zaterdag 17 januari 2015

Don Giovanni in Brussel (via streaming)


GUESS WHO'S COMING TO DINNER (****)

Theaterliefhebbers onder u zullen zich ongetwijfeld nog de magistrale theatermarathons van "De Gebroeders Karamazov" en "De Meester en Margarita" herinneren in de Antwerpse Singel in de regie van Krystian Lupa, een theater dat dreef op filosofische en existentiële reflectie rond figuren in een gedehumaniseerde wereld. Krzysztof Warlikowski is gepokt en gemazeld in die school. Ook bij hem staat of valt de voorstelling bij de gratie van de acteur en Siegmund Freud laat hij steevast toekijken vanuit de coulissen. Dat Gerard Mortier en Peter de Caluwe een even grote fascinatie delen voor de Poolse regisseur heeft mij lange tijd verwonderd. Tot gisteren eigenlijk. Want tot mijn scha en schande moet ik bekennen alle (naar verluidt) geslaagde producties van Warlikowski in Brussel (Medea, Macbeth, Lulu) te hebben gemist terwijl de voorstellingen die ik wel zag (Parsifal, Koning Roger in Parijs) mij slechts fragmentrisch konden overtuigen. Met deze Don Giovanni zetten de Poolse regisseur en zijn team terug de puntjes op de i. Het resultaat is een masterclass in operaregie, die jammergenoeg geëclipseerd wordt door de middelmatige vocale prestaties van zowat alle solisten en het doorgaans kleur- en spanningsloos agerende orkest onder leiding van Ludovic Morlot. Afgaande op het lauwe applaus dat volgde na de registratie van 18 december meende het Brusselse publiek iets anders te hebben gezien.

De Don Giovanni van Lorenzo da Ponte is een libertijn in de zin van Markies de Sade, een vrijgeest voor wie alleen het natuurlijke instinct telt en het persoonlijk nastreven van eigen zinnelijk genot het eigenlijke doel is. Hij is tevens een product van de Verlichting. Tijdens het hoogtepunt van het feestje in het eerste bedrijf, wanneer hij "Viva la liberta!" aanheft, zou een regisseur vandaag gemakkelijk kunnen scoren door covers van Charlie Hebdo te laten aanrukken. Tot zulke anekdotiek laat Warlikowski zich zelden verleiden. Zijn omgang met de iconografie van onze tijd is doorgaans veel subtieler. Laat ik enkel het mooiste voorbeeld in deze productie aanstippen : om haar jaloerse verloofde Masetto te sussen en tegelijk te prikkelen laat hij de erg manipulatieve Zerlina "Vedrai, carino" zingen als een go-go girl, uitgerust met plateauzolen en een koptelefoon om de hals, heupwiegend op een table dance podium in het uitbundige schijnsel van een gele discospot, een scène die door de camera's van Bel Air dankbaar in ontvangst wordt genomen. Met de spanning die hij daarmee creëert tussen een 18e eeuws muzikaal gegeven en de uitgaanscultuur van onze tijd wekt hij een huivering op die recht naar het hart gaat van hedendaagse operaregie.

Maar de kern van Don Giovanni's bestaan draait rond zijn ontembaar libido en de fascinatie die vrouwen daarvoor koesteren. Zowel mannen als vrouwen kunnen zich met het personage identificeren. Aldus ontstaat een mythe. Bij Warlikowski is dat niet anders. Hij laat het 18e-eeuwse gegeven alleen afglijden naar de ziekelijke decadentie van onze tijd. Moest Don Giovanni in de context van het ancien régime wegens zijn bandeloosheid naar de hel, hier gaat hij ten gronde aan zijn eigen onbevredigbare obsessie met sex. In een tijd waarin zelfs priesters wegkomen met het sexueel misbruiken van kinderen kan Don Giovanni niet meer naar de hel worden gestuurd. De ijskoude hand van de stenen gast in de finale nemesis is in de lezing van Warlikowski niets meer als een katalysator voor het onafwendbare proces waarmee hij zichzelf tot zelfmoord drijft. Honderd jaar later zal Richard Wagner daar met Parsifal een antwoord op trachten te formuleren.

Vorig jaar had Kasper Holten in Londen al uitstekende beelden aangeleverd voor Don Giovanni's existentiële eenzaamheid en zijn pathologische beverjacht. Warlikowski doet precies hetzelfde, gaat daarin nog een stapje verder en laat zich daarbij inspireren door de film "Shame" waarin Steve McQueen nooit eerder aangeboorde bronnen van de menselijke drift laat zien met Michael Fassbender als de aan sex verslaafde Brandon in de hoofdrol.

En dus geeft Warlikowski Mozarts ouverture als soundtrack bij een video, gedraaid in zwart-wit, waarin hij een scène laat naspelen uit McQueens film : net als Brandon laat hij zijn aan sex verslaafde Don Giovanni spannend oogcontact houden met een meisje in de metro (dat later Zerlina zal blijken te zijn) en dat eindigt -typisch voor Don Giovanni's- met stomende sex in een hotelkamer. Vanuit de beide zijloges slaan de commandeur, zijn dochter en haar beide minnaars het tafereel gade. En iedereen in dit stuk wordt opgejaagd door opspelende hormonen. Zelfs de commandeur amuseert zich met een jonge blonde vrouw.

Daarvoor had een korte gemimeerde proloog reeds duidelijk gemaakt dat Donna Anna nauwelijks moet onderdoen voor Don Giovanni. Moeiteloos zapt ze van haar ietwat saaie verloofde naar haar meer opwindende minnaar. Vooral geeft ze blijk van een stevige vaderbinding, die maakt dat al haar relaties een kort leven beschoren zijn. Net zoals Kasper Holten maakt Warlikowski al snel duidelijk dat Donna Anna het hele verkrachtingsverhaal uit haar duim zuigt, iets wat voor Da Ponte's tijd een nog groter taboe was maar dat hij subtiel suggereert door Donna Anna een jaar uitstel te laten vragen aan haar verloofde Don Ottavio.

Met haar uitdagende attitude brengt ze haar vader in de problemen waarop deze door Don Giovanni wordt afgeknald, een impulsieve daad die hij meteen lijkt te betreuren.
De actie verlegt zich nu naar een bordeelachtige lounge, compleet met flipperkast en discobal en glimmend chesterfieldmeubilair die ook een dressing herbergt waaruit de Don zijn pakken plukt. Ook de veel te korte broek en de rode lakschoenen.

Jean-Sébastien Bou speelt Don Giovanni met de emotionele leegte van Brandon. Hij lijkt ook sterk op Michael Fassbender en lijkt om die reden te zijn gecast. Vocaal is Bou echter een maatje te klein. Zijn voordracht kan zelden boeien zodat sommige van de meest populaire aria's uit het stuk zoals de champagnenario of de canzonetta "Deh! vieni alla finestra" compleet de mist ingaan. Bou laat zich meedrijven door de vaart der dingen terwijl Mozart muziek schreef voor een libertijn die het heft in eigen handen neemt, voortdurend gedwarsboomd wordt maar met open vizier zijn morele straf tegemoet gaat. Hoe zou die andere Pool, Mariusz Kwicien , of een andere charismatische zanger als Simon Keenlyside of zelfs een macho als Erwin Schrott het door de regisseur gewenste personage invullen? Dat is de vraag waarmee je in deze productie blijft zitten.

Zijn favoriete kindvrouwtje, " la giovin principiante", speelt de onschuld met touwtjespringen. Regelmatig spookt ze door het beeld evenals de commandeur wiens herinnering hem kwelt.

Leporello is als zijn dubbelganger en tijdens de verkleedpartij is hij nauwelijks nog te onderscheiden van zijn meester. De catalogusaria houdt hij eerder ter bevestiging van de reputatie van zijn meester dan voor Donna Elvira die al snel wegvlucht na de monsterlijke onthulling. Andreas Wolf zingt een behoorlijke maar wat bleke Leporello. Rinat Shaham spartelt zich niet zonder moeite door de partij en krijgt haar wakkelend vibrato eigenlijk nooit onder controle. Haar spel is beter.

Een naakte zwarte danseres houdt het libido van de mannelijke toeschouwer op peil met een extatische danceact die tevens het eerste bedrijf prachtig afsluit. Minder geslaagd is de urenlange vermomming van meester en knecht als (ongewilde?) haatbaarden uit het TV-nieuws. Als het feest zijn kookpunt bereikt grijpt Don Giovanni naar een pistool dat hij tegen zijn slaap houdt. Een vrouw op leeftijd neemt hem het pistool liefdevol uit handen na zich eerst van rok en bloes te hebben ontdaan. Een krachtiger beeld van de Don Giovanni-mythe kan je moeilijk bedenken.

Grandioos wat een podiumdier als Barbara Hannigan allemaal tot stand weet te brengen. Haar faciale expressie kent geen grenzen. Tot tweemaal toe zal ze zich, met de katachtige lenigheid haar eigen, in de armen smijten van haar verloofde. Die verloofde ontlokt haar ook alle coloraturen van "Non mi dir, bell' idol mio" door haar oraal te bevredigen. Nooit zal u deze aria nog kunnen beluisteren zonder aan deze scène te denken. Hannigan kan hier ook tijdelijk vocaal schitteren. Want een Donna Anna is zij geenszins. Daarvoor ontbreken haar het volume en de evidente spinto mogelijkheden. Dat zij zich deze rol heeft laten aanpraten heeft ongetwijfeld alles te maken met Warlikowski. Tussendoor ambieert ze ook nog een carrière als dirigent.

Don Ottavio is geen watje en laat zich niet zomaar overtuigen door de overredingskracht van "Or sai chi l'onore" ook al moet hij dat met zijn hoofd tegen haar broekje aanhoren. Dat spoort niet volledig met de tekst van "Dalla sua pace" die daarop volgt maar hij laat zijn frustratie dan ook doorlopen tijdens de aria. Topi Letipuu, een man met behoorlijk wat Mozartervaring, lijkt af te stevenen op een stevige stemcrisis. Kon "Dalla sua pace" nog redelijk bekoren, zijn tweede showstopper "Il mio Tesoro" was bijna pijnlijk om aan te horen. Laat staan dat hij een "messa di voce" zou laten horen.

Hoe erotiek verweven is met onze eetcultuur krijgen we te zien in de laatste scène die door Peter Greeneway lijkt te zijn geïnspireerd. Als een sterrenchef hanteert hij het mes waarmee hij een klomp rosbief te lijf gaat, hetzelfde mes waarmee hij zichzelf de keel zal oversnijden. Zelden heeft "Vivan le femmine! Viva il buon vino! Sostegno e gloria d'umanità!" zo overtuigend geklonken.

Het moraliserende slotsextet, dat Mozart heeft moeten toevoegen om door de censuur te komen, wordt door Warlikowski netjes behouden. Met dit verschil dat hij het opvoert na het slotapplaus. Daardoor komt de akelige stilte na het verdwijnen van de Don te vervallen en komt het sextet extra uit de verf. Ook dat is een uitstekende vondst. Tijdens de slotmaten jaagt Donna Anna haar verloofde een kogel door het hoofd om vervolgens terug in de armen van papa Commanditore te sluipen.

Jean-Luc Ballestra als Masetto was uitstekend. Julie Mathevet als Zerlina was verrukkelijk, zowel qua spel als qua zang.
Whillard White is geen bas en miste bijgevolg de gravitas voor een echte commandeur.

Conclusie: vijf sterren voor regie en scène, 3 sterren voor zang en muziek, dat geeft een gemiddelde van vier. Soms wordt een eindoordeel bepaald door pure rekenkunde.

Nog te zien op de website van De Munt tot 27 januari :
Don Giovanni

16/18 december 2014

Geen opmerkingen: