Posts tonen met het label Martin Gantner. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Martin Gantner. Alle posts tonen

zondag 27 december 2020

Calixto Bieito met Lohengrin in Berlijn (***½)

Roberto Alagna als Lohengrin © Monika Rittershaus

THE GREAT RESET

Kenmerkend voor de West-Europese samenleving is een groot infantilisme, meent regisseur Calixto Bieito: “Ik zie een maatschappij waarin de technologie zeer sterk is, veel sterker dan de emoties, die nog steeds erg archaïsch zijn. We hebben te maken met een samenleving van angst, die niet in staat is om eenvoudige beslissingen te nemen, verantwoordelijkheid te nemen en zich niet als kinderen te gedragen - een ontwikkeling die al jaren aan de gang is en ertoe leidt dat mensen liever hebben dat iemand hen vertelt wat ze moeten doen en wat ze niet moeten doen. Daarom leven we in een fragiele samenleving. Kenmerkend voor de 20e en 21e eeuw in Europa zijn onzekerheid, angst en trauma.”

Het is een analyse die naadloos aansluit bij de vaststelling dat in deze tijden van corona-kolder vrijwel alle West-Europese staten in een mum van tijd hun democratieën te grabbel hebben gegooid hebben ten voordele van politiestaten beraamd in de malicieuse breinen van bureaucraten van supranationale instellingen en hun handlangers. Hoe kleiner de ingebeelde vijand hoe infantieler de overheden zich profileren. Het kost weinig moeite om in de covid-nachtmerrie de traumatische setting van het door Hongaren belaagde rijk van Heinrich der Vogler te herkennen. Jammergenoeg hebben de corona-werkomstandigheden voor Calixto Bieito niet meteen inspirerend gewerkt voor het handwerkelijke aspect van deze Lohengrin : in Berlijn levert hij één van zijn visueel zwakste producties af van de laatste jaren. Niet zozeer omwille van de eerder symbolische manier waarmee hij met het geweld in het stuk omspringt dan wel om de a-romantische adaptaties die meer dan eens irritatie opwekken.

Het andere zwakke punt van deze relay is de klank. Terwijl de instrumenten van het orkest mooi, slagvaardig en transparant de weg vinden naar onze oren, klinken de solisten eerder afstandelijk, enigszins ruw en zonder veel warmte. Kan het zijn dat het lege auditorium de Staatsopera laat resoneren als een parkeergarage en dat ten koste van de solisten? Best mogelijk, maar in het even lege operahuis van Zürich verloren de stemmen onlangs niet aan gewicht. Het maakt de beoordeling van de vocale prestaties er niet makkelijker op.

Bieito : “We tonen een portret van een zieke Noord-Europese samenleving: de vier -Elsa, Lohengrin, Ortrud en Telramund- vertegenwoordigen verschillende gezichten van deze samenleving. Elk op zijn eigen manier probeert te ontsnappen aan de realiteit. Daarnaast is er de koning, die voor mij de decadentie van de rijkdom weerspiegelt.”

De dystopische wereld van Bieito’s Brabant is nuchter, koud en meestal lelijk. Dat spoort slecht met een romantische opera zoals Lohengrin er één is. Rebecca Ringst plaatst de solisten te midden van het prozaïsche meubilair van een rechtszaal, het koor op een tribune in de diepte. In deze jungle van tafels en bureaustoelen wordt het werk versmoord zoals de jonge Gottfried die we tijdens de prelude langzaam zien verdrinken op de videowand.

Gaat Elsa gebukt onder een schuldgevoel? Ze sluit zichzelf op in een kooi, de kooi waaruit de held van haar dromen haar zal bevrijden. De kooi zal later ook de lichamen accomoderen van Telramund (2e bedrijf) en de Koning (3e bedrijf), telkens in hun meest traumatische momenten. Bij de aankomst van de zwaan gooit ze alle tafels omver: een adrenalinemoment en een sterke regiezet. De mysterieuse held heeft intussen plaats genomen aan een tafeltje, een klein origami-zwaantje houdt hij in de hand. Tijdens het Gottesgericht zullen Telramund en Lohengrin elkaar enkel aanstaren. Dat blijkt voldoende om Telramund van zijn bureaustoel te bliksemen.

De koning is getekend door Parkinson. Problematischer nog is de behandeling van de Heerrufer. Wanneer regisseurs zich tegenwoordig geen raad weten met een personage dan zetten ze geheid een joker in, meer bepaald The Joker. En zo zien we “master of ceremonies” Adam Kutny zich tijdens het koningsgebed schminken tot een hyperkinetische versie van de Joker. Ik durf hopen dat het regisseursgilde zeer snel gaat inzien hoe irritant dit cliché inmiddels al geworden is.

Beelden van dure sportwagens duiken op. Zijn het de machtssymbolen van de Telramund/Ortrud-oligarchie die zich in stelling brengt tegen de politieke klasse? Ortrud, met citroengele blouse, bedrijft haar verdacht-spirituele mindfulness te midden van poppen. Als kinderlijkjes liggen ze verspreid over de tribune. Eén van de poppen houdt ze bezwerend tegen de borst. Vormen ze de illustratie van haar kinderwens of zijn ze de geijkte symbolen van de horrorfilm in haar hoofd? De zwaar aangeslagen Telramund zeult rond met een groen kamerplantje, het nederige symbool van zijn hoop op eerherstel. Wat volgt is één van de sterkste wraakduetten die ik al gezien heb. En vintage Bieito.

Ekaterina Gubanova als Ortrud © Monika Rittershaus

Elsa zingt “Es gib ein Glück” opgesloten in een transparante voile. De Heerrufer-Joker jongleert met een bruidstaart in 5 verdiepingen waar hij Ken en Barbie op prikt. Elsa weet er gulzig van te snoepen. Terwijl de Heerrufer zich ontschminkt begint het koor zichzelf te schminken: vervelend en onzinnig. Elsa’s twijfel krijgt gestalte door in en uit het bruidskleed te stappen. Ortrud, met bloedneus, breekt de figuurtjes op de taart.

De prelude tot het derde bedrijf geeft onsamenhangende flarden uit expressionistische zwartwit-films te zien. “Treulich geführt” toont een zwarte actrice die lijkt te bevallen van een zwaan, een erotische fantasie die haar doel compleet mist. Een witte tweezitscanapé op groen kunstgras is het karige decor voor “Das süsse Lied verhallt” en “Höchstes Vertrauen”. Als toeschouwer maak je de pijnlijke executie van een koppel mee. Wijdbeens gaan ze uit mekaar nadat Telramund de bruidskamer traverseert en zijn kamerplant voor de voeten van zijn tegenstrever heeft geplaatst.

Zelden veroorzaakte Lohengrins revelatie tijdens “In fernem Land” zo’n trauma. Elsa geeft zich over aan zelfkastijding, het koor duikt in een depressie, stress heeft de controle van de armlastige spieren van de koning nu zodanig overgenomen dat hij zich op de bodem werpt. De kletsnatte Gottfried, Brabants nieuwe hoop, toont meteen zijn karakter : de origami-zwaan die Lohengrin hem toewerpt gooit hij al snel weg, voor “The Great Reset” interesseert hem enkel de sabel uit de souffleurskast.

Vida Mikneviciuté zingt en speelt een voortreffelijke Elsa maar voor het hoogdramatische duet van het derde bedrijf klinkt ze mij toch wat te dun. Hier had ik toch liever de oorspronkelijk gecaste Sonya Yoncheva gehoord.

Roberto Alagna is met zijn 57 jaar over de top van zijn kunnen. De stem is nog grotendeels intact maar ze straalt niet meer als voorheen en allerlei intonatieonzuiverheden stapelen zich op. In de hoogte klinkt hij geforceerd, onmachtig om de tekst met het vereiste aplomb in de zaal te projecteren. Op het Duits heeft hij hard gestudeerd en het resultaat is zeer aanvaardbaar. De prosodie die hij tracht te volgen doen hem vooral in de declamatorische passage onnatuurlijk klinken. Die lichte onnatuurlijkheid geeft zijn outsiderpersonage evenwel een aparte charme. In juni 2018 had hij zijn Lohengrin-debuut in Bayreuth nog opgeblazen.

René Pape’s Koning Heinrich is stijlvol gearticuleeerd maar klinkt ook enigszins gehavend door het klankbeeld. Ook de prestatie van Martin Gantner gaat gebukt onder de klank. We weten immers hoe overweldigend hij met deze rol kan overtuigen in de zaal. Dat niveau haalt hij hier net niet ondanks de boeiende articulatie en de declamatorische helderheid. Ekaterina Gubanova weet zichzelf vocaal en scènisch het meest in de kijker te plaatsen, niet zozeer als “grauenhafte politische Frau” maar als harpij met een bipolaire stoornis en vooral als rivale van Elsa. Van alle personages is zij het helderst getekend en ze levert de meest zinnelijke voordracht af. Zelfs Ortruds hysterische tussenkomst op het einde weet ze boeiend in te kleuren. Een geweldig roldebuut.

Matthias Pintscher laat het werk klinken zoals bij de klein bezette première in Weimar o.l.v. Franz Liszt anno 1850. Hij brengt ook zijn ervaring bij Ensemble Intercontemporain mee : hier wordt niet gezweet in dikke klanken van de romantiek. Met 40 man in de orkestbak is het de kunst om de balans met het koper te garanderen. Over het algemeen lukt dat zeer aardig. De fanfares en solistische momenten zijn heel mooi en in de prelude tot het derde bedrijf klinken de kopers vol en gaaf zonder het orkest weg te drukken. Het koor ageert vanuit de diepte en is daardoor een beetje underpowered maar steeds heel efficiënt. Bijzonder pijnlijk is het ijskoude groeten zonder applaus vanuit de zaal.
Roberto Alagna (Lohengrin) en Vida Mikneviciuté (Elsa) © Monika Rittershaus

maandag 22 oktober 2018

Arpad Schilling met Lohengrin in Stuttgart (***)

Simone Schneider als Elsa
© Matthias Baus
MERK WIE’S ENDET

“Less is more”, wordt wel eens gezegd. Maar het kan ook veel te weinig zijn. Bijvoorbeeld wanneer de regisseur geen vertrouwen heeft in de componist en alles wat zijn romantische geest hem heeft ingefluisterd, onderuit probeert te halen. Regisseur Arpad Schilling steekt niet onder stoelen of banken dat hij een bloedhekel heeft aan charismatische figuren die een heel volk op de been brengen. Hij koketteert graag met de “problematische” situatie in zijn geboorteland Hongarije en met zijn status als “staatsvijand”. De Hongaren worden gemanipuleerd, zegt Schilling, en het idee dat de brede steun die Viktor Orban geniet wel eens de emanatie van de volkswil zou kunnen zijn, komt nog voor geen seconde in zijn hoofd op. Vreemd genoeg wordt het volk in deze Lohengrin door niemand gemanipuleerd. Het is een blinde massa die zijn eigen grillen gehoorzaamt en alle verantwoordelijkheid afwijst: ontredderd bij de aanvang en euforisch bij de opgang van de heilsbrengende volksheld zal het zich in de finale ook terug tegen Elsa keren.

Schilling heeft zijn energie als acteursregisseur dan ook vooral gestoken in de behandeling van het koor en veel minder in de hoofdpersonages. Die krijgen weinig profiel of zelfs helemaal geen zoals de koning die zich enkel vestimentair onderscheidt van het volk door zijn blauwe blazer. De massaschuwe heraut doet zijn ding in een zilveren variétépak en zal zich ook nog even ontpoppen als een acrobaat die op een koffer kan staan.

Schilling is een volbloed Brechtiaan en het hoeft dan ook niet te verwonderen dat hij het werk volledig gestript heeft van zijn romantische lading waardoor grote delen van de tekst niet langer sporen met de partituur. Een goed verstaander weet dan dat hij een vervelende en vermoeiende avond tegemoet ziet.

De kaalslag op het toneel is totaal. Het decor beperkt zich tot een pikzwarte tunnel waarbij het koor via trappen in de diepte kan verdwijnen. Aanvankelijk zijn mannen en vrouwen nog gescheiden. Lohengrin wordt door het volk gebaard. Een pluchen zwaan haalt hij tevoorschijn als kadootje voor Elsa. Het tweegevecht laat de regisseur als een soort Kaukasische Kreidekreis verlopen. Een Gottesgericht is het alvast niet. Het lot van Telramund is in enkele seconden bezegeld doordat het volk zich aan de zijde van hun volksheld schaart. Na Lohengrins overwinning versmelten het mannen en het vrouwenkoor en wordt het samen met de held nog even gezellig als bij een sit-in uit de sixties.

Het duet Ortrud/Telramund is uitstekend maar scènisch blijft het teveel op de vlakte. De temperamentvolle Okka von der Damerau heeft ongetwijfeld meer in haar mars dan wat ze hier toont. In een koffer zeult ze een zwaan met zich mee die ze over het toneel gooit. Speelgoedzwanen vormen een rode draad doorheen de hele voorstelling. Daarna gaat de voorstelling erg vermoeien, zowel scènisch als muzikaal. De binnestebuiten gekeerde vesten van de mannen, uitgespreid over de vloer, simuleren de Schelde. Een in de finale compleet uitgetelde Ortrud eindigt tussen de speelgoedzwanen.

De knullig geregisseerde bruidskamerscène loopt net niet uit de hand wanneer de obese vertolker van Lohengrin zich begint te ontkleden en de bretellen viert. Telramund die de kamer binnensluipt wordt zonder de minste weerstand met een mes afgemaakt. En wat vindt de inmiddels gedeprimeerde Lohengrin onder het bed van zijn mislukte huwelijksnacht: speelgoedzwanen !

Hoorden we de nieuwe huisdramaturg van de Staatsoper Stuttgart niet zeggen dat Wagner niet meer gespeeld kan worden zoals vroeger? Op dat moment had hij in zijn inleiding het hoofdstukje nationalisme aangesneden. De nationalistische passage van het derde bedrijf is dan ook een echte giller. Vanop een schavot debiteert de koning zijn militaire peptalk voor het koor dat vestimentair is uitgerust met de bonte Primark vrijetijdskledij zoals we die aantreffen op het strand van Blankenberge.

Een nieuwe Führer gunt de regisseur ons niet in de finale. Op de woorden “Seht da den Herzog von Brabant” trekt Ortrud een willekeurige omstaander op het schavot. Onder haar leiding bedreigt het volk Elsa die zich verdedigt met een mes. Dan valt het doek. “Wir haben diese Frau als sehr clever und stark erlebt – und immer wieder hat sie verloren. Am Ende kann sie zeigen, wozu sie in der lage ist. Das ist doch ein Erfolg!”, aldus de regisseur over Ortrud.

De nieuwe GMD van Stuttgart, Cornelius Meister, geen onbekende bij Opera Vlaanderen, heeft de juiste balans nog niet gevonden in het auditorium van de Staatsopera. Hij laat het Staatsorchester Stuttgart een erg mooie, evenwichtige prelude spelen maar hij is ook al te vaak een jonge geweldenaar. Dan differentieert hij dynamisch tussen luid, luider, luidst. Ook het koor klinkt vaak te luid en differentieert ook in dynamisch opzicht naar mijn gevoel te weinig. Toen de kopers de luidruchtige finale van het tweede bedrijf nog eens kwamen versterken vanuit de loges ben ik haast met hoofdpijn in de pauze gevlucht.

Michael König zingt een gave Lohengrin zonder vermoeidheidsverschijnselen. Maar de stem beschikt niet over het timbre en de helderheid voor een ideale Lohengrin. Maar van wie kunnen we dat vandaag wel zeggen? Simone Schneider zingt Elsa zonder veel warmte en met machinaal gedebiteerde frazen. Martin Gantner als Telramund stelde een beetje teleur na de goede indruk die ik van hem had gekregen in Zürich. Dit was weer voortreffelijk gearticuleerd maar van het decor kreeg hij dit keer weinig akoestische steun. Voor Okka von der Damerau was dit een debuut en ze zong een Ortrud van formaat. De dramatische ontladingen waren indrukwekkend, de lyrische momenten gaaf. Goran Juric en Shigeo Ishino konden nauwelijks boeien in hun gedeclasseerde rollen als Koning Heinrich en Heerrufer.

De Stuttgartse Lohengrin is niet bepaald een briljante seizoensstart voor de nieuwe intendant Viktor Schoner. Dat hij een halszaak maakt van het repertoire van de 20e eeuw is een goede zaak en hierin herkennen we de jarenlange medewerker van Gerard Mortier in Salzburg, Parijs en Bochum. We durven hopen op beterschap!



donderdag 13 juli 2017

Andreas Homoki met Lohengrin in Zürich (*****)

Elza van den Heever als Elsa
© Monika Rittershaus
ALTERNATIVE FÜR DEUTSCHLAND

Stoort u zich aan de Deutschtümelei in Lohengrin? Dat is nergens voor nodig, meent Andreas Homoki geheel terecht: “Man darf nicht den Fehler machen, geschichtliche Erfahrungen auf die Vergangenheit zu projizieren. Wir verbinden mit dem Begriff ‘Deutsches Reich’ vor allem den Gedanken an Chauvinismus, Militarismus und eine ausgesprochen aggressive Politik. Das war es aber nicht, wovon Wagner und seine revolutionären Zeitgenossen träumten. Wir dürfen ausserdem nicht vergessen, das der König keinen Eroberungs-, sondern einen Verteidigungskrieg führen will. Dieses deutsche Reich betreibt also keine aggressive Politik. Der entscheidende Punkt ist aber: die Frage, wie der Übergang von kleinen staatlichen Einheiten in eine grössere zu bewerkstelligen ist.”

En omdat de vroege middeleeuwen met hun gecompliceerde rituelen en hierarchieën ons nog weinig te vertellen hebben, laat Homoki het middeleeuwse Antwerpen muteren tot een Beiers bergdorp. Meteen zijn Wagners nationalistische gevoelens en zijn zucht naar nationale eenheid gereduceerd tot het terrein van onschuldige dorpspolitiek. Het nationalistische slotkoor “Für deutsches land das deutsche Schwert” is als het Oktoberfest in München. Geen zwaarden maar bierpullen gaan hier de lucht in. Kortom, de lucht is Duits, zeer Duits. Vandaag moeten we echter constateren dat Duitsland niet langer bestaat als politieke expressie van het Duitse volk. Wagner zou eens moeten meemaken hoe zijn fan Angela Merkel Duitsland vandaag aan het vernietigen is door massa-immigratie. Van de aan gang zijnde omvolking maakt Wolfgang Schäuble geen geheim. In Merkels Duitsland zijn er geen Duitsers meer, alleen “Menschen, die schon länger hier leben” en “Menschen die neu hinzugekommen sind“. Dit is het resultaat van jarenlange heropvoeding door een getraumatiseerde politieke klasse als gevolg van de horror van het nationaal-socialisme. Ooit zal er in het Duitsland van Merkel geen plaats meer zijn, noch voor haar blokfluit noch voor Wagner. Een opvoering van Lohengrin is vandaag misschien relevanter dan ooit.

Twee ontvlamde harten zoals we die al eens aantreffen op ouderwetse, christelijke votiefbeelden sieren het voordoek. Daaronder staat geborduurd : "Es gibt ein Glück". Het is Elsa’s utopische opvatting van de liefde, die ze halfweg het stuk in een naïeve bui aan Ortrud meegeeft, voordat er twijfel is gezaaid in haar geest. Dan volgt de ouverture. Homoki illustreert ze met twee scènes uit het leven van Elsa. Eerst zien we haar treurend bij de doodskist van haar vader met haar broertje aan haar zij. Beiden lijken prooien van Telramunds ambitie. Op het punt gekomen met Telramund te trouwen smijt ze haar bruidsboeket voor zijn voeten, synchroon met de climax in de ouverture. Dit alles gaat wel een beetje ten koste van de ouverture maar de wraakagenda van de afgewezen Telramund, eens het doek opgaat, is helderder dan ooit. En wie raapt het boeket op? Ortrud.

Drie eikenhouten wanden, tafels en stoelen zijn de decorelementen waar deze voorstelling het moet mee doen. In de diepte hangt een schilderijtje van de “Es gibt ein Glück”-harten. Alle vrouwen dragen dirndls, de mannen lederhosen en dikke wollen sokken. De bergschoenen zorgen al eens voor een verrassend accent dat Wagner vergat te noteren in zijn partituur. De koning herken je aan de pluim op zijn vilten hoed, de Heerrufer aan zijn ambtelijke boekentas. En Homoki probeert tussen het enggeestige dorpsniveau en het natievormende, verenigende project van de koning een spanningsveld te creëren. Dat lukt redelijk en het verleggen van de handeling naar een dorpsomgeving maakt de beleving van het stuk directer en emotioneler. En zoals Homoki aanstipt, in een dorp is men nog in staat in een wonder te geloven.

Dat wonder is het verschijnen van de zwaneridder. Met een zwaan tegen haar borst geprangd staat Elsa op het toneel. Dan begint de zwaan te beven in haar handen terwijl ze omsingeld wordt door het vrouwenkoor dat zich overgeeft aan een trancedans. De dans baart de gedroomde held. In nachthemd ligt hij bevend op de vloer. Zijn eerste woorden zijn extreem piano, zijn blik een tijdlang verwilderd. Al snel wordt hij in een lederhose gehesen. Na het tweegevecht, een beetje knullig uitgevoerd, eindigt Telramund in ondergoed, een degradatie die hij niet meer te boven zal komen.

De prelude van het tweede bedrijf neemt Fabio Luisi erg langzaam maar wel heel spannend. Heerlijk zijn de flitsen van de basclarinet. Zulke details op zo’n plastische manier te ervaren in de uitstekende akoestiek van het Opernhaus is als een droom. Wat volgt is één van de meest opwindende duetten die ik ooit in een theater heb gehoord. Martin Gantner en Anna Smirnova maken van hun duet het vocale hoogtepunt van de avond.

Elsa zal het “Es gibt ein Glück”-schilderijtje van de muur nemen en het in vertrouwen aan haar heidense rivale tonen. Later zal Ortrud er haar vuist door knallen na alle bloemstukken van de tafel te hebben geschopt die de dienstmaagden voor Elsa’s processie hadden verzameld, een erg grappige scène.

Lohengrin zal op dezelfde manier verdwijnen als hij gekomen is. Ook Gottfrieds geboorte als Führer von Brabant zal hetzelfde ritueel volgen.

Martin Gantner klonk misschien een beetje hard. Het timbre had een beetje warmer mogen zijn. Ook booswichten winnen aan overtuigingskracht met een warmer timbre. Maar dit was een zeer doorleefde vertolking en zijn tekst was waanzinnig goed gearticuleerd.

Anna Smirnova als Ortrud was een regelrechte sensatie. Eindelijk kregen we weer eens een Ortrud te horen die de partij zingt met de volheid van een echte dramatische mezzo. Het vibrato is gaaf, de registerovergangen vrijwel probleemloos, de projectie adembenemend, de intensiteit verschroeiend. Zoals ze "Der Held, er war in deiner Macht" de zaal inslingerde, dat is van het meest zinnelijke dat je in een theater kan meemaken. “Entweihte Götter” was van hetzelfde kaliber.

Brandon Jovanovich is weliswaar geen baritonaal getimbreerde tenor maar wat hij liet horen was erg opwindend. Geen lammetjespap à la Klaus Florian Vogt, die de rol in Zürich creëerde in 2014. Ook niet de finesse qua dictie en frasering waarmee Vogt zijn fans in slaap wiegt. Maar de stem projecteerde geweldig en Jovanovich weet ze terug te nemen zonder brokkelig te klinken. Regelmatig neemt hij zijn toevlucht tot kopstem. Het troosten van Elsa in het tweede bedrijf doet hij met voix mixte. In “Das Süße Lied verhallt” met zijn dynamische sprongen kreeg hij de allure van Jon Vickers met bliksemsnelle omschakelingen van piano naar forte, heel masculien en heel erg sexy. We kijken uit naar zijn Parsifal volgend seizoen in hetzelfde huis.

Rachel Willis-Sorensen als Elsa verloor soms wat aan accuratesse in de lyrische delen, in de dramatische delen was ze erg overtuigend. Christof Fischesser als koning Heinrich was verrassend krachtig bij stem ook al kon hij, zoals verwacht, “Mein Herr und Gott, nun ruf ich dich" niet het vereiste gewicht meegeven. Ook de Heerrufer was met Yngve Soberg uitstekend bezet.

Het koor was fantastisch, vooral in het Gottesgericht en in "Gesegnet soll sie schreiten". De fanfaremuziek kwam deels uit de linkerloge en had een rechtstreekse impact op de zaal. We zien de superbe Philharmonia Zürich graag terug volgend seizoen in de herneming van Claus Guths Parsifal.