt veel over de crisis binnen het Wagnervak.
Zoals altijd heeft Barenboim de teugels goed in handen, hij laat grote dynamische schakeringen horen en regeert soeverein over fluisterende pianissimi en orchestrale uitbarstingen. Zijn grote ervaring laat hem toe te spelen met de tempi, hij versnelt en vertraagt naar goeddunken zonder dat het ooit overhaast of spanningsloos wordt.
Labels:
Berlijn,
Daniel Barenboim,
Götterdämmerung,
Guy Cassiers,
Irene Thorin,
Lance Ryon,
Wagner
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten