vrijdag 20 september 2019

Elina Garanča met het ASO in Antwerpen (****)

ABSOLUTELY FABULOUS !

Wij hebben het gelukkig meerdere keren mogen meemaken : hoe de Salzburger Festspiele van de ene op de andere dag een wereldcarrière kon maken. Het overkwam Anna Netrebko als Donna Anna in Martin Kusej’s “Don Giovanni” (2002). In 2003 was het de beurt aan Elina Garanča om ontdekt te worden als Annio in “La Clemenza di Tito”. “Cosi fan tutte” onder Patrice Chéreau in Aix (2005) bevestigde haar talent. Opmerkelijk is dat haar stem een gelijkaardige evolutie kent als die van Netrebko : van Mozart-sopraan, over belcanto tot de heldinnen van het licht dramatische vak. Bekijken we haar agenda dan lijken de excursies in het belcantistische universum van Donizetti & Co een omgeslagen pagina te zijn.

Wat vanaf de eerste maat opvalt is het projectievermogen van de stem. Geef mij maar de Met lijkt ze te zeggen. Met die stem en die techniek de Elizabethzaal vullen tot in de nok is “a piece of cake”. Zelfs in de akoestisch problematische Opéra Bastille heeft ze mij nog nooit teleurgesteld. Verder is er de kleur van de stem en vandaag is dat een echt mezzo-timbre. Registerovergangen neemt ze probleemloos : in het borstregister verliest de stem nauwelijk aan definitie, in het middenregister, waar haar grootste kracht ligt, snijdt ze als een laser door het auditorium. Hoe ze dynamisch differentieert is intelligent en ze laat er geen twijfel over bestaan dat het haar stem is die ze in de schijnwerpers wil stellen.

In “Nel gardin del bello” (Don Carlo) demonstreert ze de wendbaarheid van de stem. In “Ecco, respiro appena” (Adriana Lecouvreur) laat ze in de finale een fameus messa di voce horen. Wanneer ze haar schoonheid vervloekt in “O don fatale” (Don Carlo) dan geloof je geen woord van de tekst maar ze laat het levensecht klinken alsof ze in het theater staat. Na de pause verschuift het repertoire naar Weense Gemütlichkeit en vooral naar Latijns-Amerikaans sentiment. Placido Domingo’s parade-zarzuela “No puede ser”(Pablo Sorozabal) is hier de uitschieter.

Karel Mark Chichon bereikt een mooi resultaat met het Antwerp Symphony Orchestra. De tempi zijn zeer passend, ritmische precisie lijkt een stokpaardje te zijn van de dirigent. Er vallen ook erg goede solistische momenten te noteren ondermeer voor klarinet (Luisa Miller) en cello (Manon Lescaut). Hoogtepunt voor het orkest was het geweldige intermezzo uit Manon Lescaut : opgebouwd vanuit de cello's en altviolen, liet Chichon het aanzwellen tot echte vintage Puccini pathos. De fraaie ouverture tot “La Forza del destino” zal daarnaast enigszins verschralen. Heerlijk om nog eens “Die leichte Kavallerie” (Franz von Suppé) te horen met zijn rijkdom aan muzikale ideeën.

Nee, de Elizabethzaal staat er nog en het dak is niet naar beneden gekomen maar er waren momenten dat ik ervoor vreesde.

Geen opmerkingen: