woensdag 27 oktober 2010

Alex Ross bewierookt Eric Owens ?!?

Is het mogelijk om als muziekcriticus van een New Yorkse krant of tijdschrift objectief te schrijven over operaproducties van The Metropolitan? Je zou hopen van wel. Ben je als muziekcriticus in zulke positie in staat om een carrière te maken of te breken? Hoe het ook weze, ik heb zelden zo’n flagrante onzin gelezen als datgene wat Alex Ross over Eric Owens schrijft in The New Yorker. Ross schrijft : “The chief glory of this production is Eric Owens’s performance as Alberich, the dwarf lord. Owens’s performance announces the emergence of a new major Wagner singer, for his portrayal is so richly layered that it may become a part of the history of opera. Remarkably, this is Owens’s Wagner debut. “

Richly layered? My ass! Wat Owens laat horen is een onaangenaam vibrato, blatend als een schaap. Zijn voordracht is nauwelijks gedifferentieerd, hij weet er geen enkel dramatisch accent in te leggen en hanteert een Duits dat ver van het idiomatisch perfecte staat. Om maar te zwijgen van een podiumpresence die dicht in de buurt van het absolute nulpunt komt en dat voor het in dramatisch opzicht meest dankbare personage uit de hele Ring.

Hier een audio-fragment dat Alex Ross op zijn blog aanprijst :

Misschien moet iemand de heer Alex Ross eens uitleggen dat hier de liefde wordt vervloekt!

Als u nu nog steeds niet weet waar ik het over heb, luister dan naar Franz Mazura, in een even oubollige productie als die van Robert Lepage (maar dan wel van 36 jaar geleden!). Mazura, niet eens de beste van de Alberichs uit de geschiedenis, bezit alles wat Owens mist.
Oordeel zelf !



NASCHRIFT:
Dat er in New York ook op een onbevangen manier over De Ring van Lepage bericht wordt, bewijst ondermeer Matthew Gurewitsch in Capital New York. Die schrijft : "As theater, Lepage’s spectacle could hardly have fallen flatter. That’s the bad news. The worse news is that it almost surely will not improve. And the good news? I can’t think of any good news.".

Zo is dat. The rest is noise...

Die Walküre in Het Toneelhuis : kaartenverkoop


De kaartenverkoop voor de live-transmissie van "Die Walküre" van Guy Cassiers in Het Toneelhuis op 7 december is gestart.
Reserveer uw plaatsen online op volgend adres :
Het Toneelhuis of telefonisch op het nummer 03/2248844.

In de pauze kan u terecht voor een lichte avondmaaltijd: een pastaschotel of "Bockwurst mit Kartoffelsalad!" Bayreuth wordt m.a.w. wel echt letterlijk genomen. Hopelijk is daar ook iets van terug te vinden in de voorstelling!

maandag 18 oktober 2010

De Enschedese Walküre van de Nationale Reisopera



Was Die Walküre van de Nationale Reisopera het best bewaarde geheim van de laatste maanden? Misschien had de naam van regisseur Anthony McDonald een belletje moeten laten rinkelen. Van hem herinner ik mij dat Marc Clemeur hem ooit als één van de meest beloftevolle jonge regisseurs begon te promoten waarna wij dan van hem in de Vlaamse Opera slechts één scenografie te zien kregen van een overigens zeer geslaagde "Pelléas et Mélisande" waarbij Richard Jones de regie voerde. Bruno Van Mieghem ging de voorstelling bekijken. Van hem ontving ik per mail volgend ooggetuigeverslag.

Zaterdag waren we met achten weerom te gast in het keurige provinciestadje Enschede, op de kaart gezet door de enorme vuurwerkexplosie jaren terug en nu in de actualiteit geplaatst door Wagner’s vurige Walküre alhoewel mij eerst iets van het hart moet.
Wat is de reden dat de Wagner genootschappen zo weinig aandacht besteden aan dergelijk evenement dat zal blijken uit mijn tekst, absoluut de moeite loont en gemakkelijk te bereiken is en waar het aangenaam vertoeven is door allerhande arrangementen in het theater en de hotels om het de operaliefhebber zo knus mogelijk te maken. Een Wagner genootschap uit Lyon deed wel de moeite ons het water in de mond te laten komen en het Franstalige genootschap trad zedig in zijn voetsporen.
Ons hotel lag buiten Enschede op nog geen 10 min per auto van het theater waar een speciaal parkingticket ons niet te diep in de beurs liet tasten.
Een culinair pauzearrangement hielp ons de inwendige mens te versterken en ons geestelijk vormpeil op te tillen naar de broodnodige aandacht die het werk van ons vergt.
Bij het betreden van de zaal naar onze achtste rijzitplaatsen merkte ik op dat we in werkelijkheid op de tweede rij zaten, de zes eerste rijen waren weggehaald met het doel de orkestbak te vergroten en aldus het door Wagner gewenste aantal musici te bereiken, nodig voor het klankpalet van zijn misschien wel mooiste werk, alleszins het werk waar de meeste operaliefhebbers met een voeling voor Wagner het vlotst mee klaar zijn.

Stipt om 16 uur gingen we van start met een geruststellende enscenering die klassiek van vormgeving toch dermate boeiend overkwam en waarin alle ingrediënten aanwezig waren, zo typisch voor het werk.
Ik zal niet in detail treden, dat zou ons te ver lijden, maar toch even de aandacht willen richten op het vrij mooie evenwichtige passionele spel en mooie klankuiting van de zangers. Ze deden ons reikhalzend uitkijken naar wat nog komen moest met als enige belangrijke miskleun een rommelige klank vanuit het orkest. De partituur klonk niet bekend, er ontbrak de nodige coherentie waardoor de kwaliteit van onze ervaring wat scheuren vertoonde en ons even deed vrezen voor het vervolg.
Er moet hier gezegd dat het Orkest van het Oosten of nog het Gelders Orkest een vrij jong orkest is, gemiddelde leeftijd 28 zo iets en een opmerkelijk aantal vrouwelijke strijkers.

Na genoten te hebben van het pauzearrangement gingen we met diverse gevoelens naar onze plaatsen.
Het belangrijke visuele spel en klankturbulentie van zangers en orkestrale begeleiding brachten ons in een hogere sfeer waarin vooral de dynamiek en de balans van het orkest nu opviel door een totaal andere aanpak, alsof de dirigent Ed Spanjaard zijn orkest op het rechte pad had gezet tijdens de pauze met het vermoeden dat ze duchtig door elkaar werden geschut.
De oh zo mooie Todesverkündigung was van de bovenste plank, mooi geënsceneerd met een indringend kleuren arsenaal en een topregie van plaats en handeling voor de protagonisten. Vooral de weifelende figuur van Wotan, die het lichaam van Siegmund verweesd achterlaat, de dramatiek van Sieglinde en de statigheid en het ongeloof van Brünnhilde deden ons op het topje van onze comfortabel zetels belanden.
.Het miste zijn effect niet en deed me het geheel aan impulsen opsnuiven in een razende vaart en de tweede akte was weeral zo snel voorbij als de eerste, geen moment van verveling, alleen een gestaag voortschrijden in de beleving van de magistrale leefwereld.
Het enige negatieve punt, maar zo herkenbaar, is dat door het orchestrale orgasme, dat duidelijk nu door de musici tevoorschijn werd getoverd, de zangers soms op de tweede plaats belandden en moeilijk hoorbaar werden.

De derde akte startte met een nog nooit zo ervaren (twee betekenissen) regie, een toppunt van vindingrijkheid en ervaringen, moeilijk te beschrijven, het was een wervelstorm aan videobeelden van galopperende paarden, in schermutselingen verkerende krijgshelden zo uit een schermschool te voorschijn getoverd, vermengd met een onstuimige horde aan Walküren, een klank- en lichtspel op die door de wereld zo gekende muziektonen.
De Walküren, geweldig opstandig maar ook angstig, die mengelmoes van gevoelens ten opzichte van de vaderfiguur Wotan, een lust voor oor en oog.
De zo mooie afscheidscène en de voorafgaande dialoog tussen vader en dochter waar beide sleutelfiguren helemaal op het voorplecht van de scène werden geplaatst en dus duidelijk hoorbaar, eindigde in een cirkelvormige door Wotan geplaatste zwaardenlegertje, waaruit op het einde de vuurmonden, doorspekt met de feuerzauber muziek en de nu tot volle ontplooiing gekomen orkestweelde blijvend op mijn irissen zullen verzengd blijven.

Een geweldig stormachtig applaus was de beloning van de enorme inspanningen dat een provinciestadje in zijn mars had om dit prestigieuze project op touw te zetten en vooral te doen lukken.
Als kers op de taart even vermelden dat de Siegfried van 1 oktober 2011 al is uitverkocht, een jaar op voorhand.

Bruno Van Mieghem

P.S. Ook Jordi Kooiman schreef er op zijn blog een bijzonder lovend stukje over : Operamagazine

P.S. De voorstellingen voor Siegfried zijn niet allemaal uitverkocht. Ik heb zopas 2 goede plaatsen online kunnen bestellen voor 11 oktober. Adres : Nationale Reisopera

maandag 11 oktober 2010

De machine verplettert : Das Rheingold in de Met

Van Johan Vervoort ontving ik volgende reactie per mail naar aanleiding van de voorstelling van afgelopen zaterdag:

Na de voorstelling had ik een dubbel gevoel: enerzijds wauw over de technische middelen die gebruikt worden, zowel op de scene als voor het capteren en uitzenden maar anderzijds was ik ontgoocheld over de regie van deze productie. Ondanks het dynamisch decorelement, wat ze in New York “The Machine”zijn gaan noemen, is dit een bijzonder statische productie geworden. Blijkbaar was de creatieve energie van Lepage uitgeput met het ontwerpen van zijn Machine. Geen personenregie, geen creatieve vondsten, geen prikkelende elementen die getuigen van een visie op het stuk . Alles is op banale wijze aangepast aan het dominerende decor dat zo het werk verplettert; het knullig gezeul met de goudschat als triest hoogtepunt hiervan.

Acteursregie is er dus niet; de zangers krijgen per scene hun plaatsje en looplijn toegewezen en ze worden aan hun lot overgelaten. Om te vermijden dat een boze reus een stap te dicht bij de goden komt, wordt hij op een platformpje gezet. De wispelturige Loge hangt aan een draadje zodat-ie blijft waar ie moet. Alberich in een grachtje en als hij er dan toch uit komt, wordt hij vastgebonden aan handen en voeten. Alle truken om personages te immobiliseren worden toegepast. Saaie boel, dat niet kan worden goed gemaakt met de paar mooie plaatjes die The Machine oplevert. Psychologische uitdieping moet je helemaal niet verwachten, daar hebben ze het tijdens de repetitie niet over gehad – veel te druk met, onder het oog van directeur Gelb, aan de kabeltjes te hangen zwieren. Voor Gerhard Siegel hoeft dat allemaal niet; die kent z’n Mime door en door en hij zet het enige geloofwaardige personage neer. In de Met blijft men herhalen dat dit de manier is waarop Wagner zijn Ring zou willen gerealiseerd zien. Daarbij refereren ze aan de eerste voorstelling in Bayreuth met Rijndochters die zweven in het water, Wotan met speer, Donner met bliksem en hamer, een regenboogbrug en een gruwelijk grote draak (waarvan ook nu het middenstuk ontbrak). Dit kan niet anders dan dat in Walküre de paarden door de lucht zullen vliegen. Maar het is intriest dat zo een potentieel als gevolg van een kortzichtige visie vergooid wordt.

De zangprestaties zijn goed tot zeer goed … in de bioscoopzaal. Recensies in de Amerikaanse pers vermelden dat het in de zaal veel te zwak klinkt. Loge is amper te horen, wat het boegeroep verklaart wanneer Richard Croft komt groeten en ook de Rijndochters, Donner, Froh en Erda zijn te licht. Zelfs Terfel wordt verweten maar gewoontjes te klinken. Sommige recensenten vermoeden dat de cast gekozen is in functie van de wereldwijde HD Transmissie. Levine kennen we van de langste Ringopname en ook deze Rheingold is wat trager dan we gewend zijn maar het stoort niet. Verschillende keren worden orkestrale details er mooi uitgelicht. Is dat de hand van Levine of zit er een uitstekend geluidsingenieur aan de knoppen?
De manier waarop het in beeld gebracht wordt, is sterk. Zoveel close-ups, camera’s en camerastandpunten en een beeldregisseur die goed weet wanneer wat te tonen. Maar door de futloosheid van de acteursregie, lijken al die close-ups op elkaar. En tien keer Terfel die uitdrukkingsloos in de verte staart en even z’n bovenlip optrekt, is ook van het goede teveel.

Ik zag de projectie in Kinepolis Leuven en daar deden zich geen noemenswaardige technische problemen voor (en de zaallichten bleven uit tot het einde. Het kwartier vertraging waarmee de voorstelling begon ,was te wijten aan de vrees van de Met-technici voor verstoring van de uitzending door een zonnevlek.
In het flash interview voor de voorstelling vertelde Terfel dat deze productie vanaf Walküre de vleugels zal uitslaan. We zijn benieuwd…

zondag 10 oktober 2010

Opera in de cinema : Das Rheingold in de Met


Om misverstanden te vermijden wil ik vooraf toch nog eens beklemtonen dat ik de operatransmissies van de Met een belangrijk en waardevol project vind dat ik altijd zal blijven verdedigen maar dat dit volledig los staat van mijn waardering voor de artistieke invulling daarvan. Vaak zijn de producties bijzonder problematisch. Met deze seizoensopener was het niet anders…

Wat mij betreft waren de verwachtingen ten aanzien van de Ring van Robert Lepage niet bijzonder hoog gespannen. Het artistieke fiasco van La Damnation de Faust lag nog vers in mijn geheugen. Laat dat nu uitgerekend een werk zijn waarvoor het Catalaanse theaterkollektief La Fura dels Baus een ijkpunt had neergezet in Salzburg. Zowel La Fura als Lepage vertrekken van de meest moderne technieken om hun voorstellingen vorm te geven.
Lepage werd nu de kans geboden om de Ring van Otto Schenk voorgoed naar de rommelkamer van de geschiedenis te verwijzen. Die kans werd niet benut. Lepage liet weliswaar een legertje computers aanrukken en de solisten aankleden met pakken die konden worden getracked door infraroodcamera’s maar uiteindelijk leverde deze cutting-edge technologie alleen maat wat futloze beelden op die geprojecteerd werden op de kostuums van de solisten en op de 24 roterende planken van een vermoeiend decor.

Uiteindelijk kregen wij dus opnieuw de Ring van Otto Schenk te zien, alleen getapt uit een ander vaatje. Lepage had zich namelijk voorgenomen om Wagners regieaanwijzingen letterlijk te volgen en ze in te vullen met hedendaagse middelen. Als regisseur is dat zowat het domste dat je kan doen. 150 jaar opvoeringsgeschiedenis van de Ring zet je niet bij het huisvuil op de stoep. Alsof de Ring van Patrice Chéreau, Harry Kupfer, Kasper Holten – om maar deze drie ijkpunten van het dvd-repertoire te noemen - nooit hebben bestaan.
Shame on you, Robert Lepage, for not having the guts to create something new! Shame on you, Peter Gelb, for endorsing an artistic catastrophe! Ik besef zeer goed dat de directie van de Met het Amerikaanse publiek en zijn vermogende geldschieters niet wil bruskeren maar slechts geleidelijk aan de 21e eeuw wil binnenloodsen maar de reactionaire houding, die aan de basis ligt van deze productie, is er één van de puurste vaandelvlucht.

De acteursregie was onbestaande, de scenografie naïef en totaal fantasieloos en zeker niet in verhouding tot de ingezette middelen. In elk interview van de laatste weken haastte Peter Gelb zich om uit te leggen dat de nieuwe Ring geen emanatie zou worden van wat Amerikaanse commentatoren gemakshalve “Eurotrash” zijn gaan noemen. Misschien lijkt dan nu het moment aangebroken om het begrip “Yankeetrash” te introduceren : opera geproduceerd door obscurantisten en bedoeld voor mensen met het kunstgevoel van een kleuter.

Dat er visueel niets te beleven viel in deze Rheingold was toch wel de grootste verrassing. Muzikaal was het ook al geen feest. De kleine rollen waren uitstekend bezet met de Rijndochters, de Freia van Wendy Bryn Harmer, de Erda van Patricia Bardon. De meer dan verdienstelijke reuzen van Hans-Peter König en Franz-Josef Selig konden niet uit het keurslijf breken waarin de scenografie hen had opgesloten. Clive Owens moet één van de saaiste Alberichs zijn van de planeet. Zijn weinig idiomatisch Duits verraadde dat hij wellicht geen ene moer begreep van wat hij daar stond te zingen. Zijn voordracht was ongenuanceerd, zijn spel hulpeloos en onbetekenend naast datgene wat grotere Alberichs hem hebben voorgedaan.
Richard Croft verraste nog het meest door zijn tenor in te zetten voor Loge met de fraaie frasering en het stijlgevoel van een belcantist. Dat leverde fascinerende momenten op voor een rol die doorgaans aan een karaktertenor wordt uitbesteed maar zijn fraaie zangkunst stond zelden ten dienste van het dramatisch personage van de vuurgod. De nijlpaard-Fricka van Stephanie Blythe had geen scènische mogelijkheden. Ook vocaal kon ze geen dramatisch personage tot leven brengen. Bryn Terfel bevestigde de indruk die hij in de Ring van Keith Warner al had achter gelaten : die van de meest overgewaardeerde bas-bariton van het moment. Het vibrato was vaak onaangenaam en wat hij vooral mist is de persoonlijkheid die cruciaal is voor deze rol. Deze Wotan reikt nauwelijks tot aan de knieën van John Tomlinson, die andere Engelse Wotan waarvoor Terfel terecht een grote bewondering koestert.

Maestro Levine zweert al jaren bij trage tempi evenwel zonder echt te slepen. Mij kon hij daar weer eens niet mee bekoren en het orkest was net zo medeplichtig aan de levenloosheid van deze voorstelling als de productie zelf.

Slotconclusie: een onverwachte teleurstelling over de hele lijn die weinig goeds voorspelt voor de rest van de cyclus. Op zijn blog hield Talking heads-coryfee David Byrne onlangs een pleidooi om de $16 miljoen van deze Ring-productie liever te besteden aan de ondersteuning van jonge kunstenaars eerder dan aan de opwarming van gevestigd repertoire. Als het resultaat zo pover is als deze Rheingold dan kan je hem alleen maar overschot van gelijk geven.

Technische noot : Kinepolis is nu aan zijn vierde seizoen toe maar heeft nog steeds geen idee wie zijn publiek is. De transmissies worden nog steeds voorafgegaan door lawaaierige commercials van de sponsors en de aftiteling is nog maar net afgelopen of je krijgt de filmtrailers voor volgende week loeihard in de maag gesplitst. Tien minuten voor het einde werden in Brugge alle zaallichten aangestoken net op het moment wanneer Wotan zijn “Abendlich strahlt der Sonne Auge” aanheft! De klank was zeer aanvaardbaar maar werd wel 9-maal gestoord door een micro-onderbreking in de transmissie. Het beeld was meestal niet bijzonder scherp doordat de meeste scènes in New York niet volledig werden uitgelicht. Overigens lijkt het mij dat projectie vanaf blu ray een iets betere contrastverhouding kan voorleggen.