maandag 11 augustus 2014

LA TRAVIATA in Glyndebourne (live-stream) (****)


A STAR IS BORN

Opera's gebaseerd op een burgerlijk, melodramatisch gegeven als "La Traviata" hebben het voordeel van de herkenbaarheid. Anderzijds is de scenografische vrijheid beperkt: je kan er niet omheen, als regisseur moet je scènes tonen van het mondaine leven( in dit geval een champagne en oesters slurpende demi-monde), een speeltafel, een salon voor de confrontaties met vader Germont , een slaapkamer voor de finale. Willy Decker was de laatste die dat stramien met succes had weten te doorbreken. Geslaagde opvoeringen van het werk lijken daardoor allemaal op mekaar en het risico bestaat die moeilijk te omzeilen voorspelbaarheid te verwarren met saaiheid. Meer dan anders moeten regisseur en scenograaf dus inzetten op het spel en op frisse toetsen in de decors. Dat is wat Tom Cairns en Hildegard Bechtler hebben klaargespeeld in Glyndebourne. Zij hadden bovendien het geluk dat hun gevallen heldin ook klaar staat voor het grote werk binnen de Champions League der sopranen. Nu ja, wat heet geluk? In Sussex heet het gewoon casting, iets waar ze in Bayreuth tegenwoordig maar weinig verstand van hebben.

Mark Elder, zoals steeds een rots in de branding, kon zijn manschappen van de London Philharmonic tot elk soort dramatische efficiëntie bewegen. Het enthousiasme en de intelligentie waarmee hij Verdi, het werk zelf en zijn 30-jarige Violetta stond te prijzen tijdens het intermezzo, was pure klasse. Je ziet het Antonio Pappano niet meteen doen.

Hildegard Bechtlers decors toonden spaarzame rekwisieten maar zeer esthetisch, betrokken op vandaag en toch gevoileerd met een zekere tijdloosheid. Daarbij waren alle scènes voortreffelijk uitgelicht door Peter Mumford.

Michael Fabiano zette zijn tenor efficiënt in voor Alfredo maar miste warmte en sensualiteit. In de hoogte klinkt hij al gauw benepen en zijn bewegingen zijn altijd een beetje houterig. De kwaliteiten van een Alfredo toets ik meestal aan "De' miei bollenti spiriti" en vooral aan zijn uitloper "O mio Rimorso!". Hier moet hij tot een opwindend rubato in staat zijn in plaats van het orkest slaafs te volgen zoals de meeste tenoren doen. Dat deed hij echter niet en het afsluitende "laverò" was gewoon lelijk.

Heel anders was het gesteld met Venera Gimadieva, in alles de gelijke van de jonge Netrebko. De voordracht van de beeldschone Russische was niet alleen vlekkeloos, sensueel en opwindend, ze weet ook alle subtiliteiten van een rol te integreren in haar lichaamstaal en te bewegen met een grote natuurlijkheid. "E strano" zingt ze in het bijzijn van haar dienstmaagd Annina, een voorafschaduwing van het latere "Addio del passato", dat ze even vlekkeloos zal afleveren. Sterven doe je vooral alleen, moet Tom Cairns hebben gedacht want als Violetta haar laatste adem uitblaast, met de rug naar het auditorium, is het toneel leeg. Onnodig te zeggen dat sommige frames van deze gefilmde versie (camera: François Roussillon) adembenemend mooi waren.

Tassis Christoyannis' vaderlijke preken als Giorgio Germont klinken wat te dun bij gebrek aan emissie maar ze zijn voortreffelijk qua interpretatie. Hij toont zich erg tevreden met zichzelf, vooral met de schranderheid waarmee hij zijn slag thuis haalt en het offer van Violetta op zak weet te steken. Later zal hij iets minder overtuigen als hij komt getuigen van zijn schuldgevoel.

Het koor van de zigeunerinnen en de matadors was goed zonder daarom op te vallen door originaliteit.

"Fresh and thrillingly unfamiliar", vond The Independent. Zoals het altijd zou moeten zijn, zou ik er willen aan toevoegen. Nog te zien op de site van Glyndebourne of The Telegraph tot 17 augustus.


Geen opmerkingen: