zaterdag 8 augustus 2015

Katharina Wagner met TRISTAN UND ISOLDE in Bayreuth (***½)



THE KINGS PICK, THE SERVANTS LICK

Het is behoorlijk impressionant, het driedimensionele labyrinth uit staal en aluminium dat Frank Philipp Schlößmann en Matthias Lippert hebben ontworpen voor het eerste bedrijf van "Tristan und Isolde". Minstens twee keer zal een loopbrug, geruisloos en behoorlijk snel en synchroon met de muziek, in staat zijn een verticale liftbeweging uit te voeren. Verder zullen de gangen en trappen van de aan Escher herinnerende constructie vooral verhinderen dat de geliefden tot mekaar komen als Kurwenal en Brangäne, die het problematische van de situatie inzien, het al niet verhinderen. Wanneer ze in de laatste scène dan toch bij elkaar geraken vliegen ze mekaar om de hals. Origineel is het geenszins maar Katharina Wagner verduidelijkt dat de liefdesdrank -een flacon met de hippe paarse tint van Bionade- er helemaal niet toe doet. De in spirituele gemeenschap verkerende geliefden zullen de drank ritueel uitstorten over hun handen. Het is zowat het interessantste wat er te beleven valt in deze productie. Het meeste van wat volgt staat haaks op de bedoelingen van de componist en is klinkklare nonsens.

Koning Marke is zeer goed op de hoogte van de overspelige verhouding van zijn verloofde en zijn knecht. Bij het begin van het tweede bedrijf laat hij hen onder dwang naar een folterkamer brengen. Daar worden ze bespied met grote zoeklichten. De koning en zijn trawanten slaan het verliefde stel gade vanuit de hoogte, deels met minachting, deels met leedvermaak. De geliefden vluchten onder een tentzeiltje waar ze een kerstboomsfeertje creëren met lichtgevende sterretjes. Ze hebben ook een masochistisch trekje: ze verwonden zich aan de stangen van een metalen kooi. "O sink hernieder, Nacht der Liebe" zingen ze met de rug naar het publiek, hun evenbeeld gadeslaand op video, traag marcherend naar een van licht verzadigde toekomst.

Wanneer de koning de nachtelijke idylle verstoort heeft dat niet het effect van een betrapping op heterdaad. Met zijn mosterdgele outfit en dito hoed lijkt hij meer op een pooier en Georg Zeppenfeld speelt dat als een variant van zijn succesvolle Sparafucile, compleet met bedreigingen en knipmes. Welke koning zingt minutenlang over "dies wundervolle Weib" wanneer hij haar een uur lang heeft gadegeslaan in zijn folterkamer? Met zijn monoloog solliciteert de koning naar de empathie van de toeschouwer. Hier werkt dat niet omdat de toeschouwer zijn vuile spel heeft doorzien en al lang geen greintje sympathie meer voor hem heeft. Melot krijgt nauwelijks profiel. In zijn bruin lamé hemd en mosterdgele cardigan lijkt hij ontsnapt uit een operette of een balorkest. Van hem krijgt Tristan een mes in de rug op de meest gratuite manier die maar denkbaar is. Het is een ergerlijk soort dilettantisme dat inmiddels bezit heeft genomen van de voorstelling. Een argument voor deze omduiding kregen we niet te horen.

Het derde bedrijf wordt illustratief opgeleukt met beelden als van een goedkope horrorfilm. Pop-up pyramides tonen avatars van Isolde: een vallende, een bloedende, een imploderende, één die haar hoofd verliest. Het zijn beelden die de voordracht van Tristan eerder ondermijnen dan ondersteunen.
Wanneer de koning uiteindelijk zijn verzoenende tussenkomst houdt voert hij zijn hypocriete spel nog éénmaal op. Versteend als een standbeeld neemt Isolde afscheid van haar vriend om zich vervolgens door de koning te laten meeslepen in het echtelijke gareel. Nochtans had zijzelf de gemeenschappelijke liefdesdood geïnitieerd en laat ze de vriend nu koudweg in de steek. Deze "liefdesdood" werkt natuurlijk voor geen meter.

Opmerkelijk is dat het uitgerekend een vrouwelijke regisseur is die tot zulke cynische en onsentimentele duiding komt. Verzaking is geen bijzaak maar een hoofdthema in het werk van Wagner. Net als bij Hans Sachs heeft hij met de verzaking van Koning Marke een moreel superieur personage willen tekenen in plaats van een boef. Hoe kunnen de Bayreuth pelgrims dat laten passeren? Zij reageerden met oorverdovend instemmend applaus.

De schare fans die Evelyn Herlitzius bij pers en publiek aan zich weet te binden blijft verbazen. Hysterisch gekrijs kan nooit verward worden met zingen, toch? Mevrouw Herlitzius heeft gewoon de uitrusting niet om een dramatische sopraan te vertolken. Ze komt tot een niet onaardige projectie maar steeds loert dat flakkerende vibrato om de hoek en blijft menige syllabe steken in de keel. Isolde kan met succes gezongen worden door een gave lirico-spinto sopraan zoals Nina Stemme herhaaldelijk aantoont. Zo'n gave lirico-spinto is mevrouw Herlitzius niet. Maar zelfs dat is niet het ideaal. De stem van de ware Isolde heeft vlees nodig in het middenregister, type Kirsten Flagstad. Of zoals Jens Malte Fischer het ooit formuleerde : de koepel van de hoogte moet door krachtige zuilen worden gedragen. De stem van Herlitzius heeft gewoon geen zuilen, de kern ontbreekt om echte zinnelijkheid te bereiken in de voordracht.

Beter uitgerust is Stephen Gould. Voor alle duidelijkheid, hij is geen Max Lorenz maar nergens brengt de partij hem in de problemen. Nooit hoeft hij zijn toevlucht te zoeken tot geschreeuw. Probleemloos kan hij de lyrische passages nemen in mezzo voce zonder de kern van zijn stem te verliezen. Hij leek zich te sparen tot in de finale van het tweede bedrijf. De tropische temperaturen binnen in het Festspielhaus zullen daar niet vreemd aan geweest zijn. Het zweet parelde over zijn voorhoofd. Zijn derde bedrijf werd uiteindelijk niet de verwachte vervoerende reis doorheen het emotionele landschap van zijn koortsdromen maar dat lag vooral aan de scène.

Georg Zeppenfeld leende zijn gecultiveerde maar naar mijn smaak te jeugdige bas aan Koning Marke. Het is door zijn levenservaring dat Marke in staat is zich uiteindelijk te verzoenen met de spirituele verbintenis tussen zijn knecht en verloofde. In de visie van de regisseuse is dat niet relevant. De uitsmijter van zijn monoloog "Die kein Hinmmel erlöst, warum mir diese Hölle" kon hij onvoldoende laten donderen in het auditorium.

Christa Mayer zong een gave en mooi getimbreerde Brangäne,Iain Patterson een weinig boeiende Kurwenal.

Christian Thielemann leverde onberispelijk werk af in de orkestbak met een lezing die zowel dynamisch als agogisch kon boeien over de hele lijn.

Voor Katharina Wagner is deze Tristan und Isolde van groot belang. Zij heeft heel veel tijd gehad om hier iets van te maken. Een excuus voor een artistieke flop is er dus niet. Katharina en Christian zijn goede maatjes.Beide houden mekaar de hand boven het hoofd. Nog maar pas werd voor hem de nieuwe functie van muziekdirecteur ingevoerd. Dat wijst op een collusie voor de langere termijn. Of die voor Bayreuth voordelig zal zijn is twijfelachtig. Hoe de Stiftung Bayreuth dit alles zal beoordelen wanneer de verlenging van haar contract te sprake zal komen in 2020 is moeilijk te voorspellen maar het mag duidelijk zijn dat de Wagnerdynastie op het artistieke vlak compleet is uitgezongen.

Deze voorstelling kwam niet bijzonder goed over in de cinema omdat het een heel duistere productie is en het beeld dan al snel aan scherpte en definitie verliest.

Katharina Wagner bevestigde voor de camera dat de nieuwe Parsifal van Uwe-Eric Laufenberg volgend jaar ook weer in de cinema te zien zal zijn met Bayreuth-lieveling Klaus Florian Vogt als Parsifal. Zij leek dat een grote aanwinst te vinden.

Het volgende rendez-vous met "Tristan und Isolde" is gepland in Baden-Baden o.l.v. Simon Rattle met Stuart Skelton, Eva-Maria Westbroek en Stephen Milling in de regie van Mariusz Trelinski.

Geen opmerkingen: