vrijdag 1 april 2016

Mariusz Trelinski met Tristan und Isolde in Baden-Baden (****)


Eva-Maria Westbroek, Stuart Skelton © Monika Rittershaus

BAD LIEUTENANT

Mariusz Trelinski start zijn carrière als beloftevol filmregisseur, ziet zich plots omsingeld door een fascinerende wereld van 400 jaar operageschiedenis en besluit om zijn regisseurscarrière aan opera te wijden en artistiek directeur te worden van het Teatr Wielki in Warschau. Het staat buiten kijf dat hij één van de belangrijkste ambassadeurs is van een jong en cultureel zelfbewust Polen. In 2002 verklaart hij aan Kaleidoscope Magazine : "I came to the opera from the outside. I had two objectives: to destroy its inherent sentimentalism and the kitsch aesthetics that dominated it, and above all to open this creative form to contemporary times, to give it the dynamic and temperature of our times. I love opera as a genre but I hate what has happened to it. As long as it remains deaf to what is happening around us, opera remains a museum piece. There is not a trace of contemporary aesthetic currents within it, i.e. no installations, no truly modern painting or architecture. The beauty of traditional operatic music combined with contemporary aesthetics is a truly electrifying mix."

Dat klinkt als een manifest om te zoenen. Je moet het echter ook waarmaken en daar is hij deze avond slechts ten dele in geslaagd.

De kracht van het beeld is voor Trelinski het alfa en omega van elke enscenering. "In all my films the rhythm determined the music. In the opera the situation is reversed and I add my film to the soundtrack. To do that I use film language and editing techniques".
Ook op deze "Tristan und Isolde" rust het oog van de filmmaker. Menig beeld ontstaat vanuit de muziek. De regie is sober maar efficient. Het zijn de beelden die de toon aangeven en dat is voor een psychodrama als "Tristan und Isolde" nooit een slechte zaak.

Boris Kudlicka's decor voor het eerste bedrijf is een vernuftige structuur bestaande uit negen compartimenten, uitgesmeerd over de hele toneelbreedte, die de dreigende omgeving van een oorlogsschip suggereren. Enkel die ruimtes worden uitgelicht die op dat ogenblik relevant zijn voor de handeling. Aldus ontstaat een soort filmische montage en krijgt het stuk een apart ritme. Naar de clair-obscur effecten die de camera tijdens de voorstellingenreeks in de New Yorkse Metropolitan in het najaar zal optekenen, kijken we nu al uit. Jazeker, we hebben het voyeuristische oog van de camera regelmatig gemist en de beoordeling van deze voorstelling zal pas af zijn na de relay in de cinema.

In het groene schijnsel van de monitoren van zijn commandobrug staat commandant Tristan. Beneden zien we een officiersmess met een bar. Isolde's kajuit, met zicht op een woelige zee, bevindt zich in het centrum. Links een trappenhal waar het koor moeiteloos een chaotische mensenstroom kan creëren.

In deze militaire biotoop behoren verraad en moord, brutaliteit en vernedering tot de vanzelfsprekende spelregels. Geboeid en met ontbloot bovenlijf, wacht Isolde's verloofde Morold hier op het genadeschot van de gevoelloze, plichtsbewuste Tristan.

Isolde is sterk en zelfbewust. Stress bedwingt ze met het opsteken van een sigaret. Tristan is een wat onbeholpen teddybeer. Omwille van zijn militaire loopbaan weet hij slechts met moeite uit het keurslijf van maatschappelijke dwang te breken. Het zijn dit soort details die de personages een scherper profiel geven, hun geloofwaardigheid ondersteunen en deze voorstelling een halo van contemporaine frisheid en spanning bezorgen.

Erg goed zijn de schaarse live-video fragmenten. De beeldenvloed vaan Martek Barcia's videoprojecties hebben een heel geschikt tempo en zijn helemaal niet overdadig.

Isolde's duet met Tristan is het vocale hoogtepunt van het eerste bedrijf. Eva-Maria Westbroek verkeert inmiddels in bloedvorm. Bij alle diversiteit in het repertoire dat ze zingt demonstreert ze toch vooral gemaakt te zijn voor het Wagnervak. Stuart Skelton lijkt zich nog te sparen.

Na het drinken van de liefdesdrank geven de geliefden zich niet meteen aan mekaar over, een idee dat heel geschikt overkomt. Vervolgens krijgen we een vlucht meeuwen te zien. Daarmee lijkt Trelinski ook in dialoog te willen gaan met operaconventies die hem aan de rand van de kitsch brengen.

Met realistische taxisignalen en verblindende schijnwerpers meert het schip aan in Cornwall, een indrukwekkend orgelpunt van het eerste bedrijf dat in de opvoeringsgeschiedenis zo vaak tot een mijlpaal der verveling heeft geleid.

Het tweede bedrijf gaat van start in de controlekamer van het schip. Wanneer alle lichten zijn gedoofd draait de scène een halve slag zodat enkel een metalen skelet overblijft. "O sink hernieder" krijgt visuele steun van het noorderlicht. De wolken en nevelslierten die de off-stage waarschuwingen van Brangäne begeleiden, komen in de buurt van een kosmische ervaring en vormen het scènische hoogtepunt van de voorstelling.

Westbroek is ook hier weer degene die het fraaist projecteert in de zaal en ze houdt dat vol tot in de onstuimige finale van het duet.

Met de beeldrijke fantasie van het creatieve team gaat het vervolgens decrescendo. De betrappingsscène is eerder fantasieloos geregisseerd : Tristan gaat tegen de vloer en verliest al zijn decoraties. Koning Marke doet zijn entree, loopt wat rondjes over de scène maar vertelt ondertussen niets over zichzelf.

De geliefden maken zelf een einde aan hun leven. Tristan stort zich niet in Melots zwaard maar in zijn eigen mes. Isolde zal zich later de polsen doorsnijden.

Ook het derde bedrijf heeft weinig meer te bieden dan de gebruikelijke clichés. Tristans Kareolse hospitaalbed met infuus herinnert aan Christoph Marthaler. Een knaapje cirkelt rond zijn bed. In de ruïne van zijn ouderlijke huis herbeleeft hij een deel van zijn kinderjaren. Het lost zich op in de videovlammen van Martek Bacias. Deze reis down memory lane had toch wel meer om het lijf moeten hebben.

Ook de liefdesdood is allerminst gelukt. Scenisch gebeurt er niets en het wagneriaanse nirvana is veraf. Pas tijdens de laatste maten zal het scènebeeld door een golvende zee overspoeld worden. Isolde en Tristan hebben ondertussen plaats genomen naast mekaar op een stoel, turend in de verte als het eeuwige koppel.

Michael Nagy moet zowat de beste Kurwenal van het moment zijn. Met zijn kernachtige bariton komt hij tot een voorbeeldige, zinnelijke voordracht in het derde bedrijf.

Stuart Skelton zong een erg gave Tristan. Hij fraseert mooi, beschikt over een aangenaam timbre en voldoende metaal in de stem maar moet het stellen zonder echte baritonale kleur waardoor de partij niet zo opwindend is als ze had kunnen zijn. De lyrische delen deed hij heel mooi. Een zekere gereserveerdheid blijft kleven aan zijn vertolking zodat deze gekmakende rol niet voor het volle pond doorleefd is. Hij komt daardoor niet echt in de buurt van Stephen Gould die wij met enige reserve de Tristan van het moment zouden durven noemen.

Sarah Conolly was vocaal en scènisch een adequate maar redelijk onopvallende Brangäne.

Eva-Maria Westbroek stelde niet teleur als Isolde. Het vibrato bleef goed onder controle. Vooral in het middenregister weet ze die warme zinnelijke toon te verspreiden die haar gelijke niet heeft onder de Wagnersopranen. Vermoeidheid leek ook haar te tekenen tijdens de Liebestod. De finale "Lust" kreeg ze er niet ongehavend uit.

Stephen Milling zong een goed genuanceerde Marke maar ontgoochelde door onvoldoende projectie. Voelde hij zich niet kiplekker of hebben we via dvd een verkeerd beeld gekregen van de omvang van zijn bas?

De echte kapitein van het schip is Sir Simon Rattle. In de orkestbak dient hij Wagners onstilbare zee van begeerte te bedwingen. Hij laat de golven soms erg hoog opslaan. Hij kan ook muisstil zijn. Dynamisch is deze lezing zeer gedifferentieerd en geholpen door de uitmuntende akoestiek van het Festspielhaus verliest het breekbaarste pianissimo niets aan expressiviteit. Nooit komen de solisten in de problemen, de balans blijft altijd erg goed. Er vielen enorm veel details te horen die ik voordien nooit gehoord heb.
De prelude neemt Rattle aanvankelijk erg traag met lange spanningsvolle pauzes. Ook agogisch differentieert hij met kennis van zaken. De solistische passages met basclarinet en Engelse hoorn maken grote indruk, evenals de prelude tot het derde bedrijf die een huiveringwekkend resonerende golf door het auditorium stuurde. Zoals verwacht werd dit een topprestatie zoals we die van de Berliner Philharmoniker gewend zijn geraakt.



Het volgende rendez-vous met Tristan und Isolde is gepland in Hamburg in de regie van Ruth Berghaus.

Geen opmerkingen: