Anna Netrebko als Tosca © Brescia e Amisano
NON È ARTE, È AMORE, È AMORE...
Het is niet duidelijk of deze captatie gemaakt werd op Sant’Ambrogio, de sinds jaar en dag in klatergoud gedrenkte seizoensheropening van de Scala op 7 december, het tijdstip waarop politici graag hun zelf-felicitaties in ontvangst komen nemen, de jetset zich uitslooft bij het nemen van glamoureuze selfies en anderen tot 3000 euro neertellen voor een zitje. Daarvan kregen we allemaal niets te zien. Het zou het eerder koele applaus achteraf kunnen verklaren. Wanneer Riccardo Chailly de baton heft, duiken we weliswaar in een stijlvolle, conventionele productie waar het huis voor bekend staat, anderzijds is het ook meteen duidelijk dat het muzikaal een sterke avond zal worden. Het is ook de laatste productie van Alexander Pereira voor de intendantswissel met Dominique Meyer.
Onmiddellijk herkenbaar is het openingsbeeld. Davide Livermore laat de Voltairiaanse held Angelotti dolen over een in duisternis gehuld toneel terwijl fragmenten van een kathedraal zich in een vloeiende beweging samenstellen tot de Sant’Andrea della Valle. Dat lijkt erg op de opening van de legendarische Walküre van Harry Kupfer in Bayreuth. Ook de componist zal op zijn beurt weer flarden te horen geven die uit de Ring zouden kunnen komen. Chailly opteerde voor de oerversie van Rome d.w.z. inclusief enkele aardige, niet-essentiële passages die hij later zal verwijderen in een poging om het stuk in dramatisch opzicht gebalder over te leveren.
Gio Forma’s monumentale scenografie probeert een bijna continue beweging in het toneelbeeld te houden middels een draaibühne. Het hele toneel wordt meters hoog in de toneeltoren gehesen tijdens de onsnapping van Angelotti, tijdens de exalterende finale van het te Deum en tijdens de folterscène in de kelders van het Palazzo Farnese.
Het Palazzo Farnese is aanvankelijk bevolkt met goedogende jonge nonnen, de schijndevotie van de politiechef van Rome illustrerend. De wanden zijn getooid met doeken barstend van historisch-religieuze symboliek. “Vissi d’Arte” is ook hier de onvermijdelijke showstopper van de diva nadat Scarpia haar nog maar pas heeft pogen te verkrachten. Zelfs Scarpia gaat er even voor zitten. Enkele details zijn treffend : hoe Tosca de karaf met wijn stort tijdens de laatste zenuwslopende minuten van het tweede bedrijf, nadat ze de geile politiechef tamelijk ongeloofwaardig met een bot bestekmes heeft bewerkt en vervolgens gewurgd. Erg fraai zijn de tijdens dit sacrale moment tot leven gekomen dode religieuze figuren op de wand via de videokunst van D-Wok.
De reusachtige vleugel van de engel van Castel Sant’Angelo vormt het finale decor. Tosca’s zelfmoord eindigt met een transfigurerende hemelvaart, door lichtkunstenaar Antonio Castro gevat in een barokke stralenbundel alsof het Bernini betrof. Zelfs naar hedendaagse #MeToo-normen is dat een beetje overdone voor een vrouw die een bijna verkrachting gewroken heeft met een moord.
Zoals bekend is Anna Netrebko, behalve internationale ambassadrice van Chopard, ook eigenares van een luxe-strottehoofd. Dat laatste lijkt nog steeds te werken als een Zwitsers uurwerk. Sommige frasen in de laagte weet ze weer prachtig in te kleuren met haar gerookte zalm-timbre. Registerovergangen neemt ze nog steeds probleemloos. Emotionele uitbarstingen kan ze doen ontstaan vanuit het niets. De furie van haar jaloezie krijgt alle toeters en bellen in het eerste bedrijf. Het liefdesduet is zodanig overtuigend voor beide partijen dat niets deze avond nog kapot lijkt te krijgen. Het duet is wat het zelden is : het vocale hoogtepunt van de avond. Dat is net zo goed de verdienste van Francesco Meli. Ook Meli is gezegend met een prachtig timbre. De recitatieven met Angelotti zijn boeiend gearticuleerd. “Recondita armonia” komt uit een doosje. “E lucevan le stelle” zingt hij deels met voix mixte. Luca Salsi zingt Scarpia met een indrukwekkende basbariton. Naar mijn gevoel zat hij een beetje te luid in de mix. Net als Bryn Terfel zet hij in op het typeren van een nogal rechtlijnige, brutale verkrachter. De nuanceringskunst waarmee Tito Gobbi Maria Callas van het podium zong is weinigen gegeven. De kleine rollen waren uitstekend bezet met Carlo Bosi (Spoletto), Alfonso Antoniozzi (koster) en Carlo Cigni (Angelotti). Voor het lied van het herdersjongetje kon de regisseur niets bedenken. Gianluigi Sartori zong het met weinig effect vanuit de coulissen. Riccardo Chailly weet zijn klasseorkest goed bij de les te houden. Precisie leidt hier tot helderheid. Nooit geraakt het stuk dramatisch ondervoed: het Te Deum is grandioos, de finale van het tweede bedrijf is slopend van onderhuidse spanning, de terechtstelling voert hij op tot een zelden gehoorde briljante orkestrale passage. Dit alles klonk als een uitnodiging voor een bezoek aan de Scala. Dal vivo.
Alfonso Antoniozzi als de koster © Brescia e Amisano
4 opmerkingen:
Nu blijft aftewachten wat COVID met Annas stem doet.Zij maakt zig tot nu toe geen zorgen en ik behoud voorlopig de kaarten voor har recital in BOZAR in november...
Ik maak mij absoluut geen zorgen. We weten ondertussen genoeg over de kunstmatig gecreëerde covid-19 psychose. Daarom heb ik het nieuws van haar besmetting niet eens vermeld.
Laat ons hopen, maar geneeskunde is geen exacte wetenschap.
Laat ons hopen. Geneeskunde is wel geen exacte wetenschap.
Een reactie posten