Evgeny Nikitin(Jochanaan) & Malin Byström (Salome)
© Clärchen & Matthias Baus
SYMPATHY FOR LADY VENGEANCE© Clärchen & Matthias Baus
Demonische vrouwelijke seksualiteit was een thema dat het kunstenaarsgilde sterk bezig hield tijdens het negentiende-eeuwse fin-de-siècle. Men denke bijvoorbeeld aan het geweldige oeuvre van Franz von Stuck. Salome, als toonbeeld van vrouwelijke ontsporing, werd met enige gretigheid beurtelings geportretteerd als frigide narciste, als femme fatale, als onschuldig kind en als wraakgodin. Via Oscar Wilde en Richard Strauss vond ze ook haar weg naar het operatoneel.
Vernieuwende opera's stoten vaak op afwijzing bij de eerste kennismaking maar de première van Salome (Dresden, 1905) was een groot succes. 38 keer werden de artiesten gesommeerd om te komen groeten. Een deel van de pers was gechoqueerd. Muziekcriticus William Mann noemde het "the nastiest opera in existence". Aartsbisschop Piffl sloeg het werk in de ban in Wenen en de puritein J. Pierpont Morgan deed hetzelfde in New York. "Ik betreur dat Strauss deze Salome heeft gecomponeerd, ik mag hem anders heel graag maar hij zal zich hiermee zeer veel schade berokkenen", meende Keizer Willem II. Strauss kon er best mee lachen : met de opbrengst van dit schadegeval kon hij zich zijn Villa in Garmisch-Partenkirchen veroorloven, zijn contract met de Berlijnse Opera opzeggen en zich voortaan volledig wijden aan het componeren. Vader Strauss hield het bij : "God,wat een nerveuze muziek! 't Is net alsof er een hoop meikevers in je broek rondkrabbelen!" Make no mistake: Salome is a bloody fucking masterpiece! Wie dat geloof niet deelt moet zichzelf dezer dagen een studiereis gunnen naar Amsterdam.
Het speelvlak is cirkelvormig opgevat, afgeboord met neonlicht. Het toont een gapend gat in het midden dat leidt naar de ondergrondse cisterne van Johannes de Doper ofte Jochanaan. In de diepte, uitgespaard in de cycloramische achterwand, tevens projectievlak, ontwaren we een salon in een oriëntaals palazzo: mini-palmbomen staan in plantenbakken, het warmgele licht suggereert een verschroeiende hitte. Hier vindt een "politiek-diplomatieke top plaats om het machtsevenwicht in het Midden-Oosten te herstellen", zo meent het productieteam. Tegelijk is het een verjaardagsfeest voor de tetrarch. Kelners lopen heen en weer. Mannen met keppeltjes houden een geanimeerde discussie. Het Rome van toen is als het Amerika van vandaag, meent regisseur Ivo van Hove. En graag hadden we Herodes verwikkeld gezien in een ceremoniële "sword dance" zoals Donald Trump en Rex Tillerson onlangs bij hun doortocht in Saoedi-Arabië maar zover gaat Van Hove niet in zijn actualiseringsdrang. Voor wie de schurkenrol is weggelegd, mag elk voor zichzelf invullen maar het citaat van Osama Bin Laden, naar aanleiding van 9/11 en opgenomen in het programmaboek, is veelzeggend. We kunnen het niet anders interpreteren als onverholen kritiek op het catastrofale Midden-Oostenbeleid van de Amerikaanse neoconservatieven.
Salome is een jong, levendig en hartstochtelijk meisje. Via haar dromen zoekt ze een weg uit het vervelende en decadente hofleven van haar oom Herodes en haar moeder Herodias. Van Hove portretteert haar sensueel maar ingetogen. De regisseur wil er vooral een coming-of-age drama van maken met de dans van de 7 sluiers als cruciale stap naar volwassenheid. Een monster wordt ze pas als product van haar niets ontziende, gewelddadige omgeving. Die evolutie maakt Malin Byström niet helemaal waar. Het uitbeelden van de kinderlijke onschuld of de ontluikende seksualiteit van een tiener zou het uitzonderlijke talent van iemand als Barbara Hannigan vergen maar die heeft de stem niet voor een dramatische rol als Salome.
Jevgeny Nikitin kan zijn in Bayreuth gewraakte tattoo's voluit laten spelen. Je kan er de trekken in ontwaren van een spirituele mentor, alsof het woord van God in zijn huid is gelaserd. Het duet van de profeet en zijn jonge bewonderaarster eindigt in een stevige houdgreep en is net geen liefdesduet. Natuurlijk schenkt Van Hove ook alle aandacht aan de disfunctionele familie en Lance Ryan en Doris Soffel beschikken over het talent om probleemloos te sluipen in de rol van de impotente, voyeuristische tetrarch en zijn castrerende echtgenote. Het scherzo met de joden, verwikkeld in een hevig debat, was zelden zo onderhoudend.
De dans van de zeven sluiers is muziek die klinkt als een soundtrack voor Hollywood. Mahler vond ze triviaal, Proust vulgair, Fauré middelmatig. Maar Strauss wist goed wat hij deed en de scène werkt alleen maar wanneer de hoofdvertolkster zichzelf engageert in de dans. Het gaat tenslotte over haar zelfontdekking. Of zoals Alex Ross het formuleerde: "Dit is de muziek waar Herodes van houdt en ze dient als kitscherig tegenwicht voor de gruwel die gaat komen." Malin Byström onderwerpt zich voorbeeldig aan de bewegingsstaal van Wim Vandekeybus. Even later zien we haar gedubbeld op het videoscherm (video: Tal Yarden) in een als erotische droom geënsceneerde pas-de-deux met de profeet. En voor hem wil ze ook uit de kleren gaan. De langzame wals op het einde lijkt te vragen om een groepsparticipatie en zo vult Vandekeybus het ook in : als de collectieve dodendans van een wereld in verval. De zevende sluier draagt de prinses om het hoofd. Ze legt hem af alsof ze afscheid neemt van haar onbesproken jeugd en maagdelijkheid.
Het palazzo verschrompelt naarmate de focus meer en meer komt te liggen op Salome en haar buitensporige wens. In de finale is het gereduceerd tot een ruïne. Gelukkig heeft de regisseur ons het vervelende cliché bespaard van Salome's duet met het afgehakte nephoofd. De bloederige vleesklomp, die uit de diepte oprijst op een grote zilveren schaal en nog in staat is tot een spastische doodskramp, is een geschikter rekwisiet voor Salome's geperverteerde Liebestod.
Salome vraagt om de vocale mogelijkheden van een Isolde. Malin Byström is een Marschallin maar voorlopig geen Isolde. De stem krijgt weinig ademsteun in de meer gedeclameerde passages maar in het middelhoge register projecteert de stem verrassend goed waardoor ze van de finale uiteindelijk toch een zeer zinnelijke ervaring weet te maken. Wellicht kan ze verder groeien in het dramatische vak. De toekomst zal uitwijzen of ze zich hiermee schade berokkent. De ultieme "Gib mir den Kopf des Jochanaan" liet ze erg luguber klinken. Evgeny Nikitin zong een voortreffelijke Jochanaan, zorgvuldig gearticuleerd en met de overtuigingskracht van een spirituele mentor. Dit zou de banaalste partij van het stuk moeten zijn maar in de handen van Nikitin viel daar niets van te merken. Lance Ryan als Herodes zag zich gedegradeerd tot karaktertenor. Een baritonaal getimbreerde heldentenor was hij nooit en zijn toekomst als zanger ligt nu eerder bij Mime dan bij Siegfried. De Heroduspartij behoorde volledig tot zijn mogelijkheden. Doris Soffel als Herodias, neem je haar gehavende stem niet kwalijk omdat ze er heel expressief mee omgaat en voor de noten die goed zitten verrassend sterk uit de hoek kan komen. Peter Sonn was een uitstekende Narraboth.
Dat Daniele Gatti en het Koninklijk Concertgebouworkest deze maalstroom aan orkestrale klanken als geen ander zouden beheersen, kwam niet als een verrassing. Met deze martelende mengeling van gruwel en lust, bezorgde het orkest iedereen in de zaal meikevers in de broek. Wat nog het meeste opviel waren de fijn gesponnen draden in het orkest die zowel herinneren aan Isolde's Liebestod als Der Rosenkavalier aankondigen. Het broeierige geweld van de houtblazers, de verbazend lage pedaalnoten in het orgel, het contrabassengestommel in de diepte van de cisterne, de rauwe ingehouden spanning van het tweede tussenspel, maakten deze lezing helemaal af. Jammer dat Strauss, behalve Elektra, geen verdere opera's van dit type heeft geproduceerd ondanks zijn smeekbede voor vergelijkbare sensationele onderwerpen. "Een te gekke Cesare Borgia of Savonarola zou het antwoord zijn op al mijn gebeden", schrijft de componist van Elektra aan Hofmannsthal.
De volgende afspraak met Ivo van Hove is gepland in Parijs met Boris Godunov.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten