vrijdag 28 augustus 2015
Katharina Wagner met TRISTAN UND ISOLDE in Bayreuth
Professor Michael Meeuwis beleefde Katharina Wagners "Tristan und Isolde" live in Bayreuth en stuurde mij volgend verslag :
TRISTAN UND ISOLDE UND MARKE
De driehoek is de dominante vorm doorheen Katharina Wagners productie van Tristan und Isolde zoals die dit jaar in Bayreuth van start is gegaan. In elk bedrijf is de vloer van de bühne herleid tot deze vorm en de vorm komt ook in andere manifestaties terug. "Die Katharina" heeft het idee gehad het verhaal van de opera te herdenken tot een driehoeksverhouding tussen Tristan, Isolde en Koning Marke. Marke is niet de begripsvolle, Schopenhaueriaanse altruïst die de twee geliefden een gezamenlijke toekomst gunt, maar een ziedende, bedrogen echtgenoot, die zich op Tristan wenst te wreken en aan het eind van het stuk, na de dood van zijn liefdesrivaal, zijn eega doodeenvoudig terug mee naar huis sommeert, waar het huwelijksleven goed- of kwaadschiks verder zal moeten gaan.
Sommige van Katharina's ideeën zijn best spits gevonden. In het eerste bedrijf bijvoorbeeld wil ze niet, zoals Wagners tekst het voorschrijft, dat Tristan en Isolde tot aan het drinken van de drank uit elkaars gezichtsveld blijven, maar doet ze hen van bij het begin vurig naar elkaar verlangen, verwoede pogingen ondernemend elkaar zo snel mogelijk in de armen te vliegen. Maar ze worden daarin verhinderd door het samenwerkende, saboterende duo Brangäne en Kurwenal, die dus als dienaren van echtgenoot Marke, eerder dan van de twee geliefden afzonderlijk, worden neergezet. Hun pogingen worden ook bemoeilijkt door een Escher-achtig labyrint van trappen, waarin ze de weg naar elkaar wel zoeken maar niet vinden, met doorgangen die Kurwenal telkens net op tijd onbruikbaar maakt.
In het tweede bedrijf voert Katharina het idee van de bedrogen echtgenoot en de driehoeksrelatie verder door. Het koppeltje zit gevangen in een hoge, wederom driehoekige, structuur, met Marke en Melot die hen heel de tijd van bovenop de muren gadeslaan. Met de witte schijnwerpers die Marke genadeloos op Tristan en Isolde laat schijnen, in welk hoekje ze ook proberen weg te kruipen, vertegenwoordigt Marke het Rijk van de Dag, waaruit het koppeltje uiteraard probeert te ontsnappen, op zoek naar dat van de Nacht -- de plekjes waar Markes lampen even niet schijnen, of onder een zelf opgetrokken tentzeiltje. Kurwenal, de handlanger van Marke eerder dan van Tristan, wil ook weg uit de Nacht, en tracht als een bezetene de hoge wanden van de verticale structuur te beklimmen, richting Dag en Licht. Maar hij valt bij elke poging weer gefrustreerd naar beneden. Kurwenals gesukkel houdt 2/3e van het hele tweede bedrijf aan en dit is waar Katharina's aanpak begint te ergeren. Telkens weer heeft ze een aanvaardbaar initieel idee, maar telkens weer herhaalt ze dat dan 'over and over again', wat elke subtiliteit ondermijnt.
Het derde bedrijf begint met een visuele esthetiek die er eerlijk gezegd wel mocht zijn: een van boven naar onderen pikzwarte, wat mistige bühne (het Rijk van de Nacht waarin Tristan zich even bevindt, weet u wel...), met enkel in de rechterhoek Kurwenal, Tristan en herder die rond een vuurtje (kaarsen) hun ellende delen. Best wel mooi om zien. Dan haalt Katharina het idee boven om Tristans hallucinaties weer te geven door middel van zwevende, hel verlichte driehoeken waarin een spooky Isolde verschijnt en hem tot haar wenkt. Zijn pogingen om tot bij haar te geraken mislukken keer op keer, nu eens omwille van Isoldes plotse verdwijning, dan weer door haar onthoofding, dan weer door haar desintegratie. En, jongens, dit spelletje met zwevende driehoeken duurt de hele tijd door. Wat Katharina ons bovenal leert is dat Inszenierung niet enkel bestaat uit interessante vondsten, maar ook uit de kunst om die vondsten een echte ontwikkeling te geven, te laten evolueren tot een minimale gradatie van complexiteit, wat niet hetzelfde is als ze in variantjes te herhalen. Of, doodeenvoudig, om te weten wanneer je ze moet loslaten.
Evelyn Herlitzius heeft een stem die de rol van Isolde 'aankan', wat de krachtinspanning betreft bedoel ik dan. Maar haar stem is niet 'mild' en zeker niet 'leise'. Schuurhard en -- excuseer de woordspeling -- driehoekig. Dat past misschien in het deel van het eerste bedrijf tot aan het drinken van de liefdesdrank, om Isoldes woede neer te zetten (en ze zou ook wel een Brünnhilde in Götterdämmerung aankunnen bijvoorbeeld, en zeker een Koningin van de Nacht). Maar nergens waar zachtheid vereist is krijgen we iets voorgeschoteld dat daar van ver of van nabij op gelijkt. "Er sah mir in die Augen" in het eerste bedrijf, "O sink hernieder" in het tweede en "Ah ich bin's, ich bin's" (en uiteraard de Liebestod) in het derde horen zijdezachte lyriek te zijn; in plaats daarvan kregen we kasseistroken. De andere zangers staken daar sterk tegenaf -- ze verdienen elk een score van zeer goed tot uitmuntend, met Iain Paterson (Kurwenal) misschien als enige die gewoon 'goed' was, niets opvallends maar ook niets op aan te merken.
Stephen Gould beschikt over een stemcontrole, accuratesse en toonpracht die hij vervolledigt met een begrip van hoe de rol van Tristan op elk moment gezongen moet worden. Hij heeft de kunde om de rol niet gewoon van buitenaf te zingen en te acteren, maar om hem van binnenuit met stem en lichaam te beleven. Zelfs tijdens de korte applausrondes tussen de bedrijven 'was' hij nog Tristan: naar binnen gekeerd, met een blik die het diepste verlangen om de wereld -- ons, dus-- te verlaten, niet sterker kan weergeven.
Georg Zeppenfeld hebben we in Vlaanderen reeds in 2013 kunnen horen, met name in de rol van Gurnemanz in Gürbaca's Parsifal en klaarblijkelijk gaat hij die rol ook volgend jaar in Bayreuth op zich nemen. Zijn Koning Marke greep me van bij de eerste frase van de monoloog aan het eind van het tweede bedrijf bij de keel. Power én emotie die je omver blazen, en een groot gevoel voor opbouw.
Christa Mayer zette Brangäne geslaagd neer -- geen foutje, geen zwakte te bespeuren. In haar lichamelijke bewegingen misschien een beetje overgeacteerd in het eerste bedrijf, maar haar zang was onberispelijk en gepast dramatisch.
Christian Thielemann, tenslotte, verraste vriend en vijand met een redelijk on-Thielemann interpretatie en leiding. Hij deed het orkest, en het publiek, bij wijlen alle hoeken van het Festspielhaus zien, gedragen door een verbluffende stuwkracht en energie, die toch nooit vervielen in overhaasting en zeker genoeg ruimte lieten voor detail en transparantie.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten