vrijdag 16 oktober 2015

Andrea Moses met DIE MEISTERSINGER VON NÜRNBERG in Berlijn (****)


IT'S THE ECONOMY, STUPID !

Wat is het emotionele centrum van "Die Meistersinger von Nürnberg"? Het is de scène in het derde bedrijf wanneer Eva haar knellende schoen en bijhorende bevallige voet aan Hans Sachs komt presenteren. Sachs heeft de hoop op Eva nog niet helemaal opgegeven en Eva, niet overtuigd van de kansen van haar avant-gardistische oogappel, flirt met de gedachte Sachs opnieuw een kans te geven.

Een regisseur die deze scène rateert, rateert "Die Meistersinger von Nürnberg". Andrea Moses rateert ze niet. In het tweede bedrijf heeft ze Eva al eens uitbundig met Sachs laten flirten. Opnieuw flirt Eva met Sachs en zijn aandacht gaat al snel van de knellende schoen naar haar been. Een niet te vermijden omhelzing volgt die Eva prompt afbreekt bij het verschijnen van Walther. Sachs weet nu wel definitief hoe laat het is. Op dit punt aangekomen kunnen we niet anders dan compassie hebben met Sachs en bewondering voor de grootsheid van zijn verzaking. Eva kiest voor de jeugd en niet voor het geld. Niet alle vrouwen zouden dezelfde keuze maken. Het is één van de door Daniel Barenboim congeniaal ondersteunde hoogtepunten van deze "Meistersinger von Nürnberg" maar een onverdeeld succes werd het niet helemaal.

Andrea Moses gaat patriottischer te werk dan Wagner. Alom tegenwoordig is de driekleur, symbool van de Duitse identiteit. Wanneer Pogner zijn dochter belooft aan de winnaar van de zangwedstrijd dan houdt hij een punt van de vlag in zijn handen als ging het om een vaandel-eed. Als Walther zijn hekel ten aanzien van de meesterzangers de vrije loop laat kiepert hij de vlag in de coulissen. Tijdens het beroemde quintet is het de driekleur die zorgt voor een onuitgesproken band tussen de personages in dit verstilde moment van zelfreflectie. Op de feestweide zijn de meesterzangers uitgerust met tricolore sjerpen.

Moses ging op zoek naar wat de Duitse identiteit kon uitmaken na een traumatisch oorlogsverleden en vond die in het onbesproken mirakel van het "Deutsche Wirtschaftswunder". De meesterzangers zijn de economische elite van Nürnberg. Allen geslaagd in het leven geven zij hun steun aan de locale culturele initiatieven. Hun veelkleurige company logo's staan te lezen op een plakaat met sponsors van de zangwedstrijd. Beckmessers naam ontbreekt. In deze economische logica is het haast ondenkbaar dat de onzekere, steeds de feiten achterna hollende stadsklerk even goed geslaagd zou zijn in het bedrijfsleven.

Hans Sachs is als een soixantehuitard. Ondanks zijn carrière aan het hoofd van een schoenenimperium hebben de revolutionaire klanken van Walther zijn verleden in hem wakker gemaakt. Vestimentair is hij overeenkomstig nonchalant uitgedost. Vaak ageert hij als een zachtgekookt eitje want hij laat zich door Beckmesser letterlijk bij de neus nemen. Op zijn dakterras kweekt hij cannabis. Af en toe steekt hij een jointje op. Hij zal dat ook doen tijdens de bevrijdende, allerlaatste maten, een schitterend moment.

Voor Andrea Moses is Hans Sachs de positieve held van het stuk. Ze laat zich door het heersende klimaat van politieke correctheid niet uit het lood slaan. Ze lijkt wel de woordvoerster van de burgemeester van Antwerpen wanneer ze meent : "In dem Stück kämpfen sich die Meistersänger ja gerade durch, das Neue und Fremde zuzulassen und zu respektieren. Das ist ein Prozess. Die Oper ist nicht umsonst so lang. Es ist ein hoch komplizierter Vorgang – genauso wie wir das in unserer Gesellschaft derzeit beobachten. Es ist nicht so einfach zu sagen: Jetzt mach doch mal die Tür auf, wenn du dir deiner selbst nicht sicher bist. Das ist der Punkt, der mich interessiert. Man kann erst gut mit dem Fremden umgehen, wenn man über das Eigene Bescheid weiß, selbstbewusst damit umgeht und es nicht zum Dogma erhebt."

Dat doet ook denken aan die dagboekaantekening van Cosima wanneer ze Wagner als volgt citeert: "Wenn ich noch einmal über die Juden schriebe, würde ich sagen, es sei nichts gegen die einzuwenden, nur seien sie zu früh zu uns getreten, wir seien nicht fest genug, um dieses Element in uns aufnehmen zu können." Wagner toont zich hier een verstandiger Realpolitiker dan de huidige bondskanselier. Die was overigens niet aanwezig op de première, ook al werd die gehouden op 3 oktober, de 25e verjaardag van de hereniging van Oost en West-Duitsland.

Nog voor Barenboim de prelude aanheft sijpelen de acteurs en het koor de toneelruimte binnen. Het is een kale ruimte in de warme houttonen van het Schillertheater, de Duitse driekleur hangt gedrapeerd over een hoek. Ze begroeten mekaar alsof ze mekaar lang niet hebben gezien en nemen plaats aan houten tafels. Wanneer de zaal tot rust is gekomen en het belsignaal weerklinkt schakelt Fritz Kothner demonstratief zijn gsm uit, tot grote hilariteit in de zaal. Grappiger dat dit zal Wagner wellicht nooit worden. Dan komt een verantwoordelijke van de Staatsoper vragen om steun voor de gestrandde vluchtelingen in Berlijn.
De hele prelude lang staren alle actoren ons aan om zich dan vliegensvlug een halve toer de draaien wanneer de ruimte muteert tot de Katharinenkirche en een kruis is afgedaald vanuit de toneeltoren. Het geflirt in de kerk tussen Eva en Walther maakt een goede beurt en de voorstelling komt mooi uit de startblokken. Wat volgt boeit echter maar zelden ondanks de zeer gedetailleerde acteursregie.

Stefan Rugamer speelt een harkerige David, Kwangchul Youn is weer zijn saaie zelf. In Bayreuth laten ze hem rollen zingen waarvoor hij de natuurlijk autoriteit niet bezit. Hier sloeg zijn vibrato regelmatig aan het flakkeren. Markus Werba speelt Beckmesser als Jerry Lewis in "The nutty professor", aanvankelijk niet overtuigend maar gaandeweg gaat hij meer en meer fascineren.

Eén man beheerst het hele eerste bedrijf, en eigenlijk ook het hele stuk. Vocaal en scenisch overtroeft hij iedereen op het toneel. De verrassing is dat het Klaus Florian Vogt is die al deze aandacht weet op te eisen. Hij speelt Walther als een James Dean met wilde manen. Wat hij mist aan baritonaal timbre maakt hij goed met een geweldige projectie. Niemand op het toneel doet hem dat na. Hij is de enige die echte vocale zinnelijkheid in zijn voordracht weet te leggen en dat ondanks zijn knapentimbre. De registerovergangen neemt hij probleemloos. Als Lohengrin begonnen we hem grondig beu te worden. Eerder dan te bewijzen dat hij als heldentenor nog potentieel heeft in het Wagnervak bewijst hij hiermee dat Walther een partij is die het zonder baritonaal timbre kan rooien. In Bayreuth zal hij als Parsifal door zijn goed gefocusseerde stem en opzienbarende projectie een publiekslieveling blijven maar uiteindelijk grandioos mislukken.

Het tweede bedrijf verlegt de actie naar het dakterras van Sachs. Pogner en Sachs zien we in grote neonletters. Dat de ceo van de schoenenfabriek Sachs de schoenlappersschort aantrekt lijkt vreemd maar het stoort helemaal niet. Van de radeloze Beckmesser kan je alles verwachten : uit een kist met opschrift "Theaterkunst" diept hij een middeleeuws minestrelenpak op en verkleedt zich daarin voor zijn standje.

De "Prügelfuge" laat wat van de fauna van het hedendaagse Berlijn zien: punkers en voetbalhooligans maar ook een zenboeddhist die rustig mediteert in een hoek en een Chassidische jood die zich met een boekentas angstig een weg baant door het beeld. Syrische vluchtelingen schitteren door hun afwezigheid. Ook de nachtwachter deelt in de klappen.

Even leek deze overkokende wereld een metafoor voor het huidige Europa: een samenleving die probeert te leven volgens afgesproken regels en mekaar in de haren vliegt van zodra de regels niet meer lijken te passen.

Het is wachten tot het derde bedrijf alvorens de productie helemaal opveert. Dat was ook al zo in Salzburg. Barenboim heeft met zijn uitmuntend spelende Staatskapelle tijdens de prelude nog maar net een grijsfluwelen sluier van Maya over het stuk gelegd of Koch stelt teleur in de Wahn-monoloog. Het duet met Walther wordt opnieuw gered door Vogt. Werba levert zijn beste prestatie in de Beckmesser-pantomime en het duet met Sachs. Dan volgt het hoger geciteerde duet. Julia Kleiter voert het magistrale quintet "Selig, wie die Sonne" aan met alle vereiste sopranenzaligheid.

De feestweide oogt fantastisch met een beeld van het Berliner Stadtschloss op het achterdoek, suggestief belicht waardoor het bijna 3D-contoeren krijgt. Het is het oude slot van de Hohenzollern, momenteel in heropbouw, slechts op enkele stappen van de Staatsopera gelegen, dat de werken aan de boulevard "Unter den Linden" moet afronden tegen 2019.
Twee oliesjeiks en een bodyguard hebben plaatsgenomen op de tribune samen met de meesterzangers. Beckmesser maakt een erg slechte beurt en na zijn mislukking zien we hem niet meer terug. Een catharsis is voor hem door de regisseur niet weggelegd.

Grote delen van Wolfgang Kochs voordracht waren saai, vooral door een te geringe projectie, maar ook door een gebrek aan persoonlijkheid. Hij zat zich begrijpelijkerwijs te sparen voor het derde bedrijf. In zijn finale monoloog laat hij dan ook het beste van zich horen. Hij heeft zich inmiddels ook in een pak gehesen en komt nu eindelijk voor de dag als een volksmenner met een natuurlijke autoriteit. Opmerkelijk is dat wanneer Sachs het in zijn rede over "welschen Dunst mit welschem Tand" heeft, er op de achtergrond met rijksvlaggen wordt gezwaaid. Hij doet onmiddellijk teken om daarmee te stoppen. De oliesjeiks hebben ondertussen verschrikt het hazenpad gekozen. In tegenstelling tot linkse wereldverbeteraars als Peter Konwitschny en Hans Neuenfels wordt het stuk door Andrea Moses niet stil gelegd noch bekommentarieerd. Zij laat de gewraakte passage klinken zoals ze door Wagner is bedoeld, met name als een veroordeling van oikofobie, een fenomeen waar we in Vlaanderen ook zeer vertrouwd mee zijn. Een groene Tom Lanoye-bril op de neus van Walther had de voorstelling voor mij helemaal af gemaakt.

Het koor presteerde voortreffelijk al kon het met "Wach auf" scènisch niet in dezelfde mate overweldigen als in Salzburg.

Oude dinosaurussen als Siegfried Jerusalem (75), Graham Clarke (74), Franz Mazura (91), Reiner Goldberg (75) zorgden voor een leuke stunt. Als "grumpy old men" met een hoog Statler en Waldorf-gehalte laten ze zich inpakken door het nieuwe. Het leverde enkele hilarische momenten op.

Daniel Barenboim nam de prelude in een vlot tempo en kon de spanning moeiteloos opvoeren tot zijn jubilerende hoogtepunt. Dynamisch had hij dit keer alles onder controle. Niemand van de solisten werd weggedrukt in het klankbeeld. Waarom was hem dat bij Parsifal niet gelukt? Vooral Wolfgang Koch, die de Flieder-monoloog en de Wahn-monoloog onvoldoende luister bezorgde, kon rekenen op zijn attente directie. De fanfares op de feestweide klonken perfect en de akoestiek van het Schillertheater bleek goed genoeg om alle details van het orkest onvervormd in de zaal te projecteren.

Het volgende rendez-vous met "Die Meistersinger von Nürnberg" is in München onder de leiding van Kirill Petrenko en in de regie van David Bösch.

Geen opmerkingen: