woensdag 27 maart 2013

Parsifal in de Vlaamse Opera


PRELUDE TO A KISS

14 maart 2013 : Habemus Papam! Nauwelijks was de witte rook om zijn hoofd verdwenen of Il Papa Francesco sprak de menigte toe van op zijn Vaticaans balkon met bezwerende woorden over het nakende broederschap van de liefde. Zijn voorganger was bezweken voor de crisis die haar oorsprong vond ter hoogte van het kruis van de mannen die het instituut kerk besturen, een instituut waar, zoals bekend, vrouwen van alle beleidsniveau's worden uitgesloten. De overeenkomst met de Graalgemeenschap van Parsifal is geheel toevallig. Om maar te zeggen: het was een erg goed idee van Aviel Cahn om Parsifal in handen te geven van een vrouwelijk regisseur nadat Jan Fabre had laten weten andere katten te zullen geselen. Sterker nog, Parsifal is in de hoofden van Parsifalbashers zodanig vrouwonvriendelijk dat het sowieso steeds een goed idee is om het enigmatische werk over te leveren aan de intuïtie van een vrouwelijk regisseur. Maar Aviel Cahn vergiste zich weer eens van regisseur.

Tatjana Gürbaca kwam nochtans niet slecht uit de startblokken. Halverwege de prelude laat ze mannen één voor één het podium betreden, in vrijetijdskledij, de zonnebril binnen handbereik. Tussen hen ontwaren we Amfortas en Kundry . Ze omhelzen mekaar als in een gevecht om leven en dood, een flashback die we normaal niet te zien krijgen en die tegelijkertijd ook lijkt te anticiperen op een ultieme verzoening tussen de geslachten. Gürbaca suggereert daarmee dat het stuk over ons zelf gaat en dat de verzoening tussen de sexen centraal staat. Hebben we dat onlangs niet met veel grotere scènische overtuigingskracht gezien in New York, zonder de vestimentaire banaliteiten van Barbara Drosihn, zonder de scènische kaalslag op het toneel van Henrik Ahr, zonder de binaire lichtregie van Stefan Bolliger, zonder de ongerijmdheden van Tatjana Gürbaca? Dit leek eerder een Gesamtkunstwerk van artistieke impotentie. Wat overblijft is het door Eliahu Inbal uitstekend geleide orkest en de indrukwekkende prestaties van het koor.

Meteen na de prelude waren de goede ideeën al op. Al waren die er wel getuige de 4 interviews die Piet de Volder met de regisseur had, maar die zij niet in de praktijk wist te brengen. Tatjana Gürbaca studeerde aan de "Hanns Eisler" Hochschule für Musik, hoort dus bij de Oost-Duitse school die ook Ruth Berghaus en Peter Konwitschny heeft voorgebracht en waar Aviel Cahn een faible voor lijkt te hebben. In deze door principes van Bertolt Brecht geleide school is geloof en alles wat een auditorium op het spirituele pad zou kunnen zetten een reuzengroot taboe. Geen wonder dus dat van Parsifals spirituele lading in deze productie niets is terug te vinden.

Nochtans had Piet de Volder Parsifal nog bestempeld als "een festivaldrama met een religieus aura waarin Wagner geen knieval maakt voor het christendom, zoals Friedrich Nietzsche ons wou doen geloven, maar waarin kunst de functie van een religieuze openbaring overneemt." Probeer dat maar eens terug te vinden in deze productie. Dat lag dus enerzijds aan Gürbaca's Brechtiaanse opvattingen over theater enerzijds, anderzijds aan de wijze waarop zij de Graalgemeenschap benadert. Die typeert ze als " specimen van de homo economicus, de mens gereduceerd tot pure consumptie van dingen, zonder spiritualiteit en zonder liefde. Het betreft ook de mens die zich onderwerpt aan rituelen waarvan de inhoud eigenlijk niet meer begrepen wordt"

I.

"Je zou de set kunnen interpreteren als het binnenste van de Graal - de kelk of schaal waarin het Bloed van Christus oplicht of gloeit- maar evengoed als Amfortas' of Christus' wonde(n) of als het bloeden van slachtoffers wereldwijd", zo licht Gürbaca haar scenografische keuze toe. Een massief proscenium overspant het toneel. De achterwand toont een grijze muur waar af en toe bloed in ragfijne straaltjes naar beneden sijpelt. Voor de rekwisietenafdeling moet deze productie "a piece of cake" geweest zijn: de enige props die het toneel sieren zijn keukenstoelen, wasteiltjes en een rolstoel voor Gurnemanz.

De erg jonge Gurnemanz zal zich, gekluisterd aan zijn rolstoel, als een invalide door het stuk bewegen. Tijdens zijn grote monoloog zijn wij getuige van een purificatieritueel waarbij jongetjes gewassen worden aan een teiltje, een beeld dat de preoccupatie van de gemeenschap ritueel moet uitdrukken voor de lang verwachtte "reine dwaas". Eén van de jongetjes zal als ersatz dienen voor de zwaan en het leven laten wanneer Parsifal, gewapend met een emmer bloed, zijn entree maakt. Het maakt Parsifals morele overtreding een stuk brutaler, anderzijds begrijpt dan weer geen mens waarom hij niet ter plekke wordt gelyncht.

In die context van ontmanteling hoef je niets te verwachten van de beide tranformatiescènes. Gürbaca beperkt zich hier tot de opbouw van een soort polonaise van mannelijke koppels.

Tijdens zijn eerste grote scène trekt Amfortas zijn broek uit. Nee, ik verzin het niet. Meteen heb je het gevoel bij Van Mechelen thuis in de badkamer te staan. Het gevoel van gêne moet wederzijds geweest zijn.

"Ik zie de Graal als een gevoel of als een idee - niet als een object. De Graal is het ideaal van een evolutie, van het terug samenkomen van mannen en vrouwen; van liefde", zegt Gürbaca. Die idee materialiseert zij in de figuur van een hoogzwangere vrouw die zich laat betasten door de leden van de Graalgemeenschap.

II.

Gürbaca : "De Bloemenmeisjes zijn de slachtoffers van de regels die de Graalwereld voor zichzelf heeft gecreëerd. Het is heel normaal dat vrouwen verlangen naar mannen en vica versa. de verleiding door de vrouwen is eigenlijk het meest normale dat in Klingsors wereld kan gebeuren! Er is niets zondig aan." Dat kan ik beamen maar het is ook de wereld van een overmaat aan erotiek, die mensen uit hun evenwicht haalt en daar is hier niets van te merken.

Klingsors wereld is een doorslagje van de Graalswereld. Alleen de belichting maakt het verschil en zet de scène in een sinistere gele gloed. Vijf bejaarde vrouwen bemannen Klingsors lusthof. In een aftandse baljurk, zittend op een stoel, lijken ze zichzelf te hebben opgesloten in hun herinneringen. Af en toe steken ze de draak met Klingsors mannelijkheid, af en toe kan hij zich warmen aan hun troost. Klingsors ultieme vernedering als man volgt wanneer zij zelf komen aanzetten met de speer : een puntloze speer weliswaar die nog het meeste lijkt op een uit de kluiten gewassen gordijnroede.

Na Parsifals afwijzing doet Kundry een mislukte zelfmoordpoging en snijdt zich de polsen over.

III.

De prelude wordt gespeeld met gesloten doek. Op de komst van Parsifal reageert Kundry aanvankelijk bijzonder bokkig. Dat ze haar zin niet kreeg in het tweede bedrijf is ze 20 jaar later nog niet vergeten. Even later staan drie glansloze zangers de Karfreitagszauber te redden te midden van een set banale keukenstoelen. De verveling heeft inmiddels al lang toegeslagen.

De egoistische houding van de Graalgemeenschap ten aanzien van Amfortas wordt door Gürbaca sterk uitvergroot. De groepsdruk wordt zeer geweldadig. Amfortas wordt haast gefolterd: hij krijgt een blinddoek om, glasscherven in de schoenen en een bord met "Mörder" om de hals.Tegelijkertijd laat Gürbaca zien dat ze over het talent beschikt om een massa te laten bewegen.

Ook ditmaal komt er geen graal aan te pas. Na zich andermaal de polsen te hebben overgesneden zal Kundry zich als een soort Christusfiguur gedragen. Verlossing lijkt eerder een vrouwenzaak maar van een toenadering tussen mannen en vrouwen krijg je niets te zien. Parsifal moet zich een middeleeuws harnas laten aanmeten en staart wezenloos voor zich uit. De ridders vallen in devotie op de knieën, een slotbeeld dat weinig goeds laat vermoeden en de toeschouwer zonder catharsis naar huis stuurt.

"Als er iets is dat Parsifal vertelt, dan is het dat we verlossing in onszelf moeten zoeken en in ons vermogen tot liefde en medelijden. We moeten in de zoektocht naar God of de hogere dimensie weg van de verticaliteit en meer horizontaal gaan denken - het idee dat we het goddelijke in partikels terugvinden in de mensen rondom ons". Dat zal dan de reden zijn waarom er in deze productie door de Graalgemeenschap zoveel naar boven wordt gekeken.

En dan valt mij het gezegde van Botho Strauss weer te binnen : "Am Ende ist die Bühne genauso leer wie am Anfang". Deze Parsifal is de zoveelste sof van de Vlaamse Opera onder Aviel Cahn.

In deze productie kan je getuige zijn van het provinciale niveau van Bayreuth want zowel Georg Zeppenfeld als Susan Maclean hebben in Bayreuth gestaan, respectievelijk als Koning Heinrich en als Kundry. We schreven vroeger al dat Zeppenfeld een maatje te klein is voor de grote basrollen in het Wagnervak. Zeppenfeld beschikt over een gecultiveerde bass/bariton maar niet over de emissie en de gravitas voor een 24-karaats Gurnemanz. Zijn beste momenten spaart hij op voor de Karfreitagszauber. Hij deed mij denken aan Frode Olsen, destijds ook een veel te jonge Gurnemanz in De Munt. Van Olsen hebben wij daarna niet veel meer vernomen.

Susan McLean kan de partij maar bij benadering waar maken. Mij kon ze geen seconde boeien, niet met haar spel, noch met haar voordracht.

Voor Zoran Todorevich, gepokt en gemazeld in het Italiaanse repertoire, was dit niet eens zijn Wagnerdebuut. Lohengrin had hij al achter de kiezen. Persoonlijk vind ik het geen goed idee om op deze weg door te gaan. Zijn vocaal matte Parsifal en zijn karakterloze spel verraden een gebrek aan affiniteit met de wereld van het Wagneriaanse personage. Voor een grote internationale carrière is dat nefast.

Ook Werner van Mechelen komt te kort. Kwam hij vroeger eerder houterig over in zijn spel en slaagde hij er niet altijd in om met zijn voordracht los te komen van de partituur, met deze Amfortas heeft hij alvast een stap vooruit kunnen zetten. In die zin is het zijn beste Wagnerprestatie tot nog toe. Van Mechelen wil er één van zijn paraderollen van maken. Zijn vaak uitgesproken Wagnerliefde is beslist authentiek en de affiniteit met de Wagner fauna is er zeker ook maar wij kunnen de ogen moeilijk sluiten voor het feit dat hij niet over de vocale mogelijkheden beschikt voor een grote internationale carrière. Vooral in de finale werd dat pijnlijk duidelijk al had Gürbaca hem als vervolgde koning ook op zijn adem laten trappen.

Robert Bork is de enige in het gezelschap die zich met échte vocale zinnelijkheid in het auditorium kon smijten. De emissie is indrukwekkend, de voordracht verre van ideaal maar de basis is er om een meer persoonlijk rubato te ontwikkelen. Een zanger met potentieel.

Intendant Aviel Cahn laat zijn joodse subjectiviteit graag binnensijpelen in zijn werk. Je merkt het aan de keuze van de stukken, de regisseurs, de dirigenten. Dit keer viel zijn keuze op een joodse gastdirigent, waarmee hij leek te willen aansluiten bij een oeroude traditie uit Bayreuth die teruggaat tot Hermann Levi. Het was een schot in de roos. Eliahu Inbal haalde het beste uit het orkest en klaarde de klus in ca. 4u 15. De prelude nam hij halsbrekend snel, meestal te snel voor mijn gevoel maar verder kon zijn tempogevoel mij blijvend bekoren evenals zijn uitgesproken voorliefde voor erg grote dynamische verschillen.

17 opmerkingen:

Anoniem zei

Bruno Van Mieghem: niet volledig met je eens, Jos! De regie en het decor waren ondermaats en stelden een hoop vragen. Alles werd gered door het auditieve in al zijn facetten. Het was een klankexplosie en alle partijen, ik zeg wel alle waren subliem, koren en orkest deden me gaan verzitten en Kundry vooral vond ik steengoed.
Het einde met de dood door Parsifal van Amfortas en de zefmoord van Kundry die zich naar Amfortas sleept maar hem juist niet bereikt vond ik dramatisch een wrange geslaagd hoogtepunt. Het was voor mij een heel aangename dag en ik heb tenvolle genoten van Wagner's meesterwerk. Bravo Vlaamse Opera, een kluwen van vragen met de regie!

Tristan zei

Te durven schrijven dat deze Gurnemanz een maatje te klein is, vind ik toch wel bijjzonder, maar dan ook bijzonder bij de haren getrokken, Jos. Bij elke vertoning wordt voor hem quasi de zaal afgebroken, als stonden we in een voetbalstadion...Misschien moet je je oren maar openstellen voor hoe een Wagnerbas VANDAAG klinkt...over de regie wissel ik graag eens onder 4 ogen van mening :-) Hartelijke groet, Tristan

Jos Hermans zei

Wat heeft VANDAAG daar mee te zien?
Een goeie Gurnemanz vandaag was dat ook vroeger.
Ik betwist niet dat Zeppenfeld een goede en intelligente zanger is en een goede match voor de Vlaamse Opera. Maar hij is geen grote Wagnerbas. Met "O, hehrstes Wunder", zijn eerste grote uithaal in het eerste bedrijf geraakt hij nog niet eens tot aan de eerste rij. Misschien spaarde hij zich om de Karfreitagszauber door te geraken.
Of neem zijn Konig Heinrich in Bayreuth. Te zien op dvd. Vergelijk dat maar eens met Manfred Schenk bijvoorbeeld. Dat bedoel ik met een maatje verschil.
En als het we het toch over vandaag moeten hebben: vergelijk hem dan met René Pape, de beste Gurnemanz vandaag. Ook interpretatief staat Pape een trede hoger op het schavot.
Weten de mensen wel hoe het klinken moet? In Bayreuth gaan ze uit de bol voor Klaus Florian Vogt als Lohengrin. Die man heeft zijn verdiensten maar is het de ideale Lohengrin? I'm afraid not.

Tristan zei

Tja...ik kan alleen maar zeggen dat ik als ik met het koepelkoor in het amfitheater sta, nooit de indruk krijg dat hij deze zaal niet vult.
En wat crooner Vogt betreft: die zou ik toch niet in één adem durven noemen met Zeppenfeld ;-) Trouwens, je mag gerust zijn dat Vogt een even grote schare tegenstanders (waaronder ik) als aanbidders heeft...
Groet!

Tristan

Jos Hermans zei

Jaja, Tristan, ik heb je wel zien staan blinken in je witte marcelleke...

Unknown zei

Flauw antwoord, Jos...je weet best dat het met daar niet om gaat!

Unknown zei

Flauw antwoord, Jos! je weet best dat het me daar niet om gaat

Jos Hermans zei

Ik bedoel daar niks mee hoor. Alleen dat ik je heb opgemerkt in het koor. Goed gepresteerd overigens.

Unknown zei

Dank voor uw genade ;-)

Stefan Caprasse zei

Ik vond ook de beoordeling van de zangers (veel) te streng. Ik ben misschien geen grote stemmenspecialist maar persoonlijk vond ik zowel Zeppenfeld als Maclean als Van Mechelen prachtig (die laatste ook nog fantastisch geengageerd!), maar ik hield ook niet echt van Todorovich.
En de regie legde wel bijzondere (soms originele) accenten al vond ik ook het scenebeeld te leeg en bijgevolg visueel niet echt mooi. (zie ook mijn commentaar op Gran Inquisitor)

Stefan Caprasse zei

Ik vond ook de beoordeling van de zangers (veel) te streng. Ik ben misschien geen grote stemmenspecialist maar persoonlijk vond ik zowel Zeppenfelt als Maclean als Van Mechelen prachtig (de laatste ook nog fantastisch geengageerd!), maar ik hield ook niet echt van Todorovich.
En de regie legde bijzondere(soms originele) accenten, al vond ik ook het scenebeeld te leeg en dus visueel niet echt mooi.(zie ook mijn commentaar op Gran Inquisitor)

Stefan Caprasse zei

Ik vond Werner van Mechelen toch ook al fantastisch als Alberich. En houterig heb ik zijn spel nooit gevonden, integendeel, hij gooit er zich dramaturgisch altijd volledig tegen aan!

Stefan Caprasse zei

Ik vind ook niet dat Aviel Cahn zich ZO vaak van regisseur vergist, maar dat zal wel een kwestie van (heel) persoonlijke smaak zijn. Kan U een paar voorbeelden geven?

Jos Hermans zei

Ik volg het allemaal niet zo goed. Na twee jaar Aviel Cahn heb ik afgehaakt. Maar ik heb wel erg negatieve verslagen gehoord over Die Zauberflöte. Tja, het kan al eens mislukken. Maar hij importeert ook regelmatig producties van elders. Als die dan nergens op lijken dan is er geen excuus. Dan betekent het dat deze producties zijn esthetische principes vertegenwoordigen. Konwitschny bijvoorbeeld. Van zijn Aida heb ik veel negatieve echo's opgevangen. Zijn Don Carlo zag ik wel en was echt niet goed. Damnation de Faust van Gilliam was ook import. Al kan je bewondering hebben voor de stagecraft, dat was ook heel slecht.

Stefan Caprasse zei

Die Zauberflote was een sombere visie op het verhaal, maar zeker niet oninteressant. Op het gevaar af van smakeloos bevonden te worden, ik vond de Aida van Konwitchny ook best interessant (bv een hele mooie slotscene), liever dat dan pseudo Egyptische kitcherige toestanden. Don Carlos heb ik niet gezien (wel positief van de absoluut volledige Parijse versie te geven!). Over La Damnation de Faust kan men zeggen dat ze (deels) naast de kwestie was, maar ik vond ze zeker visueel prachtig. Om toch een voorbeeld te geven van wat ik echt slecht vond: de Carmen! Vulgaire regie, schandalige coupures (alles wat niet in de regie paste) en toneellawaai dat alles overstemde! Maar blijkbaar moet het al erg slecht zijn voor ik iets afbreek...

Johan Sanctorum zei

Gisteren, zondag 28/4, de laatste voorstelling gaan bekijken in Gent.
Hypermodernistisch-saai. De critici hadden toch gelijk. Een lege scène die gedurende vijf uur in een wit neonlicht baadt, met een paar stoelen en pispotten, en af en toe wat rode verf naar beneden druipend, wat wellicht bloed moest voorstellen: het is zelfs voor doorwinterende Wagnerliefhebbers te veel (of te weinig).
Geen evolutie in wat nochtans een ontwikkelingsopera is: de leegte blijft van het begin tot het einde, op de duur snak je naar kleur en geur. Op een paar goede vondsten na (Klingsor in II, in het gezelschap van een drietal stokoude besjes, allicht gepensioneerde bloemenmeisjes) was het geeuwen met de pet op.
Alleen de ensembles (bloemenmeisjes dikke pluim!) en de koren deden het goed, ook het kinderkoor was zeer goed. Solisten ongelijk van niveau, soms slecht gecast: Parsifal heeft de uitstraling van een oude dandy, de ouderling Gurnemanz was dan weer een jonge snaak die nogal ironisch met de tekst omging.
Dirigent leidde zeer accuraat, maar zonder de grote uitbarstingen die men hier en daar toch verwacht.
Afijn, de zalm met asperges nadien maakte veel goed. Maar als operafanaat blijf ik in dit Wagnerjaar op mijn honger zitten.

Stefan Caprasse zei

Wat de enscenering betreft, eigelijk helemaal mee eens: leeg en lelijk! Een paar sterke momenten in de regie, zoals Amfortas mishandeld door de "ridders". Maar inderdaad, wasbakjes, stoelen, een rolstoel...bah...En het vele bloed (of ketchup) vond ik smakeloos. En de stokoude besjes vond ik ook een beetje lachwekkend...of om te huilen...
Maar de bezetting (vooral Gurnemanz, Amfortas en Kundry) vond ik toch heel sterk, evenals de koren en kinderkoren. En orkest en dirigent vond ik fantastisch!