vrijdag 24 juni 2016

Robert Carsen met Pique Dame in Zürich (****½)

Dorris Soffel als de Gravin © Monika Rittershaus

TAKE A WALK ON THE WILD SIDE

Peter Tsjaikovski was zeer onder de indruk van Bizets Carmen. Hij lijkt wel de buikspreker van Nietzsche wanneer hij beweert : "Deze muziek maakt geen aanspraken op diepzinnigheid, maar is zo charmant, zo krachtig, ongekunsteld en eerlijk, dat ik haar helemaal van begin tot einde uit het hoofd heb geleerd". Wat hem het meest overrompelde was het gevoel van mystiek fatalisme en het geloof in de invloed van het noodlot op het leven. Pique Dame werd zijn Carmen en hij schreef het werk in de ongelooflijk korte tijd van 44 dagen.

Zijn afkeer voor Wagner vatte hij samen in de volgende hysterische opmerking: " Dus dit is wat Wagners hervorming beoogt! Vroeger probeerde muziek de mensen genoegen te verschaffen - nu zijn ze gekweld en uitgeput". De hoge eisen die Wagner aan het publiek stelde, achtte Tsjaikovski in strijd met de ware functie van muziek: het verschaffen van esthetisch genot. Hij zou zijn opera Pique Dame in de versie van Stefan Herheimer eens moeten meemaken in Amsterdam!

Mozart fascineerde hem in de hoogste mate maar in Pique Dame inspireerde de meester van Salzburg hem tot niets meer dan een pastiche. Dan was Wagners invloed van groter belang, groter dan hij zou willen toegeven. Van al zijn opera's is Pique Dame immers diegene die formeel het meest geschoeid is op een netwerk van leidmotieven. Ze verwijzen naar personen (de gravin), voorwerpen (de kaarten) of situaties (het noodlot, de liefde van Lisa) en vervullen dezelfde rol als in de Ring. Het is in deze formele organisatie van het werk dat Wagners invloed het grootste is. In de slotmaten van zijn wagneriaanse verlossingsfinale (met onmiskenbare verwijzingen naar Tristan und Isolde) is zo'n ongelooflijke tristesse te horen dat het niet anders kan of de componist heeft zich met Hermann vereenzelvigd. In zijn dagboeknotitie van 2 maart 1890 lezen wij : "Bitter geweend omdat Hermann zijn laatste adem uitblies. Het gevolg van uitputting of misschien omdat het echt goed is".

Robert Carsen laat de ouverture openen met het slotbeeld. Hermann ligt dood op de vloer, het koor staart roerloos naar zijn lijk. Halverwege krabbelt hij recht en confronteert hij de schimmen van de twee vrouwen die het alfa en het omega van zijn leven hebben uitgemaakt: Lisa en de Gravin. De ouverture gaat meteen over in de tweede scène die door Carsen geplaatst wordt in de speelhal. Het lentetafereel met de kindsoldaten is daarmee geschrapt. Hetzelfde zal gebeuren met het intermezzo van het tweede bedrijf. Het stuk krijgt daardoor een grotere dramaturgische eenheid. De ingreep is wat mij betreft zo zeer verdedigbaar dat het voor mij in de toekomst altijd zo zou mogen. Beide coupures waren tenslotte toevoegingen bedoeld als crowd pleasers, geïnitieerd door Ivan Vsevolozjski, drijvende kracht achter de opera en verantwoordelijk voor de eerste grote bloeiperiode van het Mariinsky-theater. Vandaag is het haast niet te geloven dat het intermezzo bij de première gebisseerd diende te worden.

De thematische kleur van de avond is groen : groen gecapitonneerde wanden boorden de scène af, grote groene luchters hangen over de speeltafels. Het decor van Michael Levine kent slechts twee scenografische varianten: het casino en de groen gecapitonneerde wand als achterdoek. Die is verplaatsbaar, dreigt de geliefden in extreme situaties te verpletteren en fungeert als desolaat klankbord op de momenten van existentiële eenzaamheid. Enkele scènewisselingen dienden bij gesloten doek te gebeuren en namen daarmee de vaart uit de voorstelling.

Hermanns status als outsider lezen we af aan zijn grijze regenjas. Onwennig beweegt hij zich te midden van een milieu van gepriviligieerden. Enkel de oude gravin herinnert aan de adel via haar twintigerjaren pruik. Maar het is moeilijk om je als toeschouwer met hem te identificeren. Als personage is hij vooral duister, een loser wiens passionele liefde wel eens geveinsd zou kunnen zijn. Daardoor is hij niet in staat om onze sympathie voorbehoudloos op te wekken. Die passie en de voortschrijdende waanzin waarmee hij zijn passionele liefde inruilt voor speelzucht maakt Carsen onvoldoende waar.

Lisa's gedrag is niet overeenkomstig haar keuze in de liefde. Ze gedraagt zich teveel als iemand die voor Vorst Jeletzki zou kiezen eerder dan voor " a walk on the wild side" met Hermann. Oksana Dyka beschikt over een geweldige projectie maar inzetten op haar vrouwelijkheid bij het spel lijkt haar niet zo goed af te gaan. De overspannen erotiek tussen Lisa en Hermann maakt Carsen onvoldoende tastbaar. Was het misschien te wijten aan een gebrekkige herinstudering want foto's van de première van 2014 laten iets anders vermoeden. Dat is dan ook de enige reden waarom het allerhoogste cijfer niet gevallen is in de eindbeoordeling.

Eduard Martynyuk weet te boeien als Hermann. Het timbre is aardig, de projectie bepaald niet gering. Voor de stormaria ontbeert hij de heldentenorale kracht ofwel spaart hij zich want in zijn ultieme aria lijkt hij daar toch aan te kunnen tippen. UIteindelijk zingt hij een voortreffelijke Hermann.

Het duet van Lisa en Polina grenst aan de perfectie, Judith Schmid als Polina heeft daarvoor haar gave en passende alt meegebracht.

Bij de finale van het tweede bedrijf daalt het bed van de gravin uit de toneeltoren, hiermee reeds anticiperend op de volgende scène. Hermann klimt erop en jeunt zich in een regen van neerstortende bankbiljetten, omgeven door muziek die bedoeld was voor de aankomst van de tsarina. Fantastisch!

Heel geslaagd is de slaapkamerscène bij de gravin. Minutenlang laat Carsen haar kingsize bed rond zijn as draaien op de tonen van de tremolerende strijkers. Wanneer Hermann volgens de tekst oog in oog staat met het schilderij van de "Venus van Moskau", laat hij de gravin, onzichtbaar voor de toeschouwer, in het bed sluipen om bij de volgende rotatie van het bed weer te laten verdwijnen. Doris Soffel laadt de scène op met haar charismatische verschijning. Pas wanneer ze helemaal alleen is durft ze haar zwarte pruik af te leggen en te muteren tot de bekende spookfiguur met grijs piekhaar. Soffel en Martynyuk maken er het scenische en één van de vocale hoogtepunten van de avond van. De drie kaarten ontvangt Hermann vanuit haar doodskist. Lisa eindigt met rondjes draaien in het groene niemandsland, getekend door de bitterste wanhoop.

Roman Burdenko als de vlotte salonheld Tomski, steeds in de weer met een vrouwelijke wespentaille op zijn schoot, liet zich niet in bijzondere mate opmerken met het verhaal van de drie kaarten maar in zijn lied als womanizer in het derde bedrijf was hij geweldig.

Brian Mulligan als Jeletzki was fantastisch zonder daarom een echt slavisch stemtype te zijn. Naast een mooi timbre en een geweldige projectie was het vooral zijn emotioneel engagement dat van zijn korte optreden zo'n zinnelijke ervaring maakte. Als Amfortas wil ik hem wel eens aan het werk zien.

De jonge dirigent Stanislav Kochanovsky uit St-Petersburg was ooit gastdirigent aan de Vlaamse Opera.
Aan de fantastisch musicerende Philharmonia Zürich weet hij alle romantische zinnelijkheid van de partituur te ontlokken. De vele solistische momentjes voor klarinet, basklarinet en fagot waren om van te snoepen. De classicistische prelude tot het tweede bedrijf klonk opvallend helder. Telkens opnieuw vindt hij het juiste dynamische evenwicht voor elke gevoelsclimax in het werk.

Geen opmerkingen: