maandag 18 januari 2016

Penny Woolcock met LES PÊCHEURS DE PERLES in New York (***½)


Mariusz Kwicien, Diana Damrau © Ken Howard
TROUBLE IN PARADISE

Waartoe zijn wonderkinderen in staat op hun 25ste? Mozart schopt het tot Idomeneo en "Die Entführung aus dem Serail", Dmitri Sjostakovitsj legt de laatste hand aan zijn magnum opus "Lady Macbeth". Richard Wagner, die niet de roep had een wonderkind te zijn, is dan nog steeds op zoek naar zichzelf. Het juk van het Italiaanse operasysteem heeft hij nog lang niet afgeworpen en compositorisch is hij nog niet verder geraakt dan "Das Liebesverbot".

Georges Bizet is 37 wanneer hij met Carmen zijn bedwelmend talent definitief demonstreert. Hoeveel is daarvan terug te vinden bij de 25-jarige componist van "Les pêcheurs de perles" ? Niet zo bijster veel, zou je denken, want terwijl Carmen voortdurend op het speelplan staat is "Les pêcheurs" uiterst zelden te zien in onze theaters. Ook niet in de Metropolitan waar het ondertussen precies een eeuw geleden was dat Enrico Caruso en Giuseppe Di Luca hun weinig geloofwaardige gelofte van broederschap voor het laatst hadden uitgezongen. De Met zocht een showcase voor het onmiskenbare zangtalent van Diana Damrau en de superdiva koos voor "Les pêcheurs".

Ook al komt het niet uit de wanstaltige fabriek van Eugène Scribe, het libretto van Eugène Cormon en Michael Carré is niet bijzonder sterk. Cormon zal later zeggen: "waren we destijds bewust geweest van de kwaliteiten van de componist dan hadden we beter ons best gedaan". Daarmee is alles gezegd. Voor Bizet is het wachten tot hij met Henri Meilhac en Ludovic Halévy, de librettisten van Carmen, tekstschrijvers zal vinden die zijn talent waardig zijn. In het door Meyerbeer verziekte artistieke klimaat van de Franse hoofdstad krijgt de jonge Bizet nauwelijks een kans. Typisch is de reactie van Le Figaro die Bizet verweet op elke pagina een knieval te doen voor Wagner. Wat een onzin. Twee jaar later zal Meyerbeer met L'Africaine een gelijkaardig exotisme exploiteren en dramaturgisch een hoogst merkwaardige parallel trekken tussen het personage van Seleka en Zurga in "Les Pêcheurs". Hoe onvolmaakt "Les pêcheurs" ook moge zijn, de immer objectieve Hector Berlioz had het bij het rechte eind wanneer hij in het werk "un nombre considérable de beaux morceaux expressifs plein de feux et d'un riche coloris" onderkende.

Nadir en Zurga zijn vrienden maar ook rivalen in de liefde, de één is een tenor, de ander een bariton. U begrijpt het al : het is de tenor die met het mooie meisje aan de haal zal gaan maar het is de bariton die als enige in dit flinterdunne verhaaltje de contouren krijgt van een echt dramatisch personage. Het is Zurga die in het derde bedrijf een wisselbad aan emoties te verwerken krijgt en de ultieme grootmoedigheid zal ontwikkelen om zijn vriend en zijn oogappel te redden. Spelen er homo-erotische sentimenten mee in het stuk ? Regisseur Penny Woolcock houdt er zich niet mee bezig.

De veel te korte prelude, opgetrokken uit een fascinerend thema dat jammergenoeg slechts éénmaal herhaald zal worden, dompelt ons meteen onder in de sfeer van "Das Rheingold": drie vissers, opgehangen aan onzichtbare draden, duiken naar parels in een illusoire blauwe zee. De videasten van "59 Productions" hebben daarvoor bezit genomen van het hele proscenium.
Er is het populaire duet « Au fond du temple saint » (Nadir, Zurga) dat tevens het belangrijkste leidmotief zal opleveren en dat wagneriaans doorheen het hele werk zal spoken.

Met de prachtige romance van Nadir « Je crois entendre encore », een aria voor voix mixte compleet met hoge C aan het eind, levert Matthew Polenzani het vocale hoogtepunt af van het eerste bedrijf. Scenografisch wordt hij daarbij ondersteund door de theelichtjesromantiek waarmee het altaar van Brahma is opgeleukt en de minuskule vissershuisjes oplichtend uit de verte. Erg mooi allemaal en in niets te vergelijken met het circus van de wansmaak dat de Met volgende keer voor ons in petto heeft met Franco Zeffirelli.

De muziek van het tweede bedrijf komt nauwelijks boven het maaiveld uit, het liefdesduet is niet bijzonder geïnspireerd, het afsluitende koor wordt weggespoeld door een minutenlange video-tsunami. Bizet herpakt zich vervolgens in het derde bedrijf. Zurga overleeft de tsunami, trekt zijn wet shirt uit, haalt een biertje uit de frigo en steekt een sigaretje op om vervolgens lucht te geven aan zijn verwarring over de liefde van Nadir en Leila. Het duet met Leïla dat volgt is de meest dramatische muziek van het stuk en het kost weinig verbeelding om er de voorafspiegeling in te herkennen van het finale duet tussen Carmen en Don José.
Mariusz Kwicien als Zurga heeft ondanks zijn kleine gestalte het charisma en de natuurlijke autoriteit van een leider. Om de medeklinkers van de Franse taal lijkt hij zich nauwelijks te bekommeren. Met de aria « L'orage s'est calmé » en het aansluitende duet met Diana Damrau « Je frémis, je chancelle » tekent hij voor het hoogtepunt van het derde bedrijf.

Voor belcantiste Diana Damrau is de partij van Leïla gesneden koek. De coloraturen en trillers zijn onberispelijk, de registerovergangen feilloos. Jammergenoeg heeft zij van Bizet niet de beste muziek gekregen.
Nicolas Testé speelt de priester Nourabad heel gepast als een religieuze fanatiekeling met het verstand op nul. Het koor deed zijn best om zijn eerder bescheiden rol te verzilveren.

De stemmen klonken niet altijd even present in het klankbeeld. Zo was Mariusz Kwicien beter te horen in het derde bedrijf wanneer zijn stem akoestisch steun kreeg van de boekenwand in zijn "indische tent", die overigens voortreffelijk was opgenomen in een reusachtige videowand.

Gianandrea Noseda wiens toewijding en artistieke integriteit we hebben leren kennen van zijn dvd-opnames in Turijn, bevestigde zijn reputatie als een oerdegelijke maestro.

2 opmerkingen:

Willy Faes zei

Dank voor deze interessante beschouwing over "Les Pêcheurs de perles".Beslist de moeite om deze quasi vergeten opera terug uit de kast te halen.Zeker in deze toch wel schitterende bezetting. Voor mij was de verrassing de schitterende vertolking van de romance van Nadir: "Je crois entendre encore.." Zijn sublieme vertolking deed mij denken aan Alain Vanzo die deze aria ook op onnavolbare wijze zingt.

Jos Hermans zei

Mag voor mij af en toe ook terug op het menu. Het talent van deze nog jonge Bizet is onmiskenbaar en dat is wat telt. De romance van Nadir heb ik vooral leren kennen via Benjamino Gigli