donderdag 8 februari 2018

Andreas Kriegenburg met Die Walküre in München (***½)

Die Walkürenritt
© Wilfried Hösl

DAMESENKELS, HOEFGETRAPPEL

Andreas Kriegenburg koos voor heelwat choreografische beweging in zijn Ring des Nibelungen voor München. In deze Walküre doet hij dat minder uitgesproken en eigenlijk ook niet met veel overtuigingskracht. Voor de intiemere momenten als “Der Männer Sippe” of het afscheid van vader en dochter loopt het toneel nog altijd leeg.

De wereld van deze Walküre lijkt bovendien getekend door een permanente burgeroorlog: we zien huisgeesten lijken wassen in de achtergrond van Hundings huis. Dan lijken ze weer op handlangers van Wotan wanneer ze de romantiek aanzwengelen tussen Siegmund en Sieglinde bij het doorgeven van de welkomstdrank, de handen sfeervol toegerust met ledlichtjes. Lijken hangen in de kruin van Hundings esseboom. Lijken zullen het toneel overspoelen als een tsunami tijdens de finale scène van het tweede bedrijf. Dode helden hangen gespietst op speren tijdens de Walkürenritt. In het tweede bedrijf is het legertje knipmessen in livrei de blikvanger. Met een akelige serviliteit voorzien ze het godenkoppel van hun drankjes of ze bieden hun lichaam aan als zitmeubel.

De Walkürenritt werd voorafgegaan door een choreografie van danseressen, ritmisch stampvoetend met de bottines en wild slaand met de haren. Dit paardenballet staat los van het gebeuren en veroorzaakt allerminst opwinding. Dan had Claus Guth, naar wiens voorbeeld deze choreografie van Zenta Haerter wellicht gemodelleerd is, meer te vertellen. Die werd uitgevoerd door de Walküren zelf en was geïntegreerd in het stuk tot en met de eerste scène. De eerste scène is nogal futloos en ongeïnspireerd qua bewegingsregie ook al laten de Walküren de zwepen knallen. Uiteindelijk is deze Walküre vrij conventioneel, het afscheid van vader en dochter al helemaal.

Simon O’Neal als Siegmund is een wat onbeholpen acteur maar weet zich toch telkens weer alleraardigst door de partij te werken. Over een baritonaal timbre beschikt hij niet maar de registerovergangen brengen hem nooit in de problemen. De Wälserufe waren behoorlijk indrukwekkend.

In “Der Männer Sippe” demonstreert Anja Kampe haar geweldige dictie. Alle medeklinkers krijg je te horen, alles mooi gefraseerd zonder overdreven vibrato, af en toe ook met aanzwellende stem en overstromend van enthousiasme. Jammer van de constante overacting die door de camera genadeloos wordt geregistreerd.

Ain Anger heeft zowel de correcte attitude als het mooie zwarte timbre voor Hunding.

John Lundgren zingt Wotan als bariton. Een basbariton is hij net niet. Erger is dat het timbre onaangenaam hard en metalig klinkt. Afgezien van de stemkleur is hier weinig op af te dingen en de voordracht wordt gedragen door een uitstekende dictie.

Van Nina Stemme zouden we kunnen zeggen dat de jeugdigheid verdwenen is, zowel uit haar blik als uit haar stem. Het vibrato heeft de neiging te gaan flakkeren. Je verstaat haast niets van wat ze zingt, medeklinkers zijn haar zaak niet. Boeiend wordt het daardoor nooit. En je merkt dat ze niet op haar gemak is en een rol speelt waarvan ze zichzelf voortdurend moet overtuigen. We zijn benieuwd naar haar Kundry-debuut in Zürich, een rol die vermoedelijk beter bij haar zal passen.

Ekaterina Gubanova zet in op vrouwelijkheid als de perfecte blondine. Als Fricka ontbreekt het haar telkens aan waarachtigheid. Nooit raakt ze de zenuw van dit harpij-achtige personage.

De beste speler van het veld staat in de orkestbak. Hij is ook de beste acteur. Het is mooi om zien hoe Kirill Petrenko zich uitleeft in de orkestbak. De adrenalineboost die hij na elke voorstelling mee naar huis neemt zal hem ongetwijfeld urenlang uit zijn slaap houden. Dynamisch en agogisch was dit helemaal top.

Geen opmerkingen: